ECLI:NL:RBNHO:2019:10621
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter wegens vermeende partijdigheid
Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoeker, wonende te Aerdenhout en vertegenwoordigd door mr. P.H.J. Körver, diende op 28 mei 2019 een verzoek tot wraking in tegen mr. S.N. Schipper, de rechter in een aanhangige civiele zaak. Verzoeker heeft echter nagelaten om de feiten en omstandigheden te specificeren die zijn vermoeden van partijdigheid zouden onderbouwen. De rechtbank heeft verzoeker verzocht om deze informatie te verstrekken, maar hij heeft hier niet op gereageerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat feiten en omstandigheden die tot een wrakingsverzoek leiden, tijdig en volledig worden gepresenteerd. Gezien het ontbreken van een adequate toelichting heeft de rechtbank besloten om verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren in zijn wrakingsverzoek. Bovendien heeft de rechtbank geconstateerd dat verzoeker lichtvaardig te werk is gegaan, wat heeft geleid tot de conclusie dat er sprake is van misbruik van het rechtsmiddel wraking.
De rechtbank heeft in haar beslissing bepaald dat verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking, dat een volgend verzoek in de hoofdzaak niet in behandeling zal worden genomen, en dat het proces in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.