In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines, naar aanleiding van een vertraging van een vlucht op 8 augustus 2016. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. Corendon heeft de vordering betwist en aangevoerd dat er geen rechtsgeldige cessie van de vordering van de passagier aan Airhelp heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Airhelp onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de passagier haar vordering daadwerkelijk heeft overgedragen aan Airhelp. De handtekening op het 'assignment form' wijkt af van de handtekening op het identiteitsbewijs van de passagier, wat de echtheid van de cessie in twijfel trekt. Hierdoor heeft de kantonrechter Airhelp niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en de proceskosten voor rekening van Airhelp gesteld. De beslissing is genomen door mr. S.N. Schipper op 18 december 2019.