ECLI:NL:RBNHO:2019:3161

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
6821127 \ CV EXPL 18-2950
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij op basis van Europese regelgeving

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen British Airways vanwege een langdurige vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten met British Airways voor een vlucht van Los Angeles naar Amsterdam via Londen op 25 en 26 mei 2017. De eerste vlucht, BA282, had een vertraging van ongeveer een uur, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Amsterdam misten. British Airways heeft de passagiers omgeboekt naar een vervangende vlucht, maar zij arriveerden meer dan vier uur later dan oorspronkelijk gepland.

De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. British Airways betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een besluit van de luchtverkeersleiding in verband met werkzaamheden aan de luchthaven in Los Angeles. De luchtvaartmaatschappij stelde dat deze omstandigheden de vertraging van de vlucht hadden veroorzaakt.

De kantonrechter oordeelde dat British Airways niet voldoende had aangetoond dat de vertraging van vlucht BA282 het gevolg was van de door de luchtverkeersleiding opgelegde beperkingen. De rechter concludeerde dat de vertraging voornamelijk was veroorzaakt door het missen van de aansluitende vlucht en dat de passagiers recht hadden op compensatie. De vordering tot betaling van € 1.200,00 werd toegewezen, evenals de wettelijke rente en de proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6821127 \ CV EXPL 18-2950
Uitspraakdatum: 10 april 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. E.L. Heenk
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways PLC
gevestigd te Cardiff, Wales (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen British Airways
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 12 maart 2018 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Tix.nl een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagiers diende te vervoeren van Los Angeles naar Londen op 25 mei 2017 met vluchtnummer BA282 en vervolgens van Londen naar Amsterdam op 26 mei 2017 met vluchtnummer BA434.
2.2.
Vlucht BA282 had als geplande vertrektijd 15.35 uur lokale tijd (22:25 uur UTC). Deze vlucht is met circa 1 uur vertraging uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht naar Amsterdam gemist. British Airways heeft de passagiers omgeboekt naar een vervangende vlucht, waarmee de passagiers meer dan vier uur later dan oorspronkelijk gepland op hun eindbestemming te Amsterdam zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben bij brieven van 6 juli 2017, 13 juli 2017 en 11 januari 2018 compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 althans € 217,80 althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat British Airways vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
British Airways betwist de vordering. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Amsterdam, zodat British Airways op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien British Airways kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
British Airways voert aan dat daarvan sprake is. British Airways beroept zich op een besluit van de luchtverkeersleiding als bedoeld in punt 15 van de considerans van de Verordening. Daarin heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordien wanneer een besluit van het luchtverkeerbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt. Volgens British Airways heeft de luchtverkeersleiding een dergelijk besluit genomen ten aanzien van de luchthaven op Los Angeles (“LAX”) in verband met werkzaamheden aan de banen, waardoor de taxibanen en een deel van de opstijg/landingsbanen gesloten was. British Airways voert aan dat de aan vlucht BA282 voorafgaande vlucht (BA283) uitgevoerd werd met hetzelfde toestel en dat vlucht BA283 vanwege de capaciteitsbeperking na landing circa 38 minuten langer dan gemiddeld moest taxiën. Daarnaast moest het toestel bij de uitvoering van vlucht BA282 volgens British Airways circa 18 minuten langer dan gemiddeld taxiën voor het opstijgen. Ter onderbouwing van haar verweer legt British Airways een rapport over van het Air Traffic Control System Command Center van de Federal Aviation Administration van 25 mei 2017 (productie 1 bij conclusie van antwoord). Hieruit blijkt volgens British Airways dat op 25 mei 2017 van 15:00 uur UTC tot zaterdag 26 mei 2017 01:59 uur UTC een capaciteitsbeperkingenprogramma is ingesteld dat voor aankomende vluchten zou leiden tot een gemiddelde vertraging van 45 minuten en (verwachte) maxima van 116 minuten vertraging. Daarnaast heeft British Airways van zowel vlucht BA283 als vlucht BA282 een “OPNL Legs report” overgelegd. British Airways voert aan dat zij geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen op de planning en effecten van werkzaamheden van de luchthaven aan de infrastructuur ter plaatse of de beslissingen die het luchtverkeersbeheer in dat verband neemt met betrekking tot de capaciteit van de luchthaven.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat uit het rapport van 25 mei 2017 zoals hierboven vermeld met de daarbij bij dupliek door British Airways gegeven toelichting voldoende is gebleken dat op 25 mei 2017 van 15.00 uur UTC tot 26 mei 2017 01:59 uur UTC sprake was van een “ground delay program” dat gold voor aankomende vluchten op de luchthaven Los Angeles, waardoor er sprake zou zijn van een gemiddelde vertraging van 45 minuten en een maximum vertraging van 116 minuten. Volgens de passagiers was slechts sprake van algemene beperkingen welke inherent zijn aan het voeren van een luchtvaartmaatschappij en niet als buitengewone omstandigheid kunnen kwalificeren in de zin van de considerans van de Verordening. Naar het oordeel van de kantonrechter kan een luchtvaartmaatschappij zich met succes op overweging 15 van de considerans van de Verordening beroepen, indien de luchtvaartmaatschappij aantoont dat de duur en mate van de restricties hebben geleid tot een langdurige vertraging van de vlucht in kwestie. Hierbij kan het dus ook gaan om algemene restricties met betrekking tot een luchthaven, zoals in dit geval de luchthaven van Los Angeles. Voorts kunnen buitengewone omstandigheden die zich op de voorgaande vlucht hebben voorgedaan, in beginsel doorwerken op de vlucht in kwestie.
4.5.
British Airways heeft echter niet aangetoond dat vlucht BA282 circa 18 minuten langer moest taxiën vanwege de door de luchtverkeersleiding opgelegde beperkingen. Uit het verweer van British Airways en de onderbouwing daarvan volgt immers dat de restricties alleen gevolgen hadden voor aankomende vluchten op de luchthaven van Los Angeles. De overige vertraging van vlucht BA282 van 45 minuten, zo volgt uit punten 2.4 en 2.5 van de conclusie van antwoord, is met name veroorzaakt door de vertraging van de voorgaande vlucht BA283. Ten aanzien van die voorgaande vlucht heeft British Airways voldoende aangetoond dat het toestel bij aankomst op de luchthaven van Los Angeles circa 38 minuten langer dan gemiddeld moest taxiën ten gevolge van de opgelegde capaciteitsbeperking. British Airways heeft in dit verband ook een overzicht overgelegd van de gemiddelde taxitijden in de periode 26 maart tot 10 oktober 2017, waaruit blijkt dat de gemiddelde taxitijd voor aankomende vluchten op Los Angeles 16 minuten bedroeg. Nu de totale taxitijd van vlucht BA283 54 minuten bedroeg, heeft het taxiën dus circa 38 minuten langer dan gemiddeld geduurd. Een vertraging van 38 minuten is echter niet aan te merken als een langdurige vertraging in de zin van punt 15 van de considerans van de Verordening. De langdurige vertraging is vooral veroorzaakt door het missen van de aansluitende vlucht. Gesteld noch gebleken is dat de passagiers, indien vlucht BA282 slechts met een aankomstvertraging van 38 minuten op Londen was aangekomen, zij ook hun aansluitende vlucht zouden hebben gemist. Het verweer dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door (doorwerking van) buitengewone omstandigheden, slaagt gelet op het voorgaande niet.
4.6.
Nu British Airways voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. British Airways heeft deze vordering gemotiveerd betwist. De passagiers hebben weliswaar drie sommatiebrieven overgelegd, maar deze zijn (vrijwel) identiek aan elkaar en met de laatste twee brieven van 13 juli 2017 en 11 januari 2018 wordt ook niet inhoudelijk ingegaan op de reactie van British Airways van 8 juli 2017. De passagiers hebben hiermee onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten en de daarover gevorderde rente moet daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat deze grotendeels ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagiers van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 12 maart 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 226,00
salaris gemachtigde € 360,00
en tot betaling van € 90,00 aan nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter