ECLI:NL:RBNHO:2019:10307
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor een erfafscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, die een omgevingsvergunning hadden aangevraagd voor een erfafscheiding aan de voorzijde van hun woning, en de gemeente Zaanstad als verweerder. Derde-partij, die bezwaar had gemaakt tegen de vergunning, stelde dat de erfafscheiding niet hoger mocht zijn dan 1.00 meter, terwijl de vergunning een hoogte van 1.80 tot 2.00 meter toestond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfafscheiding semi-transparant is en dat deze bedoeld is om te begroeien met klimop, wat de uitstraling zou verbeteren. De afstand tussen de erfafscheiding en de woning van derde-partij bedraagt ongeveer 40 meter, met een parkeerterrein en garageboxen die het zicht op de erfafscheiding vanaf de begane grond blokkeren. Derde-partij heeft verklaard dat hij zicht heeft op de erfafscheiding vanaf de eerste en tweede verdieping, maar dat zijn bezwaar vooral principieel van aard is, omdat hij vindt dat de gemeente haar eigen regels moet handhaven. De rechtbank oordeelt dat de gevolgen van de erfafscheiding voor derde-partij niet van voldoende betekenis zijn om hem als belanghebbende aan te merken. De rechtbank verklaart het beroep van eisers gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verklaart het bezwaar van derde-partij niet-ontvankelijk. Tevens wordt de gemeente veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan eisers.