ECLI:NL:RBNHO:2019:11008

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
7581414 CV EXPL 19-2900
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartmaatschappij bij vertraging door buitengewone omstandigheden op luchthaven

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, statutair gevestigd in Keulen, Duitsland, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is ingesteld op 18 januari 2019, naar aanleiding van een vertraging van vlucht LH465 op 7 augustus 2018, die de passagier van Orlando naar Frankfurt vervoerde. Door deze vertraging miste de passagier haar aansluitende vlucht naar Amsterdam-Schiphol, wat leidde tot een aankomstvertraging van meer dan drie uur. Airhelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen of langdurige vertragingen.

Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beveiligingsproblemen op de luchthaven van Frankfurt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging van vlucht LH465 inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden, die niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de luchtvaart. De rechter oordeelde dat de vertraging van de aansluitende vlucht van de passagier, na aftrek van de tijd die aan de buitengewone omstandigheden was toe te rekenen, minder dan drie uur bedroeg. Hierdoor was Lufthansa niet verplicht om compensatie te betalen.

De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van Airhelp gesteld, omdat deze ongelijk kreeg. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 24 december 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7581414 CV EXPL 19-2900
Uitspraakdatum: 24 december 2019
Vonnis in de zaak van:
de buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited
wonende te gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. E.J. Hoekstra
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
statutair gevestigd te Keulen, Duitsland
gedaagde
hierna te noemen: Lufthansa
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 18 januari 2019 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] , hierna: de passagier, heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagier op 7 en 8 augustus 2018 diende te vervoeren van Orlando, Verenigde Staten van Amerika naar Frankfurt, Duitsland, met vluchtnummer: LH465 en van Frankfurt naar Amsterdam-Schiphol, met vluchtnummer: LH992.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht LH465 op 7 augustus 2018 om 20.01 uur lokale tijd vertrekken vanuit Orlando en op 8 augustus 2018 om 10.50 uur lokale tijd arriveren in Frankfurt. Vlucht LH992 zou om 12.40 uur vertrekken uit Frankfurt en om 13.55 uur lokale tijd aankomen op Amsterdam-Schiphol.
2.3.
Vlucht LH465, hierna: de vlucht, is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht heeft gemist. De passagier is omgeboekt naar vlucht LH996 en met een vertraging van meer dan drie uur om 17.38 uur lokale tijd aangekomen op Amsterdam-Schiphol.
2.4.
De passagier heeft haar vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp.
2.5.
Airhelp heeft compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.6.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Lufthansa bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat er op 7 augustus 2018 sprake was van beveiligingsproblemen op de luchthaven in Frankfurt. Als gevolg hiervan zijn 80 vluchten geannuleerd en zijn veel vluchten met vertraging uitgevoerd. Vlucht LH465 maakt onderdeel uit van de rotatie Frankfurt – Orlando – Frankfurt met vluchtnummers LH464/LH465. Vlucht LH464 is met een vertrekvertraging van 3 uur en 28 minuten om 17.18 uur lokale tijd uit Frankfurt vertrokken. Uit het vluchtrapport volgt dat 3 uur en 3 minuten is veroorzaakt door de ontruimde terminal (delay code 85) en 25 minuten wegens een late binnenkomst van de voorgaande vlucht. Uit het vluchtrapport van vlucht LH465 volgt dat de vertrekvertraging van 2 uur en 42 minuten volledig is veroorzaakt door de vertraagde aankomst van de voorgaande vlucht (LH464), hetgeen blijkt uit delay code 93, aldus Lufthansa. Vlucht LH465 is om 13.49 uur lokale tijd aangekomen in Frankfurt. De passagier kon haar aansluitende vlucht niet halen en Lufthansa heeft de passagier omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht naar Amsterdam-Schiphol met voldoende plaats. De passagier is uiteindelijk met een vertraging van 3 uur en 43 minuten om 17.38 uur lokale tijd aangekomen op Amsterdam-Schiphol, aldus Lufthansa.
4.2.
Lufthansa voert aan dat indien zij compensatie aan de passagier verschuldigd is, dit 50% van het gevorderde compensatiebedrag dient te zijn, nu de passagier met meer dan drie, doch met minder dan 4 uur vertraging op haar eindbestemming is aangekomen.
4.3.
Lufthansa betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vaststaat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat Lufthansa op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is Lufthansa niet verplicht de passagier te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.3.
Lufthansa doet een beroep op buitengewone omstandigheden, namelijk de beveiligingsproblemen op de luchthaven van Frankfurt. Gelet op het bepaalde in de Considerans van de Verordening onder 14 kunnen veiligheidsrestricties (beveiligingsproblemen) een buitengewone omstandigheid opleveren. Ter onderbouwing van haar verweer legt Lufthansa als productie 1, 2, 3 en 4 bij antwoord krantenberichten en een dagrapport over. In het dagrapport is onder meer het volgende opgenomen: “
Anflugsteuerung FRA wegen Sicherheitsproblemen am Flughafen in der Zeit von 1020-1800 mit 30/Std. Voorts blijkt uit het rapport dat in de loop van de middag steeds meer vluchten per uur in Frankfurt konden aankomen. Als productie 5 is het vluchtrapport van de voorgaande vlucht (LH464) overgelegd, waaruit blijkt dat een vertraging van 3 uur en 3 minuten is veroorzaakt door ‘
MANDATORY SECURITY’(delay code 85). Uit de overgelegde producties en de door Lufthansa gegeven toelichting is het de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat er sprake was van beveiligingsproblemen op de luchthaven van Frankfurt op 7 augustus 2018 die de vertraging van de voorgaande vlucht heeft veroorzaakt. De kantonrechter is van oordeel dat beveiligingsproblemen op een luchthaven niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartonderneming. Een luchtvaartmaatschappij kan hier immers geen invloed op uitoefenen. Hieruit volgt dat de vertraging van vlucht LH464 is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden.
5.4.
Vervolgens dient de kantonrechter te beoordelen of Lufthansa voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de voorgaande vlucht (LH464) de vertraging van de vlucht van de passagiers heeft veroorzaakt. Buitengewone omstandigheden die zich op de voorgaande vlucht hebben voorgedaan, kunnen in beginsel doorwerken op de vlucht in kwestie. Blijkens het vluchtrapport van vlucht LH465 is 2 uur en 42 minuten van de vertraging veroorzaakt door de late binnenkomst van vlucht de voorgaande vlucht (delay code 93). Van de voorgaande vlucht is vast komen te staan dat de vertraging is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. De kantonrechter van oordeel dat Lufthansa voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden op de voorgaande vlucht, te weten veiligheidsproblemen op de luchthaven van Frankfurt.
5.5.
Bij een vertraging die niet alleen is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden maar ook door andere omstandigheden, dient de vertraging die valt toe te rekenen aan buitengewone omstandigheden te worden afgetrokken van de totale duur van de aankomstvertraging van de betrokken vlucht (zie de uitspraak van het Hof van Justitie van 4 mei 2017 inzake Pešková, ECLI:EU:C:2017:342). Gelet hierop dient de totale vertraging van 3 uur en 43 minuten te worden verminderd met de tijd die aan de buitengewone omstandigheid te wijten is, namelijk 2 uur en 42 minuten. Na aftrek resteert een vertraging van 1 uur en 1 minuut, derhalve minder dan drie uur. Lufthansa heeft zich in onderhavig geval terecht beroepen op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De vordering van Airhelp dient daarom te worden afgewezen. De overige verweren van Lufthansa behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Lufthansa worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Lufthansa.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter