ECLI:NL:RBNHO:2019:10305

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
16 december 2019
Zaaknummer
7660256 \ CV EXPL 19-4198
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben vier passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Venetië op 24 mei 2018. De passagiers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.L. Nijman, vorderen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. Easyjet heeft de annulering van de vlucht verdedigd door te stellen dat er sprake was van buitengewone omstandigheden, veroorzaakt door vertragingen van voorgaande vluchten en restricties op de luchthavens van Amsterdam en Venetië.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Easyjet niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben betoogd dat de annulering een operationele keuze van Easyjet was en dat de luchtvaartmaatschappij niet alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep van Easyjet op buitengewone omstandigheden faalt, omdat zij niet heeft aangetoond dat de annulering noodzakelijk was.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Easyjet veroordeeld tot betaling van € 1.181,50, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar zijn, maar de rente over deze kosten is afgewezen omdat niet is aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7660256 \ CV EXPL 19-4198
Uitspraakdatum: 11 december 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]

3. [passagier sub 3]

4. [passagier sub 4]

allen wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. M.L. Nijman
tegen
de buitenlandse vennootschap
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Bedfordshire (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
verder te noemen: Easyjet
gemachtigde: mr. J. Kumar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 28 maart 2019 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Easyjet niet meer gereageerd.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Expedia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Venetië op 24 mei 2018 met vluchtnummer EZY3332.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
Namens de passagiers heeft Yource compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 181,50, althans een in redelijke justitie door de kantonrechter te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd dat zij met Easyjet een vervoersovereenkomst hebben gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Venetië op 24 mei 2018 met vluchtnummer EZY3332, hierna: de vlucht, maar dat de vlucht is geannuleerd. Op grond van artikel 3, 5 en 7 van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof), is Easyjet vanwege de annulering van de vlucht gehouden de passagiers te compenseren tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij doet een beroep op buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Easyjet heeft aangevoerd dat zij vlucht EZY3332 heeft moeten annuleren als gevolg van restricties die zijn opgelegd aan de voorgaande vlucht EZY3331 van Venetië naar Amsterdam die met hetzelfde toestel (G‑EZUN) uitgevoerd zou worden én de daaraan voorafgaande vlucht EZY3390 van Stuttgart naar Venetië. Die laatste vlucht is volgens Easyjet met een vertraging van 1 uur en 55 minuten in Venetië aangekomen ten gevolge van ATC restricties wegens storm op de luchthaven van Stuttgart. Vervolgens is ook de slottijd van vlucht EZY3331 een aantal keren gewijzigd. De laatste slottijd die aan deze vlucht is opgelegd was 19.33 UTC. Deze slottijd is echter verwijderd en de vlucht is geannuleerd, omdat de vlucht, indien deze worden uitgevoerd, de nachtsluiting van de luchthaven Amsterdam zou schenden. Volgens Easyjet is op de luchthaven Amsterdam een nachtsluiting van kracht die inhoudt dat de luchthaven na 21.00 UTC geen vluchten meer accepteert. Ook de luchthaven in Venetië kent een nachtsluiting. De vlucht in kwestie is geannuleerd, omdat anders de nachtsluiting van de luchthaven Amsterdam én de luchthaven Venetië overtreden zouden worden.

5.De beoordeling

5.1.
Naar aanleiding van het verweer van Easyjet hebben de passagiers de vordering verder onderbouwd. Daarbij is ook ingegaan op het verweer van Easyjet.
5.2.
Volgens de passagiers was de annulering van vlucht EZY3331 van Venetië naar Amsterdam en de annulering van de onderhavige vlucht een operationele keuze van Easyjet, omdat vlucht EZY3390 met een vertraging op Venetië is aangekomen en de volgende ochtend stond ingepland om de vlucht EZY4654 van Venetië naar Berlijn uit te voeren. Voorts wijzen de passagiers erop dat vlucht EZY3390 volgens Easyjet vertraagd zou zijn door een beslissing van de luchtverkeersleiding wegens weersomstandigheden op de luchthaven van Stuttgart en als onderbouwing daarvan ACARS (Aircraft Communications Addressing and Reporting System) heeft overgelegd, waarin code 84 is vermeld. Code 84 staat echter volgens het overzicht van de Standard IATA Delay Codes voor “ATFM due to weather at destination”; zijnde beperkingen wegens weersomstandigheden op de aankomstluchthaven. Over de weersomstandigheden op de luchthaven in Venetië is door Easyjet niets aangevoerd, noch is daar enig bewijsmateriaal van overgelegd, aldus de passagiers. Verder stellen de passagiers dat Easyjet weliswaar reservetoestellen beschikbaar had, maar geen reservebemanningsleden omdat die reeds waren ingezet om een andere verstoring te verhelpen. Ook hier is volgens de passagiers sprake van een gerichte operationele keuze om een andere vlucht te redden in plaats van de vlucht van de passagiers.
5.3.
Easyjet heeft niet meer gereageerd op de nadere stellingen van de passagiers en daar dus ook geen bezwaren tegen aangevoerd. Het had echter op de weg van Easyjet gelegen om nader te onderbouwen dat de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd ten gevolge van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden en dat Easyjet alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. Nu Easyjet dit heeft nagelaten, is de conclusie dat het beroep van Easyjet op buitengewone omstandigheden faalt en dat de vordering van de passagiers tot betaling van € 1.000,00 aan compensatie zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
5.4.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 1.181,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.000,00 vanaf 28 maart 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 231,00
salaris gemachtigde € 240,00
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter