Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde sub 1]
2.[gedaagde sub 2] , h.o.d.n. [handelsnaam]
1.Het procesverloop
2.De feiten
In de periode 1 augustus 2006 tot en met 1 januari 2007 is de onderneming gedreven via een vennootschap onder firma met [gedaagde sub 1] en [medevennoot] als vennoten. De onderneming [handelsnaam] met kvk nummer [kvk nummer] is opgeheven per 1 januari 2007. Per 10 september 2013 wordt de eenmanszaak [handelsnaam] met kvk nummer [kvk nummer] in het gehuurde geëxploiteerd door [gedaagde sub 2] , de schoondochter van [gedaagde sub 1] .
“(…) Hierbij delen wij u mede dat wij de beheersovereenkomst van het door u gehuurde perceel m.i.v. 1 februari 2006 hebben beëindigd.Wij hebben van de eigenaar van het pand niet vernomen wie het beheer zal voortzetten en weten om die reden ook niet aan wie u thans de huur dient te voldoen. Wij gaan er van uit dat de eigenaar u hierover op korte termijn zal informeren. (….)”.
“(…) Het heeft de huurders dan ook bijzonder verbaasd dat u weer als verhuurder denkt te gaan optreden, zonder enige vorm van overleg.Hierbij vraag ik u, namens de huurders, mij een geldig contract c.q. overeenkomst te doen toekomen waaruit blijkt dat u gerechtigd bent opnieuw op te treden als verhuurder van het pand. (…)Namens de huurders verneem ik graag van u hoe u denkt dat het achterstallige onderhoud van het pand ongedaan te maken. (…)De huurders maken bezwaar tegen het feit dat de buiten functie gestelde betalingsmachtigingen door u, zonder akkoord van de huurders, weer zal worden gebruikt voor het incasseren van de huur.Zij geven u geen toestemming op welke wijze dan ook geld van hun rekeningen af te doen schrijven. (…)”.
“(…) Ik adviseer u zolang er nog geen afdoend antwoord is gekomen van de firma [beheerder] ook nog geen huur aan deze firma over te maken. (…) Mocht u later om welke juridische reden wel verplicht zijn betalingen aan [beheerder] te doen, dan kan dat altijd nog gebeuren. (…)”.
“
Dear [penningmeester] ,Please transfer the existing amount of the foundation concerning the [oorspronkelijke eigenaar] -property tot the following bank connection in Germany:Commerzbank AGBetreft: “Na [oorspronkelijke eigenaar] ” (…)”.
Deze mail is op 24 maart 2008 door WKN consult doorgestuurd aan ‘ [roepnaam] ’.
“(…) Bij brief van 12 juni 2003 is de eigenaar gewezen op de slechte staat van het pand. In juli 2006 heeft een inspectie plaatsgevonden (…) Vervolgens is aan een betonbeschermingsbureau de opdracht gegeven om de betonconstructie van het complex veilig te stellen. Op 1 augustus 2007 is daarvoor een voornemen tot toepassing bestuursdwang verzonden. Deze werkzaamheden zijn vervolgens uitgevoerd waarmee het directe gevaar voor de omgeving is weggenomen. Als u toen al bewoners was van het complex bent u daarover bij brief van 2 november 2007 geïnformeerd..(…)In dit geval is de eigenaar overleden en inmiddels staat vast wie beschikkingsbevoegd is over de nalatenschap (waaronder dit pand). Wij hebben de eigenaar inmiddels aangeschreven (…) Ook hebben wij op 27 september 2011 een inspectie uitgevoerd. (…) Daarom adviseren wij u met klem de balkons niet te betreden. (…)”.
31 oktober 2018.
12 juni 2018 een vaststellingsovereenkomst tot ontruiming gesloten. De betreffende woonruimte is opgeleverd en vervolgens door [eiser] in gebruik gegeven aan een derde.
waarderen als winkel-/horeca-/praktijkruimte en een flinke correctie toepassen voor het achterstallige onderhoud/haveloze toestand van het gebouw (…) en waarderen als (eenvoudige) opslagruimte (refererend aan huurprijzen bedrijfs- en opslagruimte in [plaats A] )”.
“
Op 1 mei 2018 hebben wij uw ruimtelijk initiatief (…) ontvangen. Op 24 september 2018 heeft u dit initiatief in een overleg mondeling toegelicht. Het door u ingediende initiatief ziet toe op sloop van het bestaande pand en realisatie van een pand van 5 bouwlagen met appartementen, hotelkamers, bedrijfsruimten en bijbehorende parkeergarage..Uw initiatief past niet binnen het bestaande bestemmingsplan [plaats A] -West, zowel de beoogde bouwmassa als de beoogde functies zijn niet passend. Daarnaast is een herontwikkeling naar hotel en/of bedrijfsruimten op deze locatie op basis van de gemeentelijke Detailhandelsvisie niet wenselijk.Dergelijke functies dienen te worden geconcentreerd op locaties die meer kansrijk zijn dan de [a-straat] . Gezien de bouwkundige staat van het huidige pand vinden we het echter wel wenselijk dat op de locatie herontwikkeling plaatsvindt. Indien u bereid bent om uw initiatief voor herontwikkeling te beperken tot de functie wonen zijn wij bereid om de haalbaarheid hiervan met u te onderzoeken.(…)Een mogelijke herontwikkeling van de locatie begint met het opstellen van een zogenaamd startdocument.(…)Deze startdocumentfase heeft een doorlooptijd van circa 6 tot 9 maanden. Hierna volgen zoals gebruikelijk nog de fasen van voorontwerp bestemmingsplan, het ontwerp bestemmingsplan en de omgevingsvergunning. (…)”.
“(…) Wij zouden graag doorgaan met de herontwikkeling van deze lokatie aan de [a-straat] op de door de gemeente voorgestelde weg. Met het voornemens om het bouwvolume te vergroten, omdat dit de haalbaarheid vergroot en beter aansluit op de omliggende bebouwing. (…) en het mogelijk mengen met andere gebruiksfuncties op de begane grond.(…)”.
3.De vordering
de tussen [eiser] en [gedaagde sub 1] vigerende huurovereenkomst met betrekking de bedrijfsruimte tot staande en gelegen aan de [a-straat] [nummers] te ( [postcode] ) [plaats A] tegen de vroegst mogelijke datum, althans op een door Uw rechtbank in goede justitie vast te stellen datum en tijdstip, te ontbinden;
4.Het verweer en de tegenvordering
5.De tegenvordering
[eiser] heeft dit inmiddels laten sealen. Het door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemde uitblijven van onderhoud aan het gebouw en de verminderde representativiteit van het gebouw, kwalificeren niet als gebreken aan het gehuurde zelf. Voor zover wel sprake zou zijn van een gebrek, dan kan niet van [eiser] worden verlangd dat hij in aanloop naar de beoogde renovatie en sloop nog grootschalig herstelwerk aan het gebouw moet verrichten, te minder daar het belang van [gedaagde sub 1] als huurder bij een verbeterde uitstraling van gebouw zeer beperkt is.
Gezien de specifieke omstandigheden van onderhavige casus is het verbinden van een dwangsom aan de vordering ongepast nu de huurinkomsten nagenoeg nihil bedragen. Subsidiair acht [eiser] een forse matiging op zijn plaats.
Verder dient de vordering in reconventie niet uitvoerbaar bij voorraad te worden verklaard gelet op aard van de vordering, te weten de uitvoering van tijdelijke herstelmaatregelen tot aan renovatie en/of sloop van het gebouw.
6.De beoordeling
[eiser] maakt aanspraak op € 2.805,93 per maand, te weten: een verdubbeling van het via Stichting [oorspronkelijke eigenaar] betaalde bedrag voor oktober 2006 ad € 1.160,00 en vermeerderd met de indexatie. [gedaagde sub 1] betwist de door [eiser] in de berekening opgenomen verdubbeling omdat dit slechts is gebaseerd op een aanname. De kantonrechter volgt [gedaagde sub 1] in dit standpunt. De indexering an sich heeft [gedaagde sub 1] niet betwist. Daarom houdt de kantonrechter het ervoor dat de contractueel verschuldigde huur thans € 1.402,96 per maand bedraagt. Het standpunt van [gedaagde sub 1] dat zij lopende een onderhandelingstraject geen huur zou zijn verschuldigd en/of dit traject de huurbetaling opschortte, is door [eiser] betwist en door [gedaagde sub 1] niet verder onderbouwd, zodat dit verweer niet kan worden gevolgd.
€ 15.432,56. Ook de vordering tot betaling van de huur vanaf december 2018 zal tot een bedrag van € 1.402,96 per maand worden toegewezen, terwijl de gevorderde gebruiksvergoeding zal worden afgewezen. De gevorderde rente over de achterstallige huur tot en met november 2018 zal als niet betwist worden toegewezen.