ECLI:NL:RBNHO:2019:2285

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
19 maart 2019
Zaaknummer
C/15/283889 / KG ZA 19-40
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over nakoming overeenkomst inzake afvalbeheersbijdrage voor papier en karton

In deze zaak, die op 19 maart 2019 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vorderden de eiseressen, Stichting Papier Recycling Nederland en Stichting Verwijderingsfonds, dat de gedaagde, TECE Nederland B.V., werd veroordeeld tot nakoming van de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor papier en karton. De eiseressen stelden dat TECE als 'Eerste Ontvanger' was geïdentificeerd en daarom verplicht was om monitoringsopgaven te verstrekken. TECE had echter nagelaten deze opgaven tijdig in te dienen, ondanks herhaalde aanmaningen van de eiseressen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiseressen voldoende aannemelijk waren om in een bodemprocedure toegewezen te worden. De rechter gebiedde TECE om de monitoringsopgaven voor het vierde kwartaal van 2017 en de daaropvolgende kwartalen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis in te vullen en aan PRN te verstrekken. Tevens werd TECE veroordeeld tot betaling van een boete en proceskosten. De rechter oordeelde dat de verplichtingen van TECE voortvloeiden uit de Overeenkomst en het Boetereglement, en dat de identificatie van TECE als Eerste Ontvanger correct was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/283889 / KG ZA 19-40
Vonnis in kort geding van 19 maart 2019
in de zaak van
1.de stichting
STICHTING PAPIER RECYCLING NEDERLAND,
statutair gevestigd te Haarlem en kantoorhoudende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
2. de stichting
STICHTING VERWIJDERINGSFONDS,
statutair gevestigd te Haarlem en kantoorhoudende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
eiseressen,
advocaat mr. E.M. Sol te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TECE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Smilde, gemeente Midden-Drenthe,
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar directeur, [A.],
Partijen zullen hierna Papier Recycling Nederland c.s. en TECE genoemd worden. Eiseressen zullen – waar nodig – afzonderlijk ook worden aangeduid als PRN en SWF.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 februari 2019 met producties 1 t/m 14,
  • de brief van de zijde van Papier Recycling Nederland c.s., waarmee de producties 15 t/m 17 in het geding zijn gebracht,
  • de mondelinge behandeling op 6 maart 2019,
  • de pleitnota van Papier Recycling Nederland c.s.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 6 maart 2019 zijn verschenen:
  • Namens Papier Recycling Nederland c.s.: [B.], directeur en [C.], operationeel manager, bijgestaan door mr. Sol voornoemd,
  • [A.] voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
TECE voert een groothandel in verwarmingsapparaten. Zij is een volle dochter van TECE Duitsland GmbH. Het merendeel van de producten die TECE verhandelt zijn afkomstig van TECE Duitsland. Bij (het merendeel van) de door TECE verhandelde producten zijn handleidingen c.q. montage-instructies gevoegd.
2.2.
PRN en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben een zelfregulerend systeem opgezet voor de inzameling en verwerking van oud papier en karton, het zogenaamde Herverwerkingssysteem. Dit Herverwerkingssysteem is in hoofdlijnen vastgelegd in het Zesde Papiervezelconvenant dat op 1 januari 2019 voor de duur van vier jaar in werking is getreden. De feitelijke uitvoering van het Herverwerkingssysteem is uiteengezet in de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor papier en karton, Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: de Overeenkomst). De Overeenkomst is door de Staatssecretaris van -destijds- Infrastructuur en Milieu algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2019.
2.3.
In de Overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

Kennisgeving van het algemeen verbindend verklaren van de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor papier en karton, Inspectie Leefomgeving en Transport
Wet milieubeheer
(..)
Het verzoek is ingediend door Papier Recycling Nederland en heeft betrekking op nog te verwerken nieuw papier en karton, dat voor het eerst in Nederland wordt afgezet, en op nieuw papier en karton verwerkt in kant en klare geïmporteerde producten van papier en karton die voor het eerst in Nederland worden afgezet, steeds uitsluitend voor zover het toepassingen betreft, zijnde niet-verpakkingen. Hierbij wordt een product als een product van papier en karton beschouwd als de gewichtscomponent papier en/of karton het zwaarste deelmateriaal is. (..)
Artikel 1 Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1.
eerste ontvanger: degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als eerste in Nederland papier of karton dat niet gebruikt wordt voor de vervaardiging van verpakkingen afneemt, met het doel dit bewerkt of onbewerkt aan een ander op de Nederlandse markt ter beschikking te stellen, alsmede degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als eerste kant en klare producten van papier of karton – niet zijnde verpakkingen – importeert;
2.
papier en/of karton: papier en/of karton voor toepassingen anders dan verpakkingen;
3.
product van papier: product waarbij de gewichtscomponent papier het zwaarste deelmateriaal is.
(..)
15.
afvalbeheersbijdrage: het bedrag dat op grond van deze overeenkomst door een eerste ontvanger dient te worden afgedragen aan SVF, bedoeld ter dekking van door SVF te betalen afvalbeheersvergoedingen, transportvergoedingen en systeemkosten.
Artikel 2 Afdrachtperiode afvalbeheersbijdrage
De afvalbeheersbijdrage is verschuldigd over een door SVF vast te stellen afdrachtperiode, zodra de noodzaak van afdracht volgens een besluit van SVF wordt vastgesteld, waarbij deze afdrachtperiode zoveel mogelijk dient samen te vallen met een deficitperiode. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijke omstandigheid dat de geringe hoogte van de respectievelijke bijdragen de voor partijen aan afdracht verbonden administratieve kosten niet rechtvaardigt. De (wijziging van de) bijdrage gaat in per de eerste van de maand van een kwartaal dat volgt op de maand waarin het bestuursbesluit tot heffing c.q. wijziging van de bijdrage is genomen. De voor een kwartaal vastgestelde afvalbeheersbijdragen worden na afloop van dat kwartaal in rekening gebracht.
(..)
Artikel 5 Informatieverstrekking en controle
1. Partijen verbinden zich elkaar alsmede PRN en SVF alle informatie te verstrekken die voor een goede uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijk is.
2. Partijen verbinden zich in het bijzonder de door PRN – door middel van papieren of digitale monitoringsformulieren – opgevraagde informatie binnen een door PRN te bepalen termijn te verstrekken.
(..)
5. Indien een eerste ontvanger de verplichting ingevolge het tweede lid niet nakomt, kan SVF hem een forfaitaire bijdrage opleggen, die zoveel mogelijk wordt vastgesteld aan de hand van in het verleden door de desbetreffende eerste ontvanger opgegeven informatie.
6. Indien een eerste ontvanger de verplichtingen ingevolge het tweede, derde, vierde of vijfde lid niet nakomt, kan SVF hem door middel van een schriftelijke mededeling alsnog manen zijn verplichtingen binnen een daarin opgenomen redelijke termijn na te komen. Ingeval de eerste ontvanger zijn verplichtingen binnen de in de vorige volzin genoemde termijn niet nakomt, kan SVF hem een boete opleggen volgens het boetereglement van SVF. Het boetereglement is aangehecht aan deze overeenkomst en wordt geacht daarvan integraal onderdeel uit te maken.
(..)”
2.4.
Als bijlage 1 bij de Overeenkomst is het Boetereglement van Stichting Papier Recycling Nederland en Stichting Verwijderingsfonds (hierna: het Boetereglement) gevoegd. In het Boetereglement staat – voor zover in dit geding relevant - het volgende opgenomen:
“(..)
Artikel 1
Indien van een eerste ontvanger niet binnen de daartoe gestelde termijn de door middel van het papieren of digitale monitoringformulier opgevraagde gegevens ex artikel 5, lid 2 van de Overeenkomst door Stichting Papier Recycling Nederland (hierna: PRN) zijn ontvangen of (de vzr leest: deze) de verplichtingen op basis van de artikelen 5, leden 3, 4 en 5 niet nakomt, is hij een boete verschuldigd. Deze boete wordt vastgesteld door SVF en zal door middel van een factuur door SVF in rekening worden gebracht. (..)
Artikel 5
Alle kosten die SVF in en/of buiten rechte moet maken met betrekking tot de invordering van de door een eerste ontvanger verschuldigde en niet tijdig betaalde boete zijn voor rekening van de eerste ontvanger. Deze kosten worden geacht ten minste 15% te bedragen van het gevorderde bedrag.”
2.5.
Op 25 oktober 2017 heeft [A.] een door hem ingevuld identificatieformulier (hierna: het Formulier) opgestuurd naar PRN. In dat formulier staat onder meer het volgende opgenomen:
“(..)
1. Korte beschrijving van uw bedrijfsactiviteiten
handel in installatiematerialen
(..)
