ECLI:NL:RBNHO:2019:10994

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
7475549 CV EXPL 19-616
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheden door luchtvaartmaatschappij in compensatiezaak

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht OR534 van Fuerteventura naar Amsterdam-Schiphol op 25 februari 2018. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. TUI betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en een besluit van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat TUI voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van deze omstandigheden en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. De vordering van de passagiers werd afgewezen, evenals hun verzoek om vergoeding van additionele kosten. De proceskosten werden toegewezen aan TUI.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7475549 CV EXPL 19-616
Uitspraakdatum: 16 oktober 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2.
[passagier sub 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. R.A. Bos,
tegen
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TUI Airlines Nederland B.V.,
gevestigd te Rijswijk en (mede)kantoorhoudende te Schiphol,
gedaagde,
hierna te noemen: TUI,
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 27 december 2018 een vordering tegen TUI ingesteld. TUI heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna TUI een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TUI de passagiers op 25 februari 2018 diende te vervoeren van Fuerteventura (Spanje) naar Amsterdam-Schiphol met vluchtnummer OR534, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is met vertraging uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van TUI gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
TUI heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat TUI bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan additionele kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2018;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 27 december 2018;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat TUI vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
TUI betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert onder meer het volgende aan. Vlucht OR 534 is onderdeel van de rotatie Amsterdam--Lanzarote- Fuerteventura-Amsterdam met vluchtnummers OR533/534. Het toestel waarmee de rotatie zou worden uitgevoerd stond op Amsterdam-Schiphol tijdig gereed voor vertrek. Vlucht OR533 is met een korte vertraging van 6 minuten aangevangen. Tijdens de vlucht verslechterde de weersomstandigheden te Lanzarote en Fuerteventura. Er was sprake van een harde wind, waardoor de ‘tailwind’ buiten de toegestane limieten viel en het toestel niet meer kon landen op de luchthaven van Fuerteventura. De weersomstandigheden rond de Canarische eilanden verslechterde waardoor het landen op de Canarische eilanden helemaal niet meer was toegestaan. Het toestel heeft moeten uitwijken naar Faro (Portugal), waar het om 15:54 uur UTC is geland. De weersverwachting bleef slecht, waardoor hervatting van de vlucht op 25 februari 2018 niet mogelijk was. Voorts was het volgens TUI vanwege wetgeving op het gebied van arbeidstijden niet mogelijk de vlucht in de ochtend 26 februari 2018 te hervatten, waardoor TUI heeft besloten het toestel op 25 februari 2018 leeg naar Amsterdam-Schiphol terug te laten keren.
4.2.
TUI heeft vervolgens een toestel inclusief bemanning van ECMIA Privilege style ingehuurd. Dit toestel is vanaf Madrid ingevlogen en heeft de gestrande passagiers op 26 februari 2018 in Faro opgehaald, waarna het toestel naar Lanzarote is gevlogen waar het om 17:50 uur UTC is geland. Er was nog steeds sprake van chaos op de luchthaven in Lanzarote, waardoor het toestel pas om 20:00 uur UTC naar Fuerteventura kon vliegen. Het was de bemanning vervolgens op grond van arbeidstijden regelgeving niet meer toegestaan om na de stop op Fuerteventura door te vliegen naar Amsterdam Schiphol, waardoor is besloten wegens een gebrek aan hotelaccommodatie op Fuerteventura naar Malaga te vliegen, waar het toestel op 27 februari 2018 om 1:53 uur UTC arriveerde. De vlucht is op 27 februari 2018 om 15:18 UTC hervat en het toestel is om 18:00 uur UTC geland op Amsterdam-Schiphol.
4.3.
TUI betwist voorts buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming, zodat TUI op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is TUI niet verplicht de passagiers te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.3.
TUI voert aan dat hier sprake is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Ten aanzien van dit beroep geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever er op gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordien in geval van weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeerbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
Het toestel, waarmee de vlucht in kwestie zou worden uitgevoerd, heeft tijdens de voorgaande vlucht (OR533), zoals blijkt uit de overgelegde Aircraft Flight Log (productie 1 bij de conclusie van antwoord) vanwege de weeromstandigheden op de Canarische eilanden moeten uitwijken naar Faro. De passagiers betwisten dat er sprake was van extreem slechte weersomstandigheden ten tijde van de vlucht. TUI heeft als productie 2 bij antwoord een weerwaarschuwing van Eurocontrol overgelegd, waaruit blijkt dat niet werd verwacht dat de weersomstandigheden op korte termijn zouden verbeteren. Als productie 3 bij antwoord zijn METAR- en TAF-data overgelegd. Uit de TAF-data blijkt dat er rond 22 knopen wind werd voorspeld met ‘gust winds’ van 35 knopen. Uit de METAR-data kan worden opgemaakt dat rond het tijdstip van vertrek uit Fuerteventura, derhalve op 25 februari om 18:00 uur UTC, sprake was van een wind van 26 knopen. Met de overgelegde weerrapporten heeft TUI naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aangetoond dat er sprake was van weersomstandigheden die de vlucht in kwestie beïnvloed hebben. Immers, het toestel heeft, blijkens de overgelegde Aircraft Flight Log, wegens de aangevoerde weersomstandigheden moeten uitwijken naar een andere luchthaven. De kantonrechter is van oordeel dat TUI met de door haar overgelegde producties voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van weersomstandigheden in combinatie met een besluit van de luchtverkeersleiding die de uitvoering van de vlucht hebben verhinderd, zodat er sprake is van buitengewone omstandigheden.
5.5.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de (doorwerking van de) buitengewone omstandigheden van de vlucht in kwestie te voorkomen dan wel te beperken. TUI heeft een vervangend toestel met bemanning kunnen huren bij de Spaanse luchtvaartmaatschappij ECMIA Privilege style, welk toestel de gestrande passagiers van vlucht OR533 in Faro heeft opgehaald, waarna het toestel via Lanzarote naar Fuerteventura is gevlogen. Terugvliegen naar Amsterdam was vervolgens niet mogelijk omdat de bemanning van ECMIA Privilege style uit de uren zou lopen. TUI heeft aangevoerd dat er geen hotels op Fuerteventura beschikbaar waren, waardoor zij heeft moeten uitwijken naar Malaga om de passagiers onder te brengen. De vlucht is met een vertraging van bijna 48 uur uitgevoerd. Niet gebleken is dat de vlucht in kwestie eerder uitgevoerd kon worden. De kantonrechter meent dat in deze situatie van TUI niet meer kon worden verwacht en meent dat TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging zoveel mogelijk te beperken. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen. De overige verweren van TUI behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.6.
De passagiers hebben € 181,50 aan additionele kosten gevorderd zonder een nadere toelichting of specificatie te geven. De vordering wordt afgewezen, nu het de kantonrechter niet duidelijk is om welke kosten het gaat. Voor zover de passagiers hebben bedoeld om hotelkosten vergoed te krijgen, overweegt de kantonrechter dat dit door de passagiers niet voldoende is onderbouwd, zodat ook die kosten ter hoogte van € 450,00 worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgen.
5.8.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUI worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering van de passagiers af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor TUI worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van TUI;
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 60,00 aan nakosten voor zover TUI daadwerkelijk nakosten zal maken;
6.4.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter