ECLI:NL:RBNHO:2019:115

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
8 januari 2019
Zaaknummer
6732465 \ CV EXPL 18-1982
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-nakoming van zekerheidstelling leidt tot niet-ontvankelijkheid van de vordering

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, en Corendon Dutch Airlines B.V. De zaak betreft een vordering van Airhelp die niet tijdig aan de vereisten van een tussenvonnis heeft voldaan. In het tussenvonnis van 19 september 2018 was Airhelp opgedragen om uiterlijk op 10 oktober 2018 zekerheid te stellen voor de proceskosten van Corendon, ter hoogte van € 500,00. Airhelp heeft echter pas op 11 oktober 2018 een bedrag overgemaakt, wat te laat was. De kantonrechter oordeelde dat Airhelp niet tijdig heeft gereageerd op de vereisten van het tussenvonnis en dat zij niet heeft verzocht om een verlenging van de termijn, wat haar risico is. Hierdoor verklaarde de kantonrechter Airhelp niet-ontvankelijk in haar vordering in de hoofdzaak. Tevens werd Airhelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Corendon, vastgesteld op € 120,00, en tot betaling van nakosten van € 60,00, voor zover deze daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6732465 \ CV EXPL 18-1982
Uitspraakdatum: 9 januari 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
statutair gevestigd te Hong Kong
eiseres
verder te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
statutair gevestigd te Lijnden
gedaagde
verder te noemen: Corendon
gemachtigde: mr. M.E. Futselaar

1.Het procesverloop

1.1.
Op 19 september 2018 heeft de kantonrechter in deze zaak een tussenvonnis gewezen. Daarbij is de incidentele vordering van Corendon tot het stellen van zekerheid op grond van artikel 224 Rv door Airhelp toegewezen.
1.2.
Naar aanleiding van dat tussenvonnis heeft Corendon een akte genomen, waarop Airhelp heeft gereageerd bij antwoordakte. Daarbij is tussentijds bij brief van 9 november 2018 van de rechtbank per abuis aan partijen bericht dat vonnis zou worden gewezen, terwijl Airhelp nog niet in de gelegenheid was gesteld te reageren. De akte van Airhelp zal daarom worden toegelaten.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter beslist dat Airhelp uiterlijk op
10 oktober 2018 zekerheid in de zin van artikel 224 Rv diende te stellen ten behoeve van Corendon ter zake van de proceskosten tot betaling waarvan Airhelp veroordeeld kan worden tot een bedrag van € 500,00. Deze zekerheid diende blijkens de beslissing in het tussenvonnis te worden gesteld door middel van hetzij overmaking op de derdengeldenrekening van de advocaat van Corendon, hetzij door het stellen van een bankgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank.
2.2.
Bij antwoordakte heeft Airhelp gesteld dat de zekerheid is gesteld en dat Corendon bij het bedrag kan komen. Airhelp heeft aangevoerd dat zij het bedrag heeft gestort op een rekeningnummer van Stichting Beheer Derdengelden van USG, zijnde het kantoor waar de gemachtigde van Corendon in de onderhavige zaak aan verbonden is en dat Airhelp reeds in een eerdere zaak waarin zij was veroordeeld om zekerheid te stellen op dezelfde bankrekening een bedrag heeft gestort. Later is volgens Airhelp gebleken dat de gemachtigde van Corendon in de onderhavige zaak een andere derdenrekening had doorgegeven. Als productie 1 bij de antwoordakte heeft Airhelp de correspondentie overgelegd omtrent de overmaking van de zekerheidsstelling en bewijs van overschrijving naar de derdengeldenrekening. De kantonrechter leidt hieruit af dat het bedrag eerst op 11 oktober 2018 door Airhelp is overgemaakt. Ook indien Airhelp op die datum het bedrag naar het juiste bankrekeningnummer had overgemaakt, was dit dus te laat geweest. Indien Airhelp in tijdnood was geraakt en het voor haar niet mogelijk was binnen de gestelde termijn zekerheid te stellen, dan had van haar verwacht mogen worden dat tijdig aan de kantonrechter kenbaar te maken met het verzoek de termijn te verlengen. In dat geval zou de kantonrechter het verzoek, met inachtneming van de visie daaromtrent van Airhelp, hebben kunnen beoordelen. Dat Airhelp niet voor die in de wet voorziene route heeft gekozen, komt voor haar risico.
2.3.
De conclusie is dat de kantonrechter Airhelp gelet op artikel 616 lid 3 Rv niet‑ontvankelijk zal verklaren in haar vordering in de hoofdzaak. De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij ongelijk krijgt. De nakosten komen eveneens voor rekening van de Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart Airhelp niet-ontvankelijk in haar vordering;
3.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corendon worden vastgesteld op een bedrag van € 120,00 aan salaris van de gemachtigde van Corendon;
3.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 60,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de Corendon worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter