ECLI:NL:RBNHO:2019:10565

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
7455768 CV EXPL 19-357
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de buitenlandse rechtspersoon Flightright GmbH, gevestigd te Potsdam, Duitsland, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. (KLC) wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is ingesteld op 7 december 2018, na de annulering van vlucht KL 1763 op 27 maart 2018, die de passagier van Amsterdam naar Frankfurt zou vervoeren. Flightright vorderde een bedrag van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.

KLC heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk hevige mist op de luchthaven Schiphol, waardoor de luchtverkeersleiding de capaciteit moest beperken. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat KLC onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van deze omstandigheden. De rechter heeft vastgesteld dat de passagier zijn vorderingsrecht aan Flightright heeft overgedragen en dat Flightright ontvankelijk is in haar vordering.

De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 250,00 toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf de datum van de annulering. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat Flightright niet voldoende heeft aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt in overeenstemming met de geldende richtlijnen. KLC is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7455768 \ CV EXPL 19-357
Uitspraakdatum: 18 december 2019
Vonnis in de zaak van:
de buitenlandse rechtspersoon
Flightright GmbH,
gevestigd te Potsdam (Duitsland),
eiseres,
hierna te noemen: Flightright,
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM Cityhopper B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer),
gedaagde,
hierna te noemen: KLC,
gemachtigde: mr. G.W. Oreel, mr. K.A. Bossenbroek

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 7 december 2018 een vordering tegen KLC ingesteld. KLC heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna KLC een schriftelijke reactie heeft gegeven. Ten slotte heeft Flightright bij akte nog een reactie gegeven op de, bij de conclusie van dupliek, overgelegde producties.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de passagier op 26 en 27 maart 2018 vervoerd diende te worden.
2.2.
De passagier heeft bij de inleidende dagvaarding een boekingsbevestiging overgelegd waaruit onder meer volgt dat de passagier op 26 maart 2018 met vlucht KL 810, uitgevoerd door KLM, om 18:45 uur lokale tijd uit Jakarta (Indonesië) zou vertrekken en op 27 maart 2018 om 6:00 uur lokale tijd in Amsterdam zou arriveren. Vervolgens zou de passagier met vlucht KL 1763, uitgevoerd door KLC, om 8:20 uur lokale tijd verder vliegen naar Frankfurt (Duitsland). Volgens de planning zou de passagier om 9:30 uur lokale tijd zijn eindbestemming bereiken.
2.3.
Vlucht KL 1763 (hierna: de vlucht) is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar een andere vlucht waarmee hij zijn eindbestemming heeft bereikt.
2.4.
Flightright heeft compensatie van KLC gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
KLC heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat KLC bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat KLC vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
KLC betwist de vordering. Primair betwist KLC dat de passagier zijn vordering aan Flightright heeft gecedeerd. KLC voert aan dat er bij de dagvaarding geen kopie van het paspoort van de passagier is overgelegd, zodat KLC niet kan controleren of de handtekening op het “declaration of assignment” formulier overeenkomt met die van de passagier.
4.2.
Subsidiair doet KLC een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de annulering van de vlucht is veroorzaakt doordat er op 27 maart 2018 sprake was van hevige mist waardoor Luchtverkeersleiding Nederland zich vanuit veiligheidsoverwegingen genoodzaakt zag de capaciteit van de luchthaven Schiphol te beperken. KLC licht toe dat op 27 maart 2018 vanaf 3:57 uur UTC (5:57 uur lokale tijd) sprake was van slecht zicht. Omstreeks de geplande vluchttijden van de vlucht was er sprake van een horizontaal zicht van slechts 1.800 meter. In verband met deze weersomstandigheden heeft Luchtverkeersleiding Nederland de capaciteit van de luchthaven tussen 7:00 – 12:40 uur lokale tijd en tussen 18:00 – 20:00 uur lokale tijd beperkt. De vlucht stond gepland om op 6:25 uur UTC van Amsterdam te vertrekken. Op en rond deze vertrektijd konden er slechts 44 vluchten worden verwerkt, terwijl de normale capaciteit 68 vluchten per uur bedraagt.
4.3.
Voorts voert KLC aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om het ongemak van de passagier te beperken, door hem om te boeken naar de eerst beschikbare vlucht naar Frankfurt.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ten aanzien van het primaire verweer van KLC dat niet gebleken is dat de passagier zijn vorderingsrecht heeft overgedragen aan Flightright, stelt de kantonrechter vast dat bij repliek een kopie van het paspoort van de passagier is overgelegd. De kantonrechter concludeert dat de handtekening op het paspoort van de passagier overeenkomt met de handtekening op het “declaration of assignment” formulier, zodat gebleken is dat de passagier zijn vorderingsrecht heeft overgedragen aan Flightright en Flightright ontvankelijk is in haar vordering. Daarbij overweegt de kantonrechter dat het verzoek van KLC aan Flightright om een kopie van het identiteitsbewijs van de passagier te overleggen niet onredelijk is. Zonder een kopie van het identiteitsbewijs kan immers niet worden gecontroleerd of de passagier zijn vorderingsrecht heeft overgedragen.
5.3.
Ten aanzien van het subsidiaire verweer is tussen partijen niet in geschil dat de vlucht is geannuleerd, zodat er in beginsel een compensatieplicht rust op KLC. Dit is anders indien KLC kan aantonen dat de annulering van de vlucht is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.4.
KLC heeft aangevoerd dat vanwege hevige mist op 27 maart 2018 de vlucht is geannuleerd. Ter onderbouwing heeft KLC METAR-data overgelegd. KLC heeft toegelicht dat uit de overgelegde METAR-data volgt dat om 6:25 uur UTC (8:25 uur lokale tijd) sprake was van een horizontaal zicht van 1.800 meter en mist wat is aangeduid als de codes “BCFG” (fog bank) en “BR” (mist). Als gevolg van deze weersomstandigheden heeft Luchtverkeersleiding Nederland de capaciteit van de luchthaven beperkt waardoor er tussen 7:00 – 12:40 uur lokale tijd en tussen 18:00 – 20:00 uur lokale tijd veel minder vluchten konden worden verwerkt, aldus KLC. Uit de door KLC overgelegde producties volgt niet dat er op 27 maart 2018 vanwege de weersomstandigheden sprake was van een capaciteitsreductie voor de luchthaven van Amsterdam-Schiphol, noch dat Eurocontrol het vliegverkeer van en naar Schiphol heeft gereguleerd. Evenmin volgt uit de overgelegde producties dat er sprake was van restricties van de luchtverkeersleiding gericht aan het specifieke toestel waarmee de vlucht volgens de planning uitgevoerd zou worden. Flightright heeft KLC bij repliek daarop gewezen. KLC heeft echter geen aanleiding gezien om haar verweer nader met documenten afkomstig van de luchtverkeersleiding te onderbouwen. Daarnaast leiden restricties niet per definitie tot annuleringen of langdurige vertragingen. Dit ligt onder andere aan de mate en de duur van de restricties. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om aan te tonen dat zij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht in kwestie over te gaan.
5.5.
Uit het voorgaande volgt dat KLC onvoldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Het verweer op dit punt faalt dan ook. Er wordt om die reden niet toegekomen aan de beantwoording van de vraag of KLC alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
Flightright heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. KLC heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Flightright heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van KLC, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt KLC tot betaling aan Flightright van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 maart 2018, tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt KLC tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Flightright tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 121,00;
salaris gemachtigde € 108,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter