ECLI:NL:RBNHO:2019:3702

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 maart 2019
Publicatiedatum
2 mei 2019
Zaaknummer
6754358 CV EXPL 18-2204
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie vordering luchtvaartmaatschappij door Airhelp na vluchtverstoring

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V. wegens compensatie voor een verstoorde vlucht. De vordering is ingesteld op 21 februari 2018, waarbij Airhelp stelt dat de passagiers, die op 9 januari 2017 van Amsterdam-Schiphol naar Alicante zouden vliegen, recht hebben op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Transavia heeft de vordering betwist en aangevoerd dat Airhelp niet-ontvankelijk is, omdat de claim onvoldoende gemotiveerd zou zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de dagvaarding als summier beoordeeld. Airhelp heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar claim, en de kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering tot betaling van compensatie moet worden afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van Airhelp, die ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken op 27 maart 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6754358 \ CV EXPL 18-2204
Uitspraakdatum: 27 maart 2019
Vonnis in de zaak van:
Airhelp Limited,een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
De commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Transavia
gemachtigde mr. M. Reevers

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 21 februari 2018 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna de passagiers) hebben met Transavia een vervoerscontract gesloten op grond waarvan Transavia de passagiers dienden te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Alicante Airport (Spanje), vluchtnummers KL2643 en HV 6145, op 9 januari 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
Airhelp heeft compensatie van Transavia gevorderd in verband met verstoring van de vlucht.
2.3.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Transavia vanwege de verstoring van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Zij voert primair aan dat Airhelp niet-ontvankelijk is in haar vordering, althans dat de vordering dient te worden afgewezen omdat Airhelp haar claim onvoldoende heeft gemotiveerd en eveneens ten onrechte niet heeft gesubstantieerd. Subsidiair voert Transavia aan dat geen sprake is geweest van een instapweigering dan wel van langdurige vertraging aangezien de vlucht slechts 40 minuten later dan gepland op de eindbestemming is aangekomen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter overweegt dat de dagvaarding zeer summier is en dat Airhelp pas bij repliek heeft onderbouwd waar de vordering op ziet. Airhelp stelt tegenover het primaire verweer van Transavia bij repliek dat uit productie 2 bij dagvaarding voldoende blijkt dat de claim is ingediend vanwege een ‘delayed flight’. De kantonrechter begrijpt echter uit productie 2 bij dagvaarding dat een “claim for compensation for denied boarding” is ingediend voor vlucht HV 6145 op 9 januari 2017.
5.3.
Airhelp stelt vervolgens primair dat aan de passagiers, om onbekende reden, de instap door Transavia, op vlucht KL2640, is geweigerd, waarna zij de volgende ochtend alsnog naar Alicante zijn gevlogen. Airhelp heeft haar stelling slechts onderbouwd met een vliegticket die op naam van één van de passagiers, voor een vlucht op 10 januari 2017 van Amsterdam Schiphol-Airport naar Alicante, staat. Subsidiair stelt Airhelp dat de passagiers met een vertraging van langer dan drie uur op de eindbestemming Alicante zijn aangekomen, met vlucht KL2640. Airhelp heeft, tegenover de betwisting daarvan door Transavia, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er wel sprake is van een vertraging van langer dan drie uur op de vlucht van Amsterdam-Schiphol-Airport naar Alicante. Uit de overgelegde vliegtickets begrijpt de kantonrechter daarnaast dat vlucht KL2640 de terugvlucht van Alicante naar Amsterdam betreft op 16 januari 2017. De kantonrechter overweegt dat Airhelp onvoldoende duidelijk heeft gemaakt op welke grond en voor welke vlucht zij compensatie vordert. Het had dan ook op de weg van Airhelp gelegen meer feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit de juistheid van haar stelling zou kunnen blijken. De vordering tot betaling van compensatie dient dan ook te worden afgewezen. Omdat de vordering tot betaling van de hoofdsom wordt afgewezen, zullen ook de nevenvorderingen worden afgewezen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt.
5.5.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Transavia worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia.
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 60,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Transavia worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter