In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Holland na de annulering van hun vlucht van Malpensa Airport (Milaan) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 23 februari 2017. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Easyjet heeft de annulering verdedigd door te stellen dat er sprake was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van het Italiaanse grondpersoneel. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Easyjet onvoldoende bewijs heeft geleverd dat er daadwerkelijk een algehele staking heeft plaatsgevonden op de betreffende datum. De passagiers hebben aangetoond dat er op die dag wel degelijk vliegverkeer mogelijk was, wat de claim van Easyjet ondermijnt. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen tot een bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten aan de zijde van de passagiers toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter J. Candido op 2 januari 2019.