ECLI:NL:RBNHO:2019:10551

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
7475333 CV EXPL 19-611
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door luchtvaartmaatschappij; beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen United Airlines wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Las Vegas op 4 juli 2018. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. United Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk schade aan het toestel door een 'foreign object damage' (FOD). De kantonrechter oordeelde dat United Airlines onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de vertraging het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De kantonrechter stelde vast dat de passagiers recht hadden op compensatie en wees de vordering tot betaling van € 2.763,00 toe, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de proceskosten en nakosten aan de zijde van de passagiers toegewezen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7475333 \ CV EXPL 19-611
Uitspraakdatum: 18 december 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden pro se en in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van hun minderjarige kind
3. [minderjarige]
3.
[passagier sub 3]
allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. S. Mekke (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
United Airlines, Inc.
statutair gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten van Amerika)
gedaagde
hierna te noemen United Airlines
gemachtigde mr. T.A. Uildriks

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 17 december 2018 een vordering tegen United Airlines ingesteld. United Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna United Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met United Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan United Airlines de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Houston naar Las Vegas op 4 juli 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht van Houston naar Las Vegas met vluchtnummer UA2102 is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van United Airlines gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
United Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
De passagiers zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kind te voeren.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat United Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00, althans € 290,40 althans een in redelijke justitie door de kantonrechter te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 17 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat United Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
United Airlines betwist de vordering. Zij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Kort na de landing van de vlucht voorafgaande aan vlucht UA2102 merkte de piloot tijdens het taxiën dat aan de kapiteinszijde van de cockpit water naar binnen lekte. Hiervan is op 10:35 lokale tijd een melding gemaakt. Vervolgens diende de oorzaak van de lekkage te worden onderzocht. Er was schade aan de afsluiting van het schuifraam van de cockpit. Deze beschadiging is hoogst waarschijnlijk tijdens de vlucht opgetreden door een aanvaring met een object buiten het vliegtuig, een zogenaamde “foreign object damage” (hierna: FOD). Deze schade diende te worden opgelost door het schuifraam te vervangen. United Airlines heeft deze ramen op voorraad waardoor het raam direct kon worden vervangen. Toen bekend werd dat de vlucht niet met het toestel kon worden uitgevoerd, is United Airlines direct op zoek gegaan naar een vervangend toestel. Dit toestel arriveerde echter pas om 20:49 waardoor de vlucht om 21:38 vertrok naar Las Vegas. Zoals ook uit het Peskova arrest blijkt is een dergelijke aanvaring, alsmede de eventuele daardoor ontstane schade, niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij en kan de luchtvaartmaatschappij hierop geen daadwerkelijke invloed uitoefenen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming Las Vegas, zodat United Airlines op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien United Airlines kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
De passagiers hebben de schade aan het toestel op zichzelf niet betwist. De passagiers menen echter dat United Airlines onvoldoende heeft aangetoond dat sprake was van een FOD. Voorts betwisten de passagiers dat de situatie vergelijkbaar is met de casus in het Peskova-arrest, dan wel met blikseminslag. Op grond van de door United Airlines overgelegde producties kan volgens de passagiers niet worden vastgesteld dat sprake is van buitengewone omstandigheden.
5.4.
United Airlines heeft ter onderbouwing van haar verweer een vliegtuig log overgelegd. Hieruit volgt dat tijdens het taxiën water in het toestel is gekomen en dat een raam aan de linkerkant van het toestel is vervangen. United Airlines heeft geen inspectie rapport overgelegd waaruit volgt welke schade is aangetroffen en wat de mogelijke oorzaak van de schade is. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat dat United Airlines onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is geweest van een FOD en dat andere oorzaken van de betreffende schade zijn uitgesloten. In het Wallentin-Hermann arrest is bepaald dat een technisch probleem bij een luchtvaartuig dat annulering (hier: langdurige vertraging) van een vlucht tot gevolg heeft, niet valt onder het begrip buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening, behoudens ingeval het probleem voortvloeit uit gebeurtenissen die wegens hun aard of hun oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij, en waarop deze geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen. De kantonrechter is van oordeel dat hiervan niet is gebleken. Nu United Airlines geen specifiek - maar bij conclusie van antwoord slechts een algemeen - bewijsaanbod heeft gedaan, is voor bewijslevering geen plaats. De kantonrechter komt derhalve niet toe aan de vraag of United Airlines alle mogelijke redelijke maatregelen heeft genomen.
5.5.
Nu United Airlines voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen.
5.6.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. United Airlines heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De wettelijke rente vanaf datum dagvaarding wordt eveneens toegewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van United Airlines, omdat deze ongelijk krijgt.
5.9.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt United Airlines tot betaling aan de passagiers van € 2.763,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 december 2018 tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
6.2.
veroordeelt United Airlines tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 231,00
salaris gemachtigde € 420,00
6.3.
veroordeelt United Airlines tot betaling van € 105,00 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten maken,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter