ECLI:NL:RBNHO:2019:1200

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2019
Publicatiedatum
14 februari 2019
Zaaknummer
C/15/284097 / KG ZA 19-51
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Derdenverzet tegen voorgenomen executie van een klassieke Formule 1 Ferrari in faillissementsboedel

In deze zaak heeft Evelyne Korn, in haar hoedanigheid als curator van Daytona Investments S.A., een derdenverzetprocedure aangespannen tegen Robi House II B.V. en Barron International Holding Ltd. De procedure betreft de voorgenomen executie van een klassieke Formule 1 Ferrari, die volgens Korn in de faillissementsboedel van Daytona zou vallen. Korn stelt dat de curator, in dit geval zijzelf, de eigendom van de auto kan claimen, terwijl Robi House en Barron betwisten dat Daytona de eigenaar is. De rechtbank heeft de feiten en de procedure tot nu toe in detail onderzocht, inclusief eerdere uitspraken van andere rechtbanken en de eigendomsdocumenten van de auto. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat Daytona de eigenaar van de auto is, en dat de eigendom eerder bij Barron ligt. De vorderingen van Korn worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 14 februari 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/284097 / KG ZA 19-51
Vonnis in kort geding van 14 februari 2019
in de zaak van
EVELYNE KORN,in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg
Daytona Investments S.A.,
wonende te Luxemburg,
eiseres,
advocaat mr. B.M. Blok te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROBI HOUSE II B.V.,
gevestigd te Breda,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
BARRON INTERNATIONAL HOLDING LTD,
gevestigd te Gibraltar, Brits overzees territorium,
niet verschenen,
gedaagden.
Partijen zullen hierna Korn q.q. en Robi House genoemd worden. Gedaagden zullen – waar nodig – afzonderlijk worden aangeduid als Robi House en Barron.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 januari 2019 met producties 1 tot en met 9,
  • de brief van de zijde van Robi House van 30 januari 2019 met producties A tot en met D,
  • de brief van de zijde van Korn q.q. van 30 januari 2019, waarmee productie 10 in het geding is gebracht,
  • de mondelinge behandeling op 31 januari 2019,
  • de pleitnota van Korn q.q.,
  • de pleitnota van Robi House.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 31 januari 2019 zijn verschenen:
  • Namens Korn q.q.: mr. C.C.A. van Rest en mr. Blok voornoemd,
  • Namens Robi House: mr. E.C.P.G.M. Fleskens.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Daytona is een door Trust International Luxemburg in trust gehouden rechtspersoon, waarvan [A.] (hierna: [A.] sr.) tot zijn overlijden op 1 januari 2006 enig begunstigde was. Zijn voormalig partner [B.] is na het overlijden van [A.] sr. enig begunstigde geworden.
2.2.
Barron is een op Gibraltar gevestigde investeringsmaatschappij met belangen in diverse vennootschappen en ondernemingen. Er bestaat een moeder-dochterverhouding tussen Barron en Daytona.
2.3.
Robi House is een besloten vennootschap waarvan [C.] de enig aandeelhouder en bestuurder is.
2.4.
Eén van de zoons van [A.] sr., hierna [A.] jr. te noemen, is directeur en enig aandeelhouder van Texag Amsterdam B.V. (hierna: Texag).
2.5.
Uit een op 14 juli 2005 getekende ‘Bill of Sale’ blijkt dat Daytona een
‘1979 Ferrari 312T4 Grand Prix Racing Car, chassis number 039’heeft gekocht en overdragen gekregen.
2.6.
In een tussen Daytona enerzijds en Texag en [A.] jr. anderzijds gewezen arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 7 april 2015 (hierna: het Arrest) is – voor zover in dit geding relevant – onder meer het volgende opgenomen en bepaald:
“(..)
3.1
De centrale vraag in dit geding is wie eigenaar is van een aantal race- en sportauto’s uit een collectie die uit bijzondere, deels unieke en grotendeels erg dure auto’s bestaat. De collectie is gezamenlijk opgebouwd door [A.] en zijn vader, wijlen J. [A.] sr. (verder: erflater). Erflater, een vermogend man, is op 1 januari 2006 onverwacht overleden. Is de eigenaar [A.], een van de twee zonen van erflater uit zijn door echtscheiding ontbonden huwelijk, dan wel Texag, een rechtspersoon waarvan [A.] de enig aandeelhouder is? Of rust de eigendom bij Daytona, een in trust gehouden rechtspersoon waarvan thans de enig economisch gerechtigde [B.] is, tot het overlijden van erflater diens erflater en de moeder van zijn drie jongste dochters?
3.2
Het gaat om een aantal auto’s op de hiernavolgende lijst van de collectie:
(..)
36 Ferrari F1 312/T4 039
37 Ferrari F1 312T 022
38 Ferrari F1 126 C2 061
39 Ferrari F1 126 C2B 064
De waarde van de collectie bedraagt circa € 20.000.000,-.
(..)
3.3
De rechtbank heeft in haar eindvonnis in conventie, zoals hersteld bij vonnis van 3 augustus 2011, onder meer geoordeeld dat de auto’s met nummers 1, 3, 5, 6, 10, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 23, 24, 25, 29, 30 en 36-39 op bovenvermelde lijst eigendom van Daytona zijn.
(..)
3.7
Het hof stelt vast dat de vraag naar de eigendom van de auto’s met nummers 2, 4, 7, 8, 9, 11, 12, 19, 22, 26, 28 en 33 tot en met 39 buiten het bestek van het hoger beroep valt.
(..)
3.9
Het hof overweegt op voorhand dat als niet dan wel onvoldoende gemotiveerd bestreden wordt aangenomen dat er een zeer nauw verband bestaat tussen erflater en Daytona (waarvan erflater de economisch gerechtigde was) alsook tussen erflater en de relevante rechtsvoorgangers van Daytona, zoals Barron Holding International Ltd (hierna: Barron), en niet gebleken is dat het onderscheid tussen deze verschillende (rechts)personen door iets anders geïnspireerd is dan het regelen van bepaalde fiscale gevolgen. Dat zeer nauwe verband brengt naar het oordeel van het hof mee dat voor de in deze procedure opgeworpen vraag wie eigenaar is van de in geschil zijnde auto’s, geen onderscheid zal worden gehanteerd tussen erflater en voornoemde vennootschappen omdat, mede gezien de familieverhoudingen tussen erflater en diens zes kinderen en [B.], een beroep op onderscheiden (rechts)persoonlijkheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.”
2.7.
Bij vonnis van 27 november 2015 is Daytona in staat van faillissement verklaard, met benoeming van Korn q.q. als curator.
2.8.
Robi House heeft een vordering op Barron uit hoofde van een vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 december 2016 (hierna: het Vonnis). Ter voldoening van deze vordering heeft Robi House op 15 juni 2017 te Zaandam executoriaal beslag op roerende zaken laten leggen ten laste van Barron. De hiervoor sub 2.5 en 2.6 met nr. 36 aangeduide auto (hierna: de Auto) bevindt zich onder de in beslag genomen zaken.
2.9.
In de pleitaantekeningen van mr. Schelvis, advocaat van Robi House in die procedure (hierna: Schelvis), voor het hoger beroep dat naar aanleiding van het Vonnis is ingesteld staat het volgende opgenomen:

B. Vertegenwoordiging
[A.] = Barron en Barron = [A.]
5.Wat schrijven de advocaten van Barron in onderdeel 4.14. van hun laatste memorie?:
“[A.] had geen algemene bevoegdheid Barron te vertegenwoordigen en was geen feitelijk leidinggever (of iets dergelijks) van Barron”. In onderdeel 6.2 wordt aangegeven:
“Dat is ook logisch, want Barron is (en was) geen trust en beschikt (en beschikte) niet over een trustee”
6. Wat schrijven dezelfde advocaten namens Daytona – de zustervennootschap van Barron – in de procedures tegen John [A.] en/of Texag Amsterdam B.V.? In de conclusie na enquête d.d. 7 juli 2010 wordt in onderdeel 4.5. aangevoerd:
“[A.] Sr. heeft de Auto’s middels aan hem gelieerdetrustvennootschappen aangekocht, de aankopen van vóór 2004 zijn door Barron International Holding Ltd (hierna te noemen: “Barron”) gekocht, eentrustvennootschap opgericht naar het recht van Gibraltar. Vanaf 2004 zijn deze door Barron aangekochte auto’s ondergebracht in Daytona, een trustvennootschap opgericht naar het recht van Luxemburg…………. Van zowel Barron als Daytona was [A.] Sr. de enige (economische) begunstigde.Beide trustvennootschappen handelden dan ook op instructie van (alleen) [A.] Sr.”
In de memorie van grieven d.d. 14 april 2009 wordt zijdens Daytona aangevoerd:
5.20: “Naast Daytona heeft [A.] Sr. ook eentrustvennootschap op Gibraltar opgericht, Barron Holding International Limited (hierna te noemen: “Barron”). Ook van deze trust-vennootschap was [A.] Sr. tot zijn overlijden de enige begunstigdeen ook Barron handelde op instructies van [A.] Sr.
2.10.
Daytona is op 10 december 2018 bekend geworden met de op 10 december 2018 door Robi House jegens Barron aangezegde executie van de Auto op 30 januari 2019.
2.11.
Biddlecombe, In House Legal Counsel bij Nerine Trust Company Limited, heeft bij e-mail van 16 januari 2019 namens Barron het volgende geschreven aan Schelvis:
“(..)
I write to you on behalf of Barron International Holdings Limited (BIHL).
It has come to my attention that Robi House II B.V. (Robi House) is considering, and may be taking active steps toward, auctioning off certain property (specifically, a Ferrari 312 T4) in order to satisfy the judgment debt in the dispute between Robi House and BIHL.
(..)
First, BIHL does not own, and has never owned a Ferrari 312 T4. If Robi House does proceed with that auction, I would expect that Robi House, and you, will be subject to both civil and criminal liability. (..)”
2.12.
In een door Robi House overgelegde verklaring van 30 januari 2019 verklaart [A.] jr. onder meer het volgende:
“(..) Het is mij bekend, dat in november 2005 de vennootschap naar Luxemburgs recht Daytona Investments SA een auto heeft gekocht van het merk Ferrari, type 312 T4 Formule 1 race auto met chassisnummer: 039.
In die periode heeft Daytona Investments SA niet alleen deze auto gekocht maar ook nog een drietal andere auto’s:
  • Ferrari F1 312T Chassisnummer 022
  • Ferrari F1 126C2 chassisnummer 061
  • Ferrari F1 126C2B chassisnummer 064
De auto’s zijn door Daytona betaald, met middelen ter beschikking gesteld door Barron International Holding Limited te Gibraltar, wijlen mijn vader de Heer [A.], c.q. door andere aan hem gelieerde vennootschappen en trustmaatschappijen of uit zijn vermogen. (..)
Na deze aankopen in 2005 is er veel gebeurd met name na het overlijden van mijn vader [A.] op 1 januari 2006.
Daytona Investments SA is sinds het overlijden van mijn vader op 1 januari 2006 in handen en onder controle van [B.]. Een vennootschap die direct of indirect eigendom was van mijn vader. [B.] heeft de aandelen vóór het faillissement van Daytona overgedragen aan Barron International Holding Ltd.
(..)
In het kader van de executie heeft Robi House II BV de Ferrari 126 C2 geveild. De advocaat van Barron International Holding Ltd, Hogan Lovells, had daarvoor schriftelijk laten weten dat die auto eigendom is van Barron International Holding Ltd. (..) Het betreft hier eveneens een van de vier in 2005 door Daytona aangekochte auto’s. Noch Barron, noch Daytona hebben zich tegen die executie door Robi House verzet.
(..)
Enige tijd voor het faillissement werd ik gebeld door mevrouw [D.]
( toevoeging rechtbank: bestuurder van Daytona voor het faillissement)met de vraag of ik kopers zou weten voor onder meer de hiervoor genoemde Ferrari 312 T4 en de Ferrari 126 C2B. (..) 2 dagen later werd ik teruggebeld door mevrouw [D.], die mij liet weten dat ze van Barron International geen toestemming had gehad om de auto’s te verkopen teneinde de belastingschuld van Daytona te kunnen betalen.
(..)
Ik heb mij onder meer als crediteur tot de curator gewend na haar benoeming tot curator. Op 6 maart 2017 ontving ik bijgevoegde mail van mevrouw Korn, die mij liet weten dat er zich in het faillissement geen activa bevonden.
(..)
Ik ontving via Robi House II BV een schrijven van Mr. Korn gericht aan haar collega in Luxemburg Mr. Goslings d.d. 21 februari 2018, waarin zij aan Mr. Goslings eveneens verklaart dat zij geen activa heeft in de boedel c.q. geen overdraagbare rechten.
(..)
In een brief van 13 juli 2018 van Mr. Korn aan Mr. Stein, een van de advocaten waarvan [B.] zich bedient en die zich voor deze zaak ook optreedt voor Quintessa, schrijft Korn opnieuw dat er geen activa zijn in de boedel.
(..)
Korn heeft ook nimmer de eigendom van de 4 auto’s geclaimd of deze veiliggesteld. Voor zover ik weet heeft zij ook nimmer geprotesteerd tegen het door Robi House gelegde conservatoire beslag. Als de collectie of deze 4 auto’s tot de boedel van Daytona behoren of zouden hebben behoord, had Korn ongetwijfeld de opheffing van het beslag van Robi House gevorderd. De beslagen zijn haar bekend.
(..)
Bijgaand voeg ik toe een brief van
19 juli 2018, gericht aan mevrouw B.J.A. [A.] en de heer G. [A.] afkomstig van Advocatenkantoor Meijer c.s. te Freiburg, de Zwitserse advocaat van [B.], waarin namens [B.] een voorstel wordt gedaan om tot afwikkeling van de nalatenschap van wijlen mijn vader te komen en waarin onderdeel van het voorstel is dat zij de auto’s te Zaandam aan de kinderen laat. Opnieuw de bevestiging van het feit dat mevrouw [B.] dit aanbod doet en kan doen. Opnieuw de bevestiging dat de collectie en de vier genoemde auto’s niet tot de activa van Daytona behoren. Niet de curator maar [B.] bepaalt immers drie jaar na faillissement wat er met de auto’s gebeurt.”

3.Het geschil

3.1.
Korn q.q. vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. Robi House veroordeelt tot staking en gestaakt houden van de executie van het Vonnis voor zover het de veiling van de Auto betreft;
2. het voornoemde executoriale beslag op de Auto opheft, althans Robi House beveelt om onmiddellijk na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het beslag op haar kosten opheft, zulks op straffe van een dwangsom;
3. Robi House veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 25.000,- met een maximum van € 2.000.000,- voor iedere dag of dagdeel dat Robi House in strijd handelt met de bedoelde staking onder (1) en/of overtreding van het bevel onder (2);
4. Robi House veroordeelt in de daadwerkelijke kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,- zonder betekening, dan wel € 199 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Korn q.q. legt aan haar stellingen ten grondslag dat de executie van het Vonnis gestaakt dient te worden en blijven omdat Robi House geen titel heeft voor die executie en Daytona eigenaar is van de Auto. Met het voortzetten van de executie maakt Robi House misbruik van haar bevoegdheid tot executie en druist zij in tegen het eigendomsrecht van Daytona. De eigendom van Daytona blijkt uit het aankoopbewijs van de Auto op naam van Daytona, de uitspraken van de rechtbank Amsterdam, het hof Amsterdam en de Hoge Raad alsook de bevestiging van Barron dat de Auto niet tot haar eigendom behoort.
Korn q.q. heeft een spoedeisend belang bij de onderhavige vorderingen. De executieverkoop staat weliswaar niet meer gepland voor 30 januari 2019, maar kan ieder moment hervat worden. Bij gebreke aan een executoriale titel jegens Daytona, dient het ten laste van haar gelegde beslag ook te worden opgeheven.
Robi House heeft er, terwijl zij op de hoogte was van de eigendomsverhoudingen, willens en wetens voor gekozen een onterechte executie voort te zetten. Dit levert misbruik van recht op, waardoor Robi House conform de Duka/Achmea norm in de volledige kosten van het geding veroordeeld dient te worden, aldus Korn q.q..
3.3.
Robi House stelt dat uit de door haar overgelegde stukken niet anders kan worden geconcludeerd dan dat de Auto thans, en ten tijde van de beslaglegging daarop, geen eigendom is/was van Daytona, maar van Barron.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Korn q.q. komt op tegen de voorgenomen executie van het vonnis dat is gewezen tussen Robi House en Barron. Deze mogelijkheid komt haar toe op grond van de artikelen 438 lid 5 jo. 456 lid 1 Rv. Het samenstel van deze artikelen bepaalt dat een derde die eigenaar is van een zaak zich tot het tijdstip van de verkoop van die zaak kan verzetten tegen een voorgenomen verkoop waarbij zijn recht niet in acht wordt genomen. Korn q.q. heeft conform 438 lid 5 Rv in het onderhavige geding terecht zowel de executant als de geëxecuteerde, respectievelijk Robi House als Barron, gedagvaard.
4.2.
Dat brengt mee dat in dit kort geding moet worden nagegaan of voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter in een eventueel door Korn q.q. aan te spannen verzetprocedure tot het oordeel zal komen dat de Auto in de faillissementsboedel van Daytona valt.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat Daytona op 14 juli 2005 eigenaar is geworden van de Auto. Korn q.q. beroept zich er voorts op dat de rechtbank de eigendom van de Auto heeft aangenomen in het sub 2.6 vermelde, bij vonnis van 3 augustus 2011 verbeterde eindvonnis in conventie, en dat dit vonnis gezag van gewijsde heeft. Bij dat vonnis is Robi House echter geen partij, zodat de daarin neergelegde rechtsoordelen haar niet binden. Mede gelet op het tijdverloop is het op deze basis dan ook allerminst aannemelijk te achten dat Daytona (ook) eigenaar was van de Auto ten tijde van de beslaglegging door Robi House in 2017.
4.4.
De voorzieningenrechter houdt het er voorshands voor dat Barron eigenaar is de Auto. Daartoe is allereerst redengevend dat de stellingname van Korn q.q. impliceert dat Daytona al vanaf de aanvang van het faillissement op 27 november 2015 eigenaar van de Auto zou zijn geweest. De uitlatingen en de gedragingen van Korn q.q. dienaangaande zijn daarmee echter niet verenigbaar. Zo blijkt uit de verklaring van [A.] jr. en de bij die verklaring gevoegde bewijsstukken dat Korn q.q. op drie verschillende momenten aan drie verschillende personen, waaronder [A.] jr., heeft geschreven dat de faillissementsboedel niet over enige activa beschikt. Indien Korn q.q. werkelijk meende dat de Auto tot de faillissementsboedel van Daytona behoorde, zou zij eerder dan drie jaar na faillietverklaring tot het te gelde maken van de Auto zijn overgegaan en had zij zich verzet tegen de inbeslagname. De primaire taak van een curator is immers gelegen in het verzamelen van activa waarmee (een deel van) de vorderingen van de schuldeisers voldaan kunnen worden.
4.5.
De opstelling van Korn q.q. zoals die is gebleken in een eind vorig jaar ten overstaan van deze voorzieningenrechter gehouden kort geding over de ontruiming van een collectie te Zaandam gestalde auto’s – waaronder zich ook de Auto bevond - spreekt in dit geval ook boekdelen; de gerechtelijk bewaarder voor een drietal beslagleggers op de auto’s in het door Quintessa B.V. jegens onder andere Korn q.q. aangespannen kort geding - waarin laatstgenoemde verstek heeft laten gaan - heeft onder meer verklaard dat hij nooit van Korn q.q. heeft gehoord, dat zij zich nooit tot hem heeft gewend en dat zij geen navraag heeft gedaan naar de in Zaandam gestalde auto’s. Dit terwijl de standplaats van de Auto Korn q.q. bekend was.