3. Welke activiteiten zijn van toepassing op uw onderneming?
Importeren van goederen met bijgesloten drukwerk, zoals handleidingen, instructies, bijsluiters,
reclame van papier en/of karton.
4. Waar en hoeveel producten van papier en/of karton, niet zijnde verpakkingen, koopt uw onderneming in?
Overige bedrijven in Nederland, import, < 100.000 kg
5. Waar levert uw onderneming producten van papier en/of karton, niet zijnde verpakkingen, af?
Nederland
2.6.
In haar brief van PRN van 27 oktober 2017 heeft PRN onder meer het volgende aan TECE geschreven:
“(..)
Aan de hand van het door u ingevulde identificatieformulier hebben wij u als eerste ontvanger van papier en karton niet zijnde verpakkingen geïdentificeerd. In deze brief informeren wij u over de consequenties die u kunt afleiden uit de toelichting over het PRN-systeem die u is toegezonden bij het identificatieformulier.
Uw onderneming:
* koopt rechtstreeks in bij Nederlandse papier- of kartonfabrieken, en/of;
* importeert (produkten van) papier en/of karton.
Dit betekent dat uw onderneming:
* onder de
verplichtingtot het indienen van de monitoringsopgaven en de accountantsverklaring valt;
* de
verplichtingheeft de afvalbeheersbijdrage aan afnemers door te berekenen middels een aparte regel op de factuur in tijden dat er sprake is van een heffing (u wordt door PRN tijdig geïnformeerd over de periode en de hoogte van de heffing);
(..)
Met betrekking tot de verplichting van de monitoring zal TECE Nederland na afloop van ieder kwartaal de opgaven via de website
www.prnopgaven.nlmoeten indienen. Na ieder kwartaal ontvangt u van ons een e-mail (
[emailadres])met de mededeling dat er een opgave voor u klaar staat. (..)”

3.Het geschil

3.1.
Papier Recycling Nederland c.s. vorderen dat de voorzieningenrechter TECE bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt:
1. tot een gebod tot nakoming van de Overeenkomst door de monitoringsopgaven voor het vierde kwartaal 2017 en het eerste, tweede en derde kwartaal 2018 naar waarheid in te vullen en aan PRN te verstrekken binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom ter hoogte van € 1.000,- voor iedere dag of ieder gedeelte van een dag dat TECE niet volledig gehoor geeft aan dit gebod;
2. tot een gebod, zolang TECE een Eerste Ontvanger is, de Overeenkomst na te komen door telkens binnen een door PRN op grond van artikel 5 lid 2 van de Overeenkomst bepaalde termijn monitoringsopgaven in te vullen en aan PRN te verstrekken, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom ter hoogte van € 1.000,- voor iedere dag of ieder gedeelte van een dag dat TECE niet volledig gehoor geeft aan dit gebod;
3. tot betaling aan SVF van de boete die SVF conform het Boetereglement aan TECE heeft opgelegd van € 302,50 inclusief BTW binnen veertien dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 23 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
4. op grond van artikel 5 van het Boetereglement tot vergoeding van de volledige proceskosten (inclusief de kosten van incassobureau Bos Incasso B.V. ter hoogte van € 30,25) van SVF, en de proceskosten van PRN, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis, althans tot vergoeding van de proceskosten van Papier Recycling Nederland c.s. te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf veertien dagen na de datum van het dit vonnis.
3.2.
Papier Recycling Nederland c.s. leggen het volgende aan hun vorderingen ten grondslag. In haar brief van 27 oktober 2017 heeft PRN TECE geïnformeerd dat zij aan de hand van het door haar ingevulde formulier door PRN als eerste ontvanger (hierna: Eerste Ontvanger) was geïdentificeerd. In diezelfde brief heeft PRN TECE geïnformeerd over de verplichtingen die gelden voor Eerste Ontvangers in Nederland. Zo is TECE op grond van artikel 5 lid 2 van de Overeenkomst vanaf het vierde kwartaal van 2017 verplicht om monitoringsopgaven te verstrekken aan PRN. TECE heeft echter – ook na herhaalde aanmaningen door PRN - nagelaten haar monitoringsopgaven voor het vierde kwartaal van 2017 en het eerste, tweede en derde kwartaal van 2018 tijdig bij PRN aan te leveren. Omdat TECE is tekortgeschoten in de nakoming van haar uit de Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, heeft SVF op grond van het Boetereglement een boete aan TECE opgelegd. Ook die boete is door TECE niet betaald. Op grond van artikel 5 van het Boetereglement komen alle kosten die SVF in en/of buiten rechte moet maken met betrekking tot de door een Eerste Ontvanger verschuldigde en niet tijdig betaalde boete voor rekening van TECE. TECE is zodoende gehouden tot vergoeding van de door SVF gemaakte reële proceskosten, aldus Papier Recycling Nederland c.s. Papier Recycling Nederland c.s. hebben een spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen, omdat zij door het uitblijven van de van TECE gevraagde informatie geen correcte en volledige rapporten kunnen opstellen, waardoor zij in het geval van een deficit niet op de juiste wijze de afvalbeheersbijdrage voor de verschillende Eerste Ontvangers kunnen bepalen. Bovendien dient PRN voor 1 juli 2019 een rapportage op te stellen voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Ook daarvoor is de voornoemde informatie vereist.
3.3.
TECE voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering als de onderhavige is in kort geding toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat deze in een bodemprocedure ook zal worden toegewezen en indien eiseressen daarbij een spoedeisend belang hebben.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat TECE niet heeft bestreden dat zij via haar Duitse moeder producten op de Nederlandse markt brengt waar een handleiding c.q. montage-instructie is bijgevoegd. TECE heeft de vraag ‘
welke activiteiten zijn van toepassing op uw onderneming’in het door PRN toegezonden identificatieformulier ook onbetwist als zodanig ingevuld, zij antwoordt namelijk;
‘importeren van goederen met bijgesloten drukwerk, zoals handleidingen, instructies, bijsluiters, reclame van papier en/of karton’.Naar aanleiding van het ingevulde formulier is TECE door PRN als Eerste Ontvanger geïdentificeerd, waardoor op TECE in beginsel de verplichting rust om aan de uit de Overeenkomst en het Boetebeding voortvloeiende verplichtingen te voldoen.
4.3.
TECE meent desondanks op verschillende gronden niet gehouden te zijn tot nakoming van de verplichtingen uit de Overeenkomst. Zo voert zij als verweer aan dat TECE enkel kwalificeert als distributeur voor haar Duitse moeder, op grond waarvan zij niet als Eerste Ontvanger kan worden aangemerkt. Daarbij is het volgens TECE van belang dat in Europa een vrij verkeer van personen en goederen geldt. TECE acht daarnaast het identificatieformulier misleidend, omdat zij niet is aangesloten bij één van de verenigingen die op dat formulier en/of in de Staatscourant zijn genoemd. Tenslotte voert TECE aan dat zij enkel producten van kunststof en metaal distribueert en dat de bij die producten gesloten handleidingen c.q. montage-instructies niet aan de in artikel 1 lid 3 van de Overeenkomst opgenomen definitie van ‘producten van papier’, namelijk
“een product waarbij de gewichtscomponent papier het zwaarste deelmateriaal is”, voldoen. TECE stelt daartoe dat haar
productenhet hoogste gewicht hebben en niet de bij die producten gevoegde handleidingen c.q. montage-instructies. TECE is aldus van mening dat zij het identificatieformulier onjuist heeft ingevuld; zij had naar eigen zeggen, achteraf bezien, voor de optie ‘niet van toepassing’ moeten kiezen in reactie op de vraag welke activiteiten op TECE van toepassing zijn.
4.4.
Volgens Papier Recycling Nederland c.s. is het door TECE genoemde overzicht van bedrijven die als Eerste Ontvanger dienen te worden beschouwd niet limitatief en geeft het op het identificatieformulier en/of in de Staatscourant genoemde overzicht slechts enkele voorbeelden. Papier Recycling Nederland c.s. stelt voorts dat de redenering van TECE ten aanzien van artikel 1 lid 3 van de Overeenkomst onjuist is. Papier Recycling Nederland c.s. voert daartoe aan dat TECE onder de werking van artikel 1 lid 1 van de Overeenkomst valt. Volgens Papier Recycling Nederland c.s. is enkel relevant dat TECE kant en klare producten, zijnde handleidingen c.q. montage-instructies, importeert. Of dat wel of niet in combinatie met andere producten geschiedt, doet niet ter zake. Volgens het door TECE ingevulde identificatieformulier importeert TECE goederen met bijgesloten drukwerk zoals handleidingen, instructies en/of bijsluiters, hetgeen betekent dat zij onder de werking van de Overeenkomst en het bijbehorende Boetebeding valt en aan de daaruit voortvloeiende producties dient te voldoen.
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Op grond van de in artikel 1 lid 1 van de Overeenkomst opgenomen definitie (zie r.o. 2.3.) hebben de handleidingen c.q. montage-instructies zélf – en dus niet, zoals TECE betoogt, de door haar verhandelde apparaten - te gelden als de geïmporteerde producten waarin nieuw papier, niet zijnde een verpakking, is verwerkt. Nu TECE haar producten met bijgevoegde handleidingen c.q. montage-instructies importeert – voor het eerst in Nederland afzet – is zij door Papier Recycling Nederland c.s. terecht als Eerste Ontvanger geïdentificeerd en valt zij onder de werking van de Overeenkomst en het bijbehorende Boetebeding. TECE heeft het identificatieformulier conform de op haar toepasselijke situatie ingevuld.
4.6.
Ook de stelling van TECE dat zij niet is aangesloten bij één van de op het identificatieformulier en/of in de Staatscourant genoemde verenigingen kan haar niet baten, nu Papier Recycling Nederland c.s. ter zitting onbetwist heeft gesteld dat die opsommingen niet limitatief zijn. Tot slot wordt ook het verweer dat TECE niet aan de Overeenkomst gebonden zou zijn omdat in Europa een vrij verkeer van personen en goederen geldt, verworpen. De feitelijk juiste constatering dat Europa een vrij verkeer van personen en goederen kent betekent immers niet dat het de lidstaten – binnen de grenzen van het Unierecht – niet vrij staat geïmporteerde goederen binnen haar landsgrenzen aan een stelsel van afvalverwijderingsregelgeving te onderwerpen. Daarbij is van belang dat de heffing waartegen TECE te hoop loopt importeurs en binnenlandse Eerste Ontvangers gelijkelijk treft.
4.7.
Gelet op het voorgaande wordt geoordeeld dat de bodemrechter de vorderingen van Papier Recycling Nederland c.s. in een eventueel op dit kort geding volgende bodemprocedure naar alle waarschijnlijkheid eveneens zal toewijzen. Dat brengt mee dat de vorderingen van Papier Recycling Nederland c.s. onder de na te noemen beperkingen en als in het dictum te melden kunnen worden toegewezen.
4.8.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als in het dictum te melden.
4.9.
De door Papier Recycling Nederland c.s. gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, nu TECE de verschuldigdheid daarvan op grond van de Overeenkomst niet heeft betwist en er geen termen aanwezig zijn om ambtshalve tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan.
4.10.
Papier Recycling Nederland c.s. hebben verder vergoeding gevorderd van de daadwerkelijk in rechte gemaakte kosten. Voor zover het de proceskosten betreft is de wettelijke basis van het verzoek in strijd met de in art 237 Rv. dwingend voorgeschreven liquidatieregeling. De salariskosten zullen dan ook conform het liquidatietarief in kort geding (€ 816,--) worden toegewezen.
In het feit dat de overige kosten door Papier Recycling Nederland c.s. niet zijn gespecificeerd ziet de voorzieningenrechter aanleiding de vergoeding van deze kosten te matigen tot € 500,--.
4.11.
TECE zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Stichting Papier Recycling Nederland worden begroot op:
- dagvaarding € 95,54
- griffierecht 639,00
- salaris advocaat 816,00
- buitengerechtelijk 500,00
Totaal € 2.050,54

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt TECE tot nakoming van de Overeenkomst door de monitoringsopgaven voor het vierde kwartaal 2017 en het eerste, tweede en derde kwartaal 2018 naar waarheid in te vullen en aan PRN te verstrekken binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
5.2.
gebiedt TECE, zolang zij Eerste Ontvanger is, tot nakoming van de Overeenkomst, door telkens binnen een door PRN op grond van artikel 5 lid 2 van de Overeenkomst bepaalde termijn monitoringsopgaven in te vullen en aan PRN te verstrekken;
5.3.
veroordeelt TECE om aan Papier Recycling Nederland c.s. een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1. en 5.2. uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 25.000,- is bereikt;
5.4.
veroordeelt TECE tot betaling aan SVF van de boete die SVF conform het Boetereglement aan TECE heeft opgelegd van € 302,50 inclusief BTW, binnen veertien dagen na datum van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 23 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt TECE tot betaling aan SVF van de kosten van incassobureau Bos Incasso B.V. ter hoogte van € 30,25;
5.6.
veroordeelt TECE in de proceskosten, aan de zijde van de Stichting Papier Recycling Nederland tot op heden begroot op € 2.050,54, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Hensen op 19 maart 2019. [1]

Voetnoten

1.type: 1467