ECLI:NL:RBNHO:2019:3701

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 mei 2019
Publicatiedatum
2 mei 2019
Zaaknummer
7070029 CV EXPL 18-5742
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door American Airlines; bewijs van buitengewone omstandigheden niet geleverd

In deze zaak hebben drie passagiers een vordering ingesteld tegen American Airlines wegens vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Manchester Boston en Monterrey. De passagiers vorderden compensatie op grond van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die luchtvaartmaatschappijen verplicht om compensatie te betalen bij langdurige vertragingen, tenzij zij kunnen aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemmingen en vorderden een bedrag van € 2.389,77, alsook restitutie van een deel van hun vliegtickets.

American Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van slechte weersomstandigheden, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid zou zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat American Airlines niet voldoende bewijs had geleverd dat er daadwerkelijk sprake was van slechte weersomstandigheden die de vertraging rechtvaardigden. De rechter concludeerde dat de passagiers recht hadden op compensatie, omdat American Airlines niet had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die buiten hun controle lagen.

De kantonrechter heeft de vordering tot compensatie toegewezen en American Airlines veroordeeld tot betaling van € 1.800,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot restitutie van vliegtickets werd afgewezen, omdat de passagiers niet voldoende hadden onderbouwd waarom het aangeboden alternatief niet acceptabel was. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, aangezien American Airlines grotendeels ongelijk kreeg in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7070029 \ CV EXPL 18-5742
Uitspraakdatum: 1 mei 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1], wonende te [woonplaats]