4.6.
Ook uit de in zoverre onbetwiste stellingen van Robi House moet worden geoordeeld dat de eigendomspretentie van Korn q.q. niet valide is. Zo heeft Robi House aangevoerd dat Daytona bij de aankoop van de Auto in 2005 tegelijkertijd drie andere Ferrari’s in eigendom heeft verworven, waarvan er reeds één door Robi House is geveild. Deze verkoop vond plaats na schriftelijke bevestiging van de advocaten van Barron dat de Auto inderdaad eigendom was van Barron. Hetzelfde advocatenkantoor staat Korn q.q. thans bij in het onderhavige geschil; op verschillende momenten worden blijkbaar verschillende standpunten ingenomen naargelang de gewenste ‘eigendomssituatie’ op het concrete moment.
4.7.
[A.] jr. heeft in zijn verklaring voorts naar voren gebracht dat [D.] in aanloop naar het faillissement met [A.] jr. heeft overlegd over de verkoop van twee van de vier Ferrari’s. Na enige tijd heeft [D.] [A.] jr. laten weten dat zij geen toestemming had van Barron om de onderhavige auto’s te verkopen. Ook dit vormt een aanwijzing dat de (gepretendeerde) eigendom(srechten) reeds vóór het faillissement van Daytona aan Barron zijn overgedragen. Daar komt nog bij dat [A.] jr. heeft verklaard dat [B.] als onderdeel van haar voorstel aan de erven tot afwikkeling van de nalatenschap van [A.] sr. van 19 juli 2018 heeft voorgesteld om ‘de te Zaandam gestalde auto’s’ aan de kinderen te laten. Die mededeling impliceert dat [B.] in de veronderstelling verkeert dat zij beschikkingsbevoegd is ten aanzien van deze auto’s, hetgeen alleen kan indien niet Daytona maar Barron daarvan eigenaar is.
4.8.
Verder is het opmerkelijk dat Barron en Korn q.q. door hetzelfde advocatenkantoor worden bijgestaan en dat Barron niet is verschenen. Het lijkt er sterk op dat Korn q.q. aan de leiband loopt van Barron en/of [B.] en dat, nu dat handig uitkomt waar Robi House verhaal zoekt voor een vaststaande vordering, het vermogen daar neer wordt gelegd waar dat het meest opportuun is. Daarbij wordt het kennelijk - zie hiervoor onder 2.9 – aanvaardbaar geacht om het beeld van de werkelijkheid aan de bestaande behoefte aan te passen.
4.9.
In dat beeld plaatst de voorzieningenrechter ook het beroep van Korn q.q. op een namens Barron door Biddlecombe uitgebrachte verklaring (zie hiervoor sub 2.11) waaruit volgens Korn q.q. zou moeten blijken dat de eigendom van de Auto ook thans (nog) bij Daytona berust. Biddlecombe is (wat dit betreft) namelijk geen geloofwaardige getuige. Vast staat immers dat Biddlecombe in een eerder stadium onder ede heeft verklaard dat [A.] sr. geen vertegenwoordigingsbevoegdheid had voor Barron en namens haar niet verder gemachtigd was dan voor het verrichten van betalingen van maximaal €10.000,-, terwijl uit een door Robi House in dit geding overgelegde productie onbetwist blijkt dat [A.] sr. zelfstandig een bedrag van maar liefst het duizendvoudige heeft overgeboekt namens Barron en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [A.] sr. voor Daytona inmiddels onomstreden is.
4.10.
De voorzieningenrechter concludeert op grond van het voorgaande dat hoogst onaannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de Auto in de faillissementsboedel van Daytona valt. De vorderingen van Korn q.q. zullen om die redenen worden afgewezen.
4.11.
Korn q.q. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Het is redelijk om de kosten aan de zijde van Robi House te begroten als ware zij bijgestaan door een advocaat. Die kosten worden daarom als volgt begroot:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.442,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Korn q.q. in de proceskosten, aan de zijde van Robi House tot op heden begroot op € 1.442,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Hensen op 14 februari 2019. [1]

Voetnoten

1.type: 1467