ECLI:NL:RBNHO:2019:3937

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 april 2019
Publicatiedatum
9 mei 2019
Zaaknummer
C/15/285671 / KG ZA 19-140
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslagvrije voet en informatieplicht van de beslagene in executiegeschil

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, heeft de deurwaarder van Domipal B.V. een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter om de beslagvrije voet van de geëxecuteerde, [W], aan te passen. De aanleiding hiervoor is dat [W] niet volledig heeft voldaan aan zijn informatieplicht met betrekking tot de inkomsten van zijn partner, die een eigen onderneming heeft. De voorzieningenrechter heeft eerder bepaald dat de beslagvrije voet voor [W] niet mag worden gehalveerd zonder voldoende bewijs van de inkomsten van zijn partner. De deurwaarder heeft op basis van artikel 438 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) opnieuw om een oordeel gevraagd, omdat hij van mening is dat de partner van [W] wel degelijk inkomsten genereert die van invloed zijn op de hoogte van de beslagvrije voet.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende informatie is over de financiële situatie van de onderneming van de partner van [W]. Daarom is [W] opgedragen om uiterlijk op 31 mei 2019 een verklaring van de accountant over de inkomsten en uitgaven van de onderneming aan de deurwaarder te overleggen. Tevens moet [W] over de periode van januari tot en met mei 2019 maandelijks opgeven wat de inkomsten en kosten van de dierenwinkel zijn. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de deurwaarder zijn bevoegdheid niet onterecht heeft uitgeoefend en heeft geen van de partijen in de proceskosten veroordeeld.

Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van de beslagene om transparant te zijn over zijn financiële situatie en de impact van partnerinkomsten op de beslagvrije voet. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de informatieplicht van de beslagene en de rol van de deurwaarder in executiegeschillen verduidelijkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/285671 / KG ZA 19-140
Vonnis in kort geding van 28 maart 2019
in het op 4 maart 2019 door de
deurwaarder, mr. M. de Heer,(hierna: de deurwaarder) ingevolge artikel 438 lid 4 Rv aanhangig gemaakte executiegeschil in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOMIPAL B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
executante,
tegen
[W],
wonende te [plaats],
geëxecuteerde,
advocaat mr. J. de Haan te Alkmaar.
Partijen zullen hierna Domipal en [W] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de deurwaarder;
  • de mondelinge behandeling op 21 maart 2019;
  • de ter zitting door mr. De Haan voornoemd, overgelegde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten2.1. Bij vonnis van 21 september 2016 van deze rechtbank is [W] veroordeeld om een bedrag van ruim € 30.000,- te voldoen aan Domipal. De deurwaarder heeft op 3 oktober 2016 de grosse van een vonnis aan [W] betekend. Daarbij is ook verzocht om het inkomen van zijn partner aan de deurwaarder op te geven. Daaraan heeft [W] niet voldaan.

2.2.
Op 16 juni 2017 heeft de deurwaarder derdenbeslag gelegd onder de Sociale
Verzekeringsbank ten laste van [W]. Uit de buitengerechtelijke verklaring blijkt dat [W] een AOW-uitkering ontving, aangevuld met een toeslag voor zijn partner, mevrouw [F]. [W] woont samen met mevrouw [F]. Zij heeft een eigen onderneming, de besloten vennootschap [M] Dierenwinkel B.V. en exploiteert een winkel in de binnenstad van [plaats]. De deurwaarder heeft [W] meegedeeld dat de voor hem vastgestelde beslagvrije voet (norm voor echtgenoten) wordt gehalveerd op grond van het feit dat zijn partner inkomsten heeft uit haar besloten vennootschap.
2.3.
De deurwaarder heeft zich volgens artikel 438 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bij proces-verbaal van 2 oktober 2017 bij de voorzieningenrechter vervoegd, stellende dat hij bij de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis op een bezwaar is gestuit. Enerzijds is hij van mening dat [W] niet of niet volledig aan zijn informatieplicht heeft voldaan, omdat de partner van [W] een onderneming exploiteert en dat [W] werkzaamheden voor deze onderneming verricht. Het is dan ook niet onlogisch dat Domipal uitgaat van een inkomen van de partner van [W] en een redelijke vergoeding voor [W] voor zijn werk in de onderneming van zijn partner. Domipal wenst dan ook vast te houden aan de halvering van de beslagvrije voet.
2.4.
Bij vonnis van 16 oktober 2017 (ECLI:NL:RBNHO:2017:8498) heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de deurwaarder van Domipal de in augustus en september 2017 toegepaste halvering van de beslagvrije voet ten aanzien van [W] dient terug te draaien en het teveel ingehoudene onverwijld aan [W] dient over te maken en dat ten aanzien van het derdenbeslag onder de Sociale Verzekeringsbank voor Wijers vooralsnog de beslagvrije voet voor echtgenoten zal gelden.
2.5.
De voorzieningenrechter heeft in voormeld vonnis ook bepaald dat [W] tot en met januari 2018 maandelijks aan de deurwaarder van Domipal opgeeft hoeveel de inkomsten van de dierenwinkel bedroegen (uitgesplitst naar kas-, pin- en internetbetalingen) en hoeveel de kosten van de dierenwinkel bedroegen.
[W] heeft aan deze verplichting voldaan.
2.6.
Bij brief van 23 oktober 2017 heeft de Belastingdienst het salaris van de partner van [W] op basis van door haar verstrekte gegevens alleen voor 2017 vastgesteld op nihil.
2.7.
Bij e-mailbericht van 17 oktober 2018 heeft de deurwaarder [W] en zijn partner verzocht om de jaarcijfers van de besloten vennootschap [M] Dierenwinkel, over de periode januari 2018 tot medio oktober 2018.
2.8.
Bij e-mail van 19 oktober 2018 heeft [W], voor zover hier van belang, aan de deurwaarder meegedeeld dat hij kampt met gezondheidsproblemen en dat er aan inkomen niets meer bij komt. De partner van [W] zou hobbymatig een bedrijfje in [plaats] hebben. Zij zou in 2018 een bescheiden verlies hebben geleden en winst zou het bedrijf niet opleveren, aldus [W].
2.9.
De deurwaarder heeft zich op grond van artikel 438 lid 4 Rv bij proces-verbaal van 4 maart 2019 opnieuw bij de voorzieningenrechter vervoegd, stellende dat hij bij de tenuitvoerlegging van het vonnis van 21 september 2016 op een bezwaar is gestuit. Enerzijds is hij van mening dat [W] niet (volledig) aan zijn informatieplicht heeft voldaan, omdat de partner van [W] een onderneming exploiteert. Deze onderneming bestaat al meer dan anderhalf jaar. Het is dan ook niet onlogisch dat Domipal uitgaat van een inkomen van de partner van [W]. Domipal wenst dan ook een halvering dan wel aanpassing van de beslagvrije voet. Anderzijds stelt [W] dat hij heeft voldaan aan zijn informatieplicht en er geen reden is voor halvