ECLI:NL:RBNHO:2019:11007

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
6983131 CV EXPL 18-4734
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij bij niet-naleving van Europese verordening

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen British Airways vanwege vertraging van hun vlucht. De passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met British Airways voor vluchten van Los Angeles naar Londen en vervolgens naar Amsterdam, hebben compensatie geëist op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vlucht BA268 was vertraagd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gemist. British Airways heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals een noodsituatie met een ander toestel en vertraging van de voorafgaande vlucht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat hen recht geeft op compensatie volgens de Verordening. British Airways kon echter niet aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die niet konden worden voorkomen. De rechter oordeelde dat de luchtvaartmaatschappij verplicht was om de passagiers te compenseren voor de vertraging en heeft de vordering van de passagiers toegewezen. De kantonrechter heeft British Airways veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan British Airways opgelegd.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen onder de Europese regelgeving en de noodzaak om adequaat bewijs te leveren als zij zich beroepen op buitengewone omstandigheden om compensatie te vermijden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6983131 CV EXPL 18-4734
Uitspraakdatum: 24 december 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats] , Duitsland
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
British Airways Plc.
gevestigd te Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: British Airways
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 23 mei 2018 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers hebben nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagiers op 26 en 27 mei 2016 diende te vervoeren van Los Angeles, Verenigde Staten van Amerika, naar London Heathrow (Verenigd Koninkrijk), met vluchtnummer BA268, en van Londen naar Amsterdam-Schiphol, met vluchtnummer: BA442.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht BA268 op 26 mei 2016 om 21.35 uur lokale tijd vertrekken uit Los Angeles en op 27 mei 2016 om 16.00 uur lokale tijd aankomen in Londen. Vlucht BA442 zou op 27 mei 2016 om 18.05 uur lokale tijd vertrekken uit Londen en om 20.20 uur lokale tijd arriveren op Amsterdam-Schiphol.
2.3.
Vlucht BA268, hierna: de vlucht, is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht gemist.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat British Airways vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering. Zij voert aan dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. Vlucht BA268 is met 65 minuten vertraging vertrokken vanuit Los Angeles, waarvan 56 minuten te wijten zijn aan de vertraging van de voorafgaande vlucht en 2 minuten aan besluiten van het luchtverkeersbeheer, hetgeen blijkt uit de ACARS-berichten en een interne e-mail, overgelegd als producties 2 en 3 bij antwoord. Bij het naderen van Londen Heathrow liep de vlucht door buitengewone omstandigheden verdere vertraging op. Een toestel van een andere luchtvaartmaatschappij had vanwege rookontwikkeling in de cockpit een
mayday-signaal gegeven, waardoor het toestel voorrang heeft gekregen bij het landen. In dat geval wordt de noodsituatie uitgeroepen, waardoor een baan gereserveerd wordt voor een noodlanding. Omdat al het vliegverkeer hier omheen georganiseerd moet worden, treedt er veel vertraging op, aldus British Airways. Dit blijkt uit het TC Service Provision Daily Report van het Britse luchtverkeersbeheer, overgelegd als productie 7 bij dupliek. De vlucht heeft met deze vertragingen te maken gehad en heeft een “
Air Holding Delay” opgelopen van 20 minuten. Indien het luchtverkeersbeheer van een luchthaven wegens noodsituaties de luchthaven deels moet sluiten en dientengevolge de verkeersstromen beperkt, is British Airways verplicht daaraan gehoor te geven. Deze omstandigheden liggen buiten de macht van British Airways, aldus British Airways.
4.2.
Vlucht BA268 is met een vertraging van 73 minuten om 17.13 uur lokale tijd gearriveerd in Londen. De passagiers hadden 52 minuten de tijd om hun overstap te halen, hetgeen enkele andere passagiers wel is gelukt. Het is niet aan British Airways te wijten dat de passagiers hun overstap hebben gemist, aldus British Airways.
4.3.
British Airways betwist dat de passagiers met de vluchten EI153 en EI608 naar Amsterdam zijn vervoerd.
4.4.
British Airways betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uren zijn aangekomen op hun eindbestemming, zodat British Airways op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is British Airways niet verplicht de passagiers te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.3.
British Airways voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Ten aanzien van dit beroep geldt (in algemene zin) het volgende. In punt 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever er op gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordien wanneer een besluit van het luchtverkeerbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht, of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
De passagiers betwisten dat er sprake is van een buitengewone omstandigheid. Zij wijzen erop dat British Airways met de door haar overgelegde producties niet voldoende heeft aangetoond dat er een restrictie door het luchtverkeersbeheer is uitgegeven die de vertraging van de vlucht heeft veroorzaakt.
5.5.
Uit de door British Airways overgelegde producties is het de kantonrechter niet duidelijk geworden dat een besluit van het luchtverkeersbeheer de vertraging van vlucht BA269 heeft veroorzaakt. In het “OPNL Legs report” van vlucht BA269 staan in de rij “Delay Codes” de codes “GTL/20” en “AFJ/31” vermeld. British Airways laat vervolgens na de producties toe te lichten, zodat het de kantonrechter onvoldoende duidelijk is geworden dat de vertraging van vlucht BA269 (mede) is veroorzaakt door een besluit van luchtverkeersbeheer. Uit de code RA/56 in het “OPNL Legs report” van vlucht BA268 (productie 1 bij antwoord) kan worden afgeleid dat 56 minuten vertraging zijn veroorzaakt door de late binnenkomst van de voorafgaande vlucht. Nu niet is komen vast te staan dat deze vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden, kan van een eventuele doorwerking geen sprake zijn. Wel is uit productie 7 bij dupliek en de daarop door British Airways gegeven toelichting voldoende gebleken, dat er ten tijde van de aankomst van vlucht BA268 sprake is geweest van een
mayday-signaal bij een ander toestel en dat daarop door het luchtverkeersbeheer beperkingen zijn ingesteld. Rond de verwachte aankomsttijd van vlucht BA268 gold een beperking van het luchtverkeer tot 38 per uur. Uit de overgelegde stukken blijkt echter niet van een besluit van het luchtverkeerbeheer voor het specifieke toestel dat vlucht BA268 uitvoerde, zodat niet aan het vereiste van punt 15 van de Considerans van de Verordening is voldaan.
5.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vertraging van de vlucht niet is veroorzaakt als gevolg van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan de beoordeling of British Airways voldoende maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. British Airways is gehouden de passagiers te compenseren in verband met de vertraging van de vlucht. De gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen.
5.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. British Airways heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat deze ongelijk rijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagiers van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2017 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 476,00;
salaris gemachtigde € 240,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter