ECLI:NL:RBNHO:2019:11252

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2019
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
7092290 \ CV EXPL 18-6209
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessie van vorderingen in luchtvaartclaim met betrekking tot birdstrike en vertraging

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Transportes Aereos Portugueses S.A. (TAP) wegens compensatie voor vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Porto op 21 juli 2017. De vlucht, met vluchtnummer TP659, had een vertraging van meer dan drie uur, wat Airhelp aanleiding gaf om compensatie te eisen op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. TAP heeft de vordering betwist en aangevoerd dat Airhelp niet bevoegd is tot het innen van de vordering, omdat er geen geldige cessie heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de cessie aan de vereisten voldoet, ondanks het verweer van TAP.

De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat TAP niet heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals een birdstrike, die buiten de invloedsfeer van TAP zouden liggen. De zaak is aangehouden voor Airhelp om te reageren op het verweer van TAP, waarna TAP de gelegenheid krijgt om hierop te antwoorden. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak op 4 december 2019 opnieuw op de rol komt voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7092290 \ CV EXPL 18-6209
Uitspraakdatum: 6 november 2019
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Transportes Aereos Portugueses S.A.
gevestigd te Lissabon (Portugal)
gedaagde
hierna te noemen: TAP
gemachtigde mr. G. van Lieshout

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 13 juni 2018 een vordering tegen TAP ingesteld. TAP heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna TAP een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Passagiers [passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben met TAP een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TAP de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Porto (Portugal) op 21 juli 2017 met vluchtnummer TP659 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vlucht had als geplande vertrektijd 15:30 uur lokale tijd en geplande aankomsttijd 17:10 uur lokale tijd. De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van TAP gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
TAP heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat TAP bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 920,00, inclusief een bedrag van € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, de extra kosten voor betekening in het buitenland en de vertaalkosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat TAP vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.
3.3.
TAP betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
TAP voert aan dat Airhelp niet bevoegd is tot het innen van de onderhavige vordering. en dat Airhelp niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Er heeft volgens TAP geen geldige cessie plaatsgevonden, omdat dat TAP geen mededeling van de akte van cessie heeft ontvangen. Airhelp is daarom volgens TAP niet-ontvankelijk in haar vordering.
4.3.
Dit verweer slaagt niet. Een rechtsgeldige cessie dient onder verwijzing naar artikel 3:94 lid 1 BW aan twee constitutieve vereisten te voldoen: een akte van cessie en een mededeling daarvan aan de debiteur. De in artikel 3:94 lid 1 BW bedoelde mededeling kan in elke vorm geschieden. De aktes van cessie zijn bij de dagvaarding gevoegd. Aan het mededelingsvereiste is in ieder geval voldaan toen de cessie in deze procedure, zo niet bij dagvaarding dan wel bij repliek, ter kennis van TAP is gebracht. Niet vereist is dat een cessie al voltooid is op het moment van de dagvaarding. Aan de niet met redenen omklede stelling van TAP dat “het assignment form niet door de juiste persoon is ondertekend”, gaat de kantonrechter voorbij, nu ook niet duidelijk is welke van de twee assignment forms TAP bedoelt of wellicht beide assigment forms. Gelet op het voorgaande is aan de vereisten voor een geldige overdracht van de vordering door de passagiers aan Airhelp voldaan. De voorwaardelijk ingestelde incidentele vordering van de passagiers tot voeging/tussenkomst behoeft geen behandeling, nu de voorwaarde niet is vervuld.
4.4.
TAP heeft voorts aangevoerd dat Airhelp niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Het betreft de grondslag van het recht op compensatie. Airhelp heeft in dit kader bij repliek hetgeen zoals hierboven onder 2.2. en 3.2. is vermeld naar voren gebracht. Hiermee is het gebrek in de stelplicht van Airhelp hersteld. De kantonrechter oordeelt dat TAP hierdoor niet in haar procesbelang is geschaad, nu TAP de gelegenheid had hierop bij dupliek heeft kunnen reageren, hetgeen TAP ook heeft gedaan.
4.5.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Porto, zodat TAP op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien TAP kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.6.
TAP heeft aangevoerd dat de vertraging in dit geval is veroorzaakt ten gevolge van een buitengewone omstandigheid als hiervoor bedoeld, te weten een birdstrike op de voorgaande vlucht TP658 en de daarop volgende verplichte inspectie. Ter onderbouwing hiervan heeft TAP een Flightlog overgelegd, waarin staat vermeld “
aircft def on prev flt” en “
damage during flight operation”. De birdstrike is volgens TAP een buitengewone omstandigheid die geheel buiten de invloedsfeer van TAP ligt.
4.7.
Op dit verweer van TAP en de producties bij dupliek heeft Airhelp nog niet kunnen reageren. Zij krijgt daarom de gelegenheid dat bij akte alsnog te doen. Daarna zal TAP nog een antwoordakte kunnen nemen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 4 december 2019 voor akte aan de zijde van Airhelp als hiervoor onder 4.7. bedoeld, waarna TAP bij antwoordakte mag reageren;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter