Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, althans € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 25 juni 2018;
- de proceskosten en de nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
due the lack of LGW crew’ kan worden opgemaakt dat er sprake was van een personeelstekort, maar dat daaruit niet blijkt dat British Airways genoodzaakt was de vlucht in kwestie te annuleren. Niet kan worden geoordeeld dat het maken van een keuze tot annulering van bepaalde vluchten geheel buiten de invloedssfeer van British Airlines ligt. Het maken van dergelijke keuzes is naar het oordeel van de kantonrechter inherent aan de normale uitoefening van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter oordeelt dat British Airlines wellicht keuzes heeft gemaakt die uit het oogpunt van haar onderneming het meest gunstig waren, maar dat dit British Airlines niet ontslaat van haar verplichting de passagier, die ten gevolge van die keuzes is gedupeerd, te compenseren. British Airlines heeft gelet op het voorgaande niet aangetoond dat de annulering van de vlucht in kwestie het gevolg is geweest van de buitengewone omstandigheid die zich op 17 juli 2017 heeft voorgedaan op LGW. Van doorwerking is dan ook geen sprake. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de annulering ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen voorkomen had kunnen worden. De vordering tot betaling van een compensatievergoeding, zal op grond van het vorenstaande dan ook worden toegewezen.
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
6.De beslissing
griffierecht € 79,00;
salaris gemachtigde € 240,00;