In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 mei 2019 uitspraak gedaan over de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een dakterras op een woning in Haarlem. De eisers, bewoners van een nabijgelegen woning, hebben beroep ingesteld tegen de omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem was verleend aan een derde partij. De eisers stellen dat de realisatie van het dakterras hun privacy schaadt, omdat er vanaf het dakterras inkijk mogelijk is in hun woning en tuin. De rechtbank heeft vastgesteld dat het dakterras in strijd is met het bestemmingsplan Leidsebuurt, maar dat de verweerder de omgevingsvergunning toch heeft verleend omdat het dakterras voldoet aan het ruimtelijk beleid en er geen sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad, waarin is geoordeeld dat schuin uitzicht niet automatisch als een evidente privaatrechtelijke belemmering kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning in redelijkheid is verleend, ondanks de strijdigheid met het bestemmingsplan. Het beroep van de eisers is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.