2. [passagier sub 2]wonende te [woonplaats]
3. [passagier sub 3]wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. E.L. Heenk en mr. Wesseling (Green Claim B.V.)
tegen
De vennootschap naar buitenlands recht American Airlines, Inc.
statutair gevestigd te Fort Worth (Verenigde Staten) mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen American Airlines
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 19 juni 2018 een vordering tegen American Airlines ingesteld. American Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna American Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Passagier sub 1 heeft met American Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan American Airlines de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, met een tussenstop op Philadelphia naar Manchester Boston op 9 september 2017.
2.2.
Passagiers sub 2 en sub 3 hebben met American Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan American Airlines de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, met tussenstop op Philadelphia en Dallas, naar Monterrey (Mexico) op 9 september 2017.
2.3.
De vlucht van Amsterdam-Schiphol Airport naar Philadelphia (hierna de vlucht) is vertraagd uitgevoerd waarna de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemmingen zijn aangekomen.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van American Airlines gevorderd in verband met voornoemde vertraging. Passagiers sub 2 en sub 3 vorderen daarnaast restitutie van (een deel van de) vliegtickets.
2.5.
American Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat American Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.389,77, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans € 358,74, althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat American Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast hebben passagiers sub 2 en sub 3 op grond van artikel 6 jo 8 van de Verordening recht op terugbetaling van de oorspronkelijke door hun geboekte vliegtickets ter hoogte van € 589,77 – de helft van de retourticket- en de op deze vliegtickets geheven belastingen en toeslagen aangezien American Airlines door deze toeslagen en belastingen ongerechtvaardigd is verrijkt. Voorts maken de passagiers aanspraak op betaling door American Airlines van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
American Airlines betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De Verordening is van toepassing op het geschil.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming. Op grond van de Verordening is American Airlines gehouden de passagiers hiervoor te compenseren, tenzij American Airlines kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3, van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregel niet voorkomen konden worden.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van American Airlines op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weeromstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
American Airlines heeft aangevoerd dat het toestel vanwege de slechte weersomstandigheden meer brandstof verbruikte. De gezagvoerder heeft hierop besloten om uit te wijken naar een alternatieve luchthaven – JFK (New York)- om daar extra brandstof te laden. Dit was ook nodig vanwege de weersomstandigheden op en rond het vliegveld van Philadelphia. Op dat moment was nog niet duidelijk hoe lang het toestel zou moeten wachten voordat het toestemming zou krijgen om te landen. De vlucht is uiteindelijk met een vertraging van 1 uur en 39 minuten in Philadelphia geland. Ter onderbouwing van haar verweer heeft American Airlines de Flight History van de vlucht overgelegd waaruit blijkt dat het vliegtuig is omgeleid via luchthaven JFK en dat sprake is geweest van een “fuel stop”.
5.5.
De passagiers stellen dat American Airlines niet heeft aangetoond dat er sprake was van slechte weersomstandigheden en dat daarnaast de reden van de vertraging niet de slechte weersomstandigheden waren –mochten die er al zijn geweest- maar het tekort aan brandstof.
5.6.
De kantonrechter overweegt dat brandstoftekort veroorzaakt door slechte weersomstandigheden in beginsel kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid, waarop American Airlines geen invloed op heeft kunnen uitoefenen. Er is evenwel alleen sprake van een buitengewone omstandigheid in voren bedoelde zin als de slechte weersomstandigheden zijn aangetoond en niet waren voorzien. De passagiers hebben gemotiveerd betwist dat hiervan sprake is. Uit de door American Airlines overgelegde stukken valt niet af te leiden dat sprake is geweest van slechte weersomstandigheden dan wel dat door de slechte weersomstandigheden extra brandstof moest worden getankt. American Airlines heeft slechts in het algemeen aangevoerd dat de gezagvoerder het noodzakelijk achtte om extra brandstof te laden en dat de beslissingen van de gezagvoerder terughoudend getoetst dienen te worden. American Airlines heeft ook haar verweer dat moeilijkheden zouden kunnen ontstaan bij de landing in Philadelphia niet onderbouwd met stukken. Gelet op het voorgaande heeft American Airlines haar verweer onvoldoende onderbouwd. Aan het bewijsaanbod van American Airlines wordt daarom niet toegekomen.
5.7.
Nu niet is komen vast te staan dat sprake was van buitengewone omstandigheden, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. Aangezien American Airlines voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen
5.8.
American Airlines betwist dat aan passagiers sub 2 en sub 3 geen acceptabel alternatief is aangeboden. Passagiers sub 2 en sub 3 hebben verzocht om hen rechtstreeks naar Cancun om te boeken, aangezien zij hiervoor al losse ticket hadden geboekt. Nadat een medewerker van American Airlines geeft aangeven dat dit niet mogelijk was, omdat deze vlucht niet was geboekt, is door de passagiers de telefoonverbinding verbroken. Voorts hebben de passagiers voor het overgrote deel van de heenvlucht en de totale retourvlucht gebruik gemaakt van de vliegtickets. Aangezien de passagiers vanuit Amsterdam zijn vertrokken en naar de Verenigde Staten zijn vervoerd, heeft American Airlines de belastingen en toeslagen aan de autoriteiten moeten afdragen. Van ongerechtvaardigde verrijking is derhalve geen sprake, aldus American Airlines.
5.9.
De passagiers stellen dat het aangeboden alternatief niet acceptabel was omdat zij hiermee 40 uur later op de eindbestemming zouden aankomen en omdat zij tevens een losse vlucht hadden geboekt om naar Cancun te vliegen. Aangezien American Airlines niet een vervangende vlucht kon aanbieden naar de uiteindelijke eindbestemming hebben zij besloten zelf alternatief vervoer te regelen en vorderen zij terugbetaling (van een deel van de) vliegticket.
5.10.
De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 8 van de Verordening, bij vertragingen, een luchtvaartmaatschappij gehouden is tot
“volledige betaling van de vliegticket tegen de prijs waarvoor het gekocht was, voor het gedeelte of de gedeelten van de reis die niet zijn gemaakt en voor het gedeelte en de gedeelten die reeds zijn gemaakt indien verder reizen in het licht van het oorspronkelijke reisplan van de passagier geen zin meer heeft”.Passagiers sub 2 en sub 3 stellen dat de aangeboden alternatieve vlucht niet acceptabel was, omdat de uiteindelijke eindbestemming van passagiers sub 2 en sub 3 Cancun was. De passagiers hebben verder niet gemotiveerd onderbouwd waarom het aanbod van American Airlines niet acceptabel was dan wel waarom “
verder reizen in het licht van het oorspronkelijke reisplan van de passagier geen zin meer heeft”en waarom American Airlines een vervangend vluchttraject zou moeten bieden naar Cancun. Gelet op deze onduidelijkheid, die voor rekening van de passagiers blijft, wordt geoordeeld dat American Airlines niet gehouden is om een deel van de niet gebruikte vliegtickets voor de heenreis Amsterdam-Schiphol Airport – Monterrey aan de passagiers te vergoeden. De vordering tot terugbetaling van de vliegtickets en de op deze vliegtickets geheven belastingen en toeslagen zal dan ook worden afgewezen.
5.11.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar, zij het over het toe te wijzen bedrag van € 1.800,00.
5.12.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. American Airlines heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van American Airlines, omdat deze –grotendeels- ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt American Airlines tot betaling aan de passagiers van € 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.800,00 vanaf 19 juni 2018 tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
6.2.
veroordeelt American Airlines tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 226,00;
salaris gemachtigde € 420,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter