ECLI:NL:RBNHO:2019:3088

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
7093366 \ CV EXPL 18-6220
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagiers en de geldigheid van cessie

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Transportes Aereos Portugueses S.A. (TAP) wegens compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagiers. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met TAP voor een vlucht van Terceira naar Lissabon en aansluitend naar Amsterdam op 29 juli 2017. Door een vertraging van 49 minuten bij de eerste vlucht misten zij hun aansluitende vlucht, waardoor zij uiteindelijk 5 uur en 50 minuten later dan gepland in Amsterdam arriveerden. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt.

TAP betwistte de vordering en voerde aan dat Airhelp niet bevoegd was om de vordering in te dienen, omdat er geen geldige cessie had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde echter dat aan de vereisten voor een geldige cessie was voldaan, aangezien de cessie ter kennis van TAP was gebracht. De rechter stelde vast dat TAP geen beroep had gedaan op buitengewone omstandigheden die de vertraging zouden rechtvaardigen, en dat de passagiers recht hadden op compensatie van € 400,00 per passagier.

De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf de datum van de vertraging. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat Airhelp niet voldoende had aangetoond dat deze kosten waren gemaakt. De proceskosten werden toegewezen aan Airhelp, omdat TAP grotendeels ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7093366 \ CV EXPL 18-6220
Uitspraakdatum: 17 april 2019
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Transportes Aereos Portugueses S.A.
gevestigd te Lissabon (Portugal)
gedaagde
hierna te noemen TAP
gemachtigde mr. G. van Lieshout

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 12 juni 2018 een vordering tegen TAP ingesteld. TAP heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna TAP een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Passagiers [passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben met TAP een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TAP de passagiers diende te vervoeren van Terceira naar Lissabon met vluchtnummer TP1828 en aansluitend van Lissabon naar Amsterdam met vluchtnummer TP662 op 29 juli 2017.
2.2.
Vlucht TP1828 is 49 minuten later aangekomen op Lissabon dan oorspronkelijk gepland, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Amsterdam hebben gemist. De passagiers zijn daarna omgeboekt naar een vervangende vlucht en uiteindelijk meer dan drie uur, te weten 5 uur en 50 minuten later dan oorspronkelijk gepland op hun eindbestemming te Amsterdam aangekomen.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van TAP gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
TAP heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat TAP bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 920,00 inclusief een bedrag van € 120,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, de extra kosten voor betekening in het buitenland en de vertaalkosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat TAP gehouden is de passagiers te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.
3.3.
TAP betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
TAP voert aan dat Airhelp niet bevoegd is tot het innen van de onderhavige vordering. en dat Airhelp niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Er heeft volgens TAP geen geldige cessie plaatsgevonden, omdat dat TAP geen mededeling van de akte van cessie heeft ontvangen. Airhelp is daarom volgens TAP niet-ontvankelijk in haar vordering.
4.3.
Dit verweer slaagt niet. Een rechtsgeldige cessie dient onder verwijzing naar artikel 3:94 lid 1 BW aan twee constitutieve vereisten te voldoen: een akte van cessie en een mededeling daarvan aan de debiteur. De in artikel 3:94 lid 1 BW bedoelde mededeling kan in elke vorm geschieden. In het midden kan blijven of TAP bij brief van 8 september 2017 een mededeling van de cessie heeft bereikt. De akte van cessie is bij de dagvaarding gevoegd. Aan het mededelingsvereiste is in ieder geval voldaan toen de cessie in deze procedure, zo niet bij dagvaarding dan wel bij repliek, ter kennis van TAP is gebracht. Niet vereist is dat een cessie al voltooid is op het moment van de dagvaarding. Voorts stelt de kantonrechter vast dat het assignment form bij de dagvaarding duidelijk leesbaar is. Gelet op het voorgaande is aan de vereisten voor een geldige overdracht van de vordering door de passagiers aan Airhelp voldaan. De vordering van de passagiers tot voeging/tussenkomst behoeft geen behandeling, nu de voorwaarde niet is vervuld.
4.4.
TAP heeft voorts aangevoerd dat Airhelp niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Het betreft de grondslag van het recht op compensatie. Airhelp heeft in dit kader bij repliek hetgeen zoals hierboven onder 2.2. is vermeld naar voren gebracht. Hiermee is het gebrek in de stelplicht van Airhelp hersteld. De kantonrechter oordeelt dat TAP hierdoor niet in haar procesbelang is geschaad, nu TAP de gelegenheid had hierop bij dupliek te reageren. Dit heeft TAP echter nagelaten. Zij heeft de betreffende (aanvulling op de) stellingen van Airhelp niet betwist. Gelet hierop staat vast dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Amsterdam. Nu TAP geen beroep heeft gedaan op buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, is TAP op grond van de Verordening gehouden de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal daarom worden toegewezen.
4.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom wordt eveneens toegewezen. Het verweer van TAP terzake wordt verworpen. Er is immers sprake van een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, welke schade gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus in zonder ingebrekestelling op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De kantonrechter zal de wettelijke rente toewijzen vanaf 29 juli 2017.
4.6.
Airhelp heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. TAP heeft deze vordering gemotiveerd betwist. Airhelp heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van TAP, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. TAP heeft betwist dat Airhelp kosten voor een vertaling van de dagvaarding heeft gemaakt. Zij heeft aangevoerd dat de vertaling niet door een professioneel vertaalbureau is gemaakt en dat de vertaling voor talloze zaken van Airhelp tegen TAP hooguit eenmalig heeft plaatsgevonden. Hiertegenover heeft Airhelp niet onderbouwd dat zij kosten heeft gemaakt voor de vertaling van de dagvaarding. De kosten die zij in verband daarmee vordert, komen daarom niet toewijzing in aanmerking.
4.8.
De door Airhelp gevorderde extra kosten van betekening in het buitenland zijn volgens TAP evenmin gemaakt, omdat de dagvaarding enkel per aangetekende post is verstuurd. Ingevolge artikel 56 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), voor zover hier van belang, mag een deurwaarder een afschrift van het te betekenen stuk of een vertaling van het stuk ook rechtstreeks verzenden aan degene voor wie het stuk bestemd is, overeenkomstig artikel 14 van de EG-Betekeningsverordening 1393/2007. Ingevolge artikel 14 van de EG-Betekeningsverordening 1393/2007 kan elke lidstaat de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken aan in een andere lidstaat verblijvende personen rechtstreeks door postdiensten doen verrichten bij aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging of op gelijkwaardige wijze. Niet in geschil is dat de dagvaarding per aangetekende post aan TAP is verzonden. Gelet hierop is de dagvaarding naar het oordeel van de kantonrechter aan TAP betekend in de zin van artikel 56 lid 3 Rv. Aan de dagvaarding zijn twee ontvangstbewijzen van aangetekende verzending gehecht. De kosten daarvan bedragen volgens deze ontvangstbewijzen € 13,95 per verzending. TAP heeft ook erkend dat portokosten van in totaal € 27,90 zijn gemaakt. Dit bedrag komt daarom voor toewijzing in aanmerking. TAP heeft aangevoerd dat er afgezien van aangetekende verzending van de dagvaarding geen exploot is uitgebracht. Zij betwist dan ook explootkosten en de opslag btw verschuldigd te zijn. Airhelp heeft dit niet weersproken, zodat deze kosten zullen worden afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt TAP tot betaling aan Airhelp van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 juli 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt TAP tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
portokosten € 27,90
griffierecht € 476,00
salaris gemachtigde € 240,00
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter