In deze zaak heeft Claimingo B.V. een vordering ingesteld tegen Emirates vanwege compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Bali op 4 november 2017. De passagiers van deze vlucht hebben compensatie geëist in verband met een vertraging van meer dan drie uur. Emirates heeft aanvankelijk geweigerd te betalen, maar heeft later een bedrag van € 2.040,22 aangeboden, wat Claimingo heeft afgewezen omdat zij ook aanspraak maakte op buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is ingesteld op 26 maart 2018, en na een schriftelijke uitwisseling van standpunten heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Emirates compensatie verschuldigd is aan Claimingo voor de vertraging van de vlucht, en heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom van € 1.800,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. Echter, de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Claimingo onvoldoende bewijs had geleverd dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan het verzenden van enkele aanmaningen. De proceskosten zijn voor rekening van Emirates, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken op 13 februari 2019 door kantonrechter J. Candido.