ECLI:NL:RBNHO:2019:2481

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
6761571 \ CV EXPL 18-2325
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie bij annulering van vlucht en de toepassing van de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Heraklion op 6 september 2017. De annulering van de vlucht werd hen zeven dagen voor vertrek meegedeeld, en zij arriveerden minder dan vier uur later dan gepland op hun bestemming. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering van een vlucht, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering tijdig was meegedeeld en dat de passagiers minder dan vier uur later op hun bestemming arriveerden. Hierdoor kwamen zij niet in aanmerking voor compensatie. De vordering werd afgewezen en de passagiers werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6761571 \ CV EXPL 18-2325
Uitspraakdatum: 6 februari 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R. Bos
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Corendon
gemachtigde mr. M.E. Futselaar (ASG Legal Professionals)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 14 maart 2018 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers hebben hierna nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Heraklion – Kazantzakis Airport (Griekenland) op 6 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
Op het overzicht van de definitieve reisbevestiging van datum 31 juli 2017 staat als vertrektijd 05:00 uur gemeld en als aankomsttijd 09:55 uur. Voorts wordt aangegeven
“(…) de vluchttijden welke op deze bevestiging getoond worden zijn onder voorbehoud. UW ontvangt uw vliegtickets, voorzien van de meest recente vluchtdetails, en uw hotelvoucher ca. 10 dagen voor vertrek per mail. (…)”
2.3.
Op de vliegtickets met uitgiftedatum 30 augustus 2017 staat als vertrektijd 18.05 uur gemeld en als aankomsttijd 23:00 uur.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Corendon gevorderd in verband met vertraging.
2.5.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het geschil

De passagiers vorderen dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2017 althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 september 2017 althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.1.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven is Corendon tevens de buitengerechtelijke kosten van € 120,00 en de wettelijke rente verschuldigd.
3.2.
Corendon betwist de vordering. Op haar verweer wordt – voor zover relevant- bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De Verordening is van toepassing op het geschil.
4.2.
Op grond van de Verordening hebben de passagiers in geval van annulering van een vlucht, en aanvaarding van een nieuwe vlucht, recht op de in artikel 7 van de Verordening bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij de annulering hun tussen twee weken en zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en hun een andere vlucht naar hun bestemming wordt aangeboden die niet eerder dan twee uur voor de geplande vertrektijd vertrekt en hen minder dan vier uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming brengt, of de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en hun een andere vlucht naar hun bestemming wordt aangeboden die niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd vertrekt en hen minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming brengt.
4.3.
De passagiers stellen dat tussen de mededeling van de wijziging – 30 augustus 2017 te 13:43 uur- en de geplande vertrektijd – 6 september 2017 te 05:00 uur- een periode van zes dagen, 15 uren en 17 minuten zit, en daarmee de wijziging minder dan zeven dagen van te voren is meegedeeld. Voorts zijn de passagiers 13 uur later op de eindbestemming aangekomen. Op grond van artikel 5 lid 1 sub c onder iii hebben de passagiers dan ook recht op compensatie conform artikel 7 van de Verordening.
4.4.
Corendon voert aan dat de passagiers bij e-mailbericht op 22 augustus 2017 door de reisorganisatie waarmee de passagiers de vlucht hebben geboekt zijn geïnformeerd dat de geplande vertrek- en aankomsttijd zijn vastgesteld op 14:30 uur en 19:25 uur (lokale tijden). De reisorganisatie heeft vervolgens op 30 augustus 2017 – zeven dagen voor vertrek- aangekondigd dat de oorspronkelijke vlucht is geannuleerd; vervolgens is de passagiers een nieuwe vlucht aangeboden met een vertrektijd van 18:05 uur en een aankomsttijd van 23:00 uur. Dit is 3 uur en 35 minuten later dan de originele aankomsttijd van 19.25 uur. De nieuwe vlucht is niet vertraagd uitgevoerd en om 22:39 uur (lokale tijd) geland.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat de passagiers niet betwisten dat Corendon op 30 augustus 2017 een wijziging van de vluchtgegevens heeft doorgegeven en dat zij die hebben ontvangen. Aangezien de betreffende vlucht op 6 september 2017 gepland stond staat hiermee vast dat de vluchtwijziging zeven dagen voor vertrek is meegedeeld. De passagiers stellen vervolgens dat zij 13 uur later dan gepland zijn aangekomen op de plaats van bestemming. De kantonrechter volgt de passagiers hierin niet. Uit de overgelegde reisbevestiging volgt dat de opgegeven vluchttijden onder voorbehoud zijn en dat de passagiers de vliegtickets 10 dagen voor vertrek per e-mail zullen ontvangen. Corendon heeft een overzicht overgelegd waaruit blijkt dat de vliegtickets op 22 augustus 2017 naar de passagiers zijn verzonden. Omdat de annulering van de vlucht aan de passagiers zeven dagen van tevoren is meegedeeld - en dus niet minder dan zeven dagen van tevoren – hebben de passagiers aanspraak op compensatie indien zij meer dan vier uur later op hun bestemming zijn aangekomen. Vast staat dat zij op hun bestemming zijn aangekomen om 22.39 uur lokale tijd. De tijd die is vermeld in het e-mail bericht van 22 augustus 2017 is 19.25 uur (lokale tijd). De passagiers zijn dus minder dan vier uur later op hun bestemming gearriveerd. Zij komen daarom niet in aanmerking voor compensatie.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corendon worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Corendon.
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten- van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter