ECLI:NL:RBNHO:2019:10559

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
6706716 CV EXPL 18-1667
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van vordering wegens onvoldoende bewijs van cessie van vordering

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines, naar aanleiding van een vertraging van een vlucht op 8 augustus 2016. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. Corendon heeft de vordering betwist en aangevoerd dat er geen rechtsgeldige cessie van de vordering van de passagier aan Airhelp heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Airhelp onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de passagier haar vordering daadwerkelijk heeft overgedragen aan Airhelp. De handtekening op het 'assignment form' wijkt af van de handtekening op het identiteitsbewijs van de passagier, wat de echtheid van de cessie in twijfel trekt. Hierdoor heeft de kantonrechter Airhelp niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en de proceskosten voor rekening van Airhelp gesteld. De beslissing is genomen door mr. S.N. Schipper op 18 december 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6706716 \ CV EXPL 18-1667
Uitspraakdatum: 18 december 2019
Vonnis in de zaak van:
Airhelp Limited,een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines
gevestigd te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen Corendon
gemachtigde mr. M.E. Futselaar (USG Legal Professionals)

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 8 februari 2018 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord en een incidentele conclusie strekkende tot zekerheidsstelling voor proceskosten ex artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genomen. Airhelp heeft zowel in het incident als in de hoofdzaak schriftelijk gereageerd. Vervolgens heeft Corendon een schriftelijke reactie gegeven.
1.2.
Bij vonnis in het incident van 26 juni 2019 heeft de kantonrechter bepaalt dat Airhelp zekerheid dient te stellen. Bij akte van 21 augustus 2019 heeft Corendon bevestigd dat dat Airhelp zekerheid heeft gesteld.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna de passagier) heeft met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagier diende te vervoeren van Faro Airport (Lissabon) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 8 augustus 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
Airhelp heeft compensatie van Corendon gevorderd in verband met vertraging.
2.3.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Corendon vanwege vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
Corendon betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Corendon voert primair aan dat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie van de vordering van de passagier aan Airhelp en dat Airhelp daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
5.3.
Ingevolge artikel 3:94 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) is voor een rechtsgeldige levering van een vorderingsrecht op naam een (authentieke of onderhandse) akte is vereist en dat van de cessie mededeling aan de debiteur door de vervreemder of verkrijger moet zijn gedaan. In dit geval heeft Airhelp bij de dagvaarding een onderhandse akte in de vorm van een ‘assignment form’ overgelegd. Corendon betwist de echtheid van de handtekening van de passagier op deze akte. Zij heeft er op gewezen dat de handtekening van de passagier op het ‘assignment form’ niet overeenstemt met de handtekening van de passagier op het identiteitsbewijs van de passagier. Airhelp stelt tegenover de betwisting van Corendon dat de handtekening niet overeenkomt omdat de akte van cessie digitaal is getekend. Vandaar de hoekig letters en zelfs dan lijkt de handtekening op het ‘assignment form’ nog op de handtekening op de identiteitskaart, aldus Airhelp. Voorts is voor de totstandkoming van de akte van cessie niet vereist dat deze getekend wordt, aldus nog steeds Airhelp.
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor cessie is vereist dat de akte door de vervreemder is ondertekend. Ten aanzien van de handtekening op het ‘assignment form’ heeft Airhelp het verweer van Corendon onvoldoende weerlegd. Airhelp stelt immers slechts dat de handtekeningen wel overeenkomen terwijl hier geen sprake van is. Niet alleen de schrijfstijl maar ook de schrijfwijze op het ‘assignment form’ wijkt af van de handtekening op het identiteitsbewijs. Airhelp heeft aldus tegenover het gemotiveerde verweer van Corendon onvoldoende gesteld om als vaststaand aan te nemen dat de passagier haar vordering heeft (willen) overgedragen aan Airhelp. Airhelp zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart Airhelp niet-ontvankelijk in haar vordering;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corendon worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van Corendon;
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 36,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter