ECLI:NL:RBNHO:2019:10982

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 december 2019
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
7625508 CV EXPL 19-3642
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging en annulering van vlucht PY993 van Amsterdam-Schiphol naar Paramaribo

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM) wegens compensatie voor de vertraging van vlucht PY993 van 29 maart 2018 en de annulering van vlucht PY993 van 28 maart 2018. De passagier had een vervoersovereenkomst met SLM en vorderde een bedrag van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagier stelde dat hij recht had op compensatie voor zowel de annulering als de vertraging van de vlucht.

SLM betwistte de vordering en voerde aan dat er sprake was van een schemawijziging, waardoor er geen recht op compensatie zou bestaan. De kantonrechter oordeelde dat de passagier één ticket had geboekt voor de vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Paramaribo en dat SLM door het uitbetalen van € 300,00 voor de vertraging van de vlucht op 29 maart 2018 aan haar compensatieverplichting had voldaan. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van de passagier moest worden afgewezen, omdat er slechts recht op eenmalige compensatie bestond.

De proceskosten werden toegewezen aan SLM, aangezien de passagier ongelijk kreeg in zijn vordering. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter mr. S.N. Schipper op 31 december 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7625508 CV EXPL 19-3642
Uitspraakdatum: 31 december 2019
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: D.R. Kluft (Claimingo B.V.)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Surinaamse Luchtvaart Maatschappij
statutair gevestigd te Paramaribo, Suriname en mede kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen: SLM
gemachtigde: mr. drs. A.J.F. Gonesch

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 18 maart 2019 een vordering tegen SLM ingesteld. SLM heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna SLM een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met SLM een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan SLM de passagier op 28 maart 2018 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Paramaribo, Suriname, met vluchtnummer PY993, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht PY993 op 28 maart 2018 om 10.20 uur lokale tijd vertrekken vanaf Amsterdam-Schiphol en om 15.50 uur lokale tijd arriveren in Paramaribo.
2.3.
De passagier is omgeboekt naar vlucht PY993, welke vlucht op 29 maart 2018 om 15.15 uur zou vertrekken van Amsterdam-Schiphol en om 19.45 uur lokale tijd in Paramaribo zou aankomen.
2.4.
Vlucht PY993 van 29 maart 2018 is vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.5.
SLM heeft ter zake de vertraging van vlucht PY993 van 29 maart 2018 op 1 augustus 2018 een bedrag van € 300,00 overgemaakt naar de rekening van de passagier, waar tegenover de passagier SLM finale kwijting heeft verleend aan SLM.
2.6.
De passagier heeft compensatie van SLM gevorderd met betrekking tot de annulering van vlucht PY993 van 28 maart 2018.
2.7.
SLM heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat SLM, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 augustus 2018, althans 21 september 2018, althans 18 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat SLM vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
SLM betwist de vordering. Primair voert SLM aan dat zij op 26 februari 2018 aan de reisagent van de passagier heeft medegedeeld dat vlucht PY993 als gevolg van een schemawijziging, in plaats van op 28 maart 2018 om 10.20 uur, op 29 maart 2018 om 15.15 uur zou vertrekken van Amsterdam-Schiphol. Naar SLM later is gebleken, heeft de reisagent deze wijziging pas op 23 maart 2018 aan de passagier doorgegeven. Een schemawijziging is geen grond voor compensatie conform de Verordening, aldus SLM.
4.2.
Vlucht PY993 van 29 maart 2018 is met een vertraging van minder dan 4 uur ten opzichte van het gewijzigde vluchtschema in Paramaribo aangekomen. Na ontvangst van het claimformulier van de passagier op 30 maart 2018, heeft SLM bij brief van 5 juli 2018 voorgesteld de claim af te wikkelen door ofwel een bedrag van € 300,00 aan de passagier te voldoen, ofwel dat bedrag in de vorm van travel vouchers te betalen. Na ondertekening van het door SLM toegezonden formulier heeft de passagier de keuze gemaakt voor uitbetaling van € 300,00 onder finale kwijting van SLM. SLM heeft het bedrag van € 300,00 op 1 augustus 2018 overgemaakt naar de bankrekening van de passagier.
4.3.
Subsidiair voert SLM aan dat er slechts sprake kan zijn van een eenmalige grond voor compensatie.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
SLM voert aan dat er sprake is van een schemawijziging waardoor geen grond zou bestaan voor compensatie conform de Verordening, hetgeen door de passagier wordt betwist. De passagier stelt zich op het standpunt dat vlucht PY993 van 28 maart 2018 is geannuleerd. De kantonrechter is van oordeel dat uit de door SLM gegeven toelichting onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van een schemawijziging. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat in casu sprake is van een annulering.
5.3.
De passagier stelt vervolgens dat het recht op compensatie voor de vertraging van vlucht PY993 van 29 maart 2018 los staat van het recht op compensatie voor de annulering van vlucht PY993 van 28 maart 2018, hetgeen door SLM wordt betwist. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt. Vast staat dat de passagier één boeking had voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Paramaribo. SLM heeft de passagier voorgesteld, tegen finale kwijting, een bedrag van € 300,00 ter zake deze vertraging aan de passagier uit te betalen, waarmee de passagier heeft ingestemd. Vast staat dat SLM op 1 augustus 2018 genoemd bedrag aan de passagier heeft uitbetaald. De kantonrechter is van oordeel dat nu de passagier één ticket heeft geboekt voor de vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Paramaribo, ook slechts eenmalig compensatie kan worden toegekend. SLM heeft door betaling van het bedrag van € 300,00 aan de passagier aan haar compensatieverplichting voldaan. De conclusie is dan ook dat vordering van de passagier zal worden afgewezen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor SLM worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van SLM.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter