Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 april 2018 met producties (1 t/m 11)
- de conclusie van antwoord met producties (1 t/m 7)
- het tussenvonnis van 13 juni 2018 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 maart 2019 en de daarin genoemde stukken, waaronder de van de zijde van [eiser] voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank toegezonden nadere producties (12 t/m 17) .
2.De feiten
2.9. Achmea heeft aan Meuwissen Verkeers Ongevallen Analyse (MVOA) opdracht gegeven om een onderzoek te verrichten naar de toedracht van het ongeval. In dat kader zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder [naam 1] en de heer en mevrouw [naam 4] . Op 8 mei 2018 heeft MVOA haar rapport aan Achmea uitgebracht.
3.De vordering
a) voor recht zal verklaren dat de Provincie primair op grond van artikel 6:174 BW dan wel subsidiair op grond van 6:162 BW aansprakelijk is jegens [eiser] en dat de Provincie en Achmea gehouden zijn de door [eiser] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het hem op 29 augustus 2013 overkomen ongeval volledig te vergoeden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2013 tot aan de dag van algehele voldoening, althans met ingang van de dag der dagvaarding, althans met ingang van de dag waarop de schade van [eiser] opeisbaar is (geworden) tot aan de dag der algehele voldoening;
grond-, water-, en wegenbouw en verkeerstechniek (CROW-richtlijnen) en het rapport van Baan Hofman volgt dat de weginrichting van het fietspad gebrekkig is.
4.Het verweer
Het fietspad wordt niet druk bereden. Bij een spitsuurintensiteit van 0 - 50 fietsers per uur kan een minimale breedte van twee meter worden aangehouden. Aan die breedte voldoet het fietspad, zoals ook uit de meting van Baan Hofman volgt. Met die breedte kunnen tegemoetkomende fietsers elkaar veilig passeren.
Het fietspad kwalificeert niet als hoofdfietsroute. Grotere groepen fietsers en bromfietsers maken doorgaans gebruik van de hoofdrijbaan.
De haag, ook voor zover deze over het fietspad hing, valt niet onder het begrip weglichaam of weguitrusting. Van de Provincie kan niet worden verwacht dat zij bewerkstelligt dat de eigenaar overgaat tot snoeien van de haag of dat de Provincie dat zelf doet.
5.De beoordeling
“Ik reed toen op een Gazelle Chamonix herenfiets, een normale, geen elektrische fiets. Ik schat dat ik tussen de 15 en 25 km er uur reed. De weg vanaf mijn woning naar het Kennemer Lyceum is de N206, de doorgaande weg van Leiden/Katwijk naar Haarlem. Langs deze weg ligt een vrij liggend fietspad. Het is echter ook toegestaan om op de rijbaan te fietsen. Het fietspad langs de N206 bestaat uit verschillende gedeeltes. (…) Fietsers moeten verschillende keren de N206 oversteken om de weg te vervolgen. Het fietspad is
“In aanvulling op de verklaring van mijn echtgenoot kan ik u het volgende verklaren. (…)
1.086,-(2,0 punten × tarief € 543,-)