In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen China Southern Airlines Company Limited, statutair gevestigd in Guangzhou, China, wegens compensatie voor een gemiste aansluitende vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagier had een vervoersovereenkomst met China Southern voor een reeks van drie aansluitende vluchten van Amsterdam-Schiphol naar Auckland, met een tussenstop in Beijing en Guangzhou. De eerste vlucht had een vertraging van 4 minuten, wat leidde tot het missen van de aansluitende vlucht door de passagier. Airhelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
China Southern betwistte de vordering en stelde dat de Verordening niet van toepassing was, omdat de vlucht van een niet-Europese luchthaven was vertrokken en door een niet-Europese luchtvaartmaatschappij werd uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat de Verordening wel degelijk van toepassing was, omdat de eerste vlucht van een Europese luchthaven vertrok. Echter, de rechter concludeerde dat niet was komen vast te staan dat het missen van de aansluitende vlucht het gevolg was van de vertraging van 4 minuten. De kantonrechter wees de vordering van Airhelp af en veroordeelde hen tot betaling van de proceskosten aan China Southern.