Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
deurwaarder, mr. M. de Heer,(hierna: de deurwaarder) ingevolge artikel 438 lid 4 Rv aanhangig gemaakte executiegeschil in de zaak van
1.De procedure
- de mondelinge behandeling op 21 maart 2019;
- de ter zitting door mr. De Haan voornoemd, overgelegde stukken.
2.De feiten2.1. Bij vonnis van 21 september 2016 van deze rechtbank is [W] veroordeeld om een bedrag van ruim € 30.000,- te voldoen aan Domipal. De deurwaarder heeft op 3 oktober 2016 de grosse van een vonnis aan [W] betekend. Daarbij is ook verzocht om het inkomen van zijn partner aan de deurwaarder op te geven. Daaraan heeft [W] niet voldaan.
3.De beoordeling
De vordering van Domipal wordt niet betwist, maar er is geen geld. [W] en zijn partner moeten leven van € 70,- per week. Als de beslagvrije voet wordt gehalveerd, kunnen zij helemaal niet meer rondkomen, aldus mr. De Haan.
De heer [T] heeft namens Domipal verklaard dat hij denkt dat er wel geld is. In ieder geval is het tegendeel niet aangetoond.
Indien en voor zover uit de aan te leveren gegevens blijkt dat voormeld bedrijf over het jaar 2018 een bescheiden winst heeft gemaakt, zal dit aanleiding zijn om deze winst (omgerekend per maand) in mindering te brengen op de norm voor echtgenoten. Gezien de datum van het proces-verbaal ex artikel 438 lid 4 Rv, waarmee deze zaak is begonnen, zal een eventuele wijziging niet eerder dan op 1 maart 2019 kunnen ingaan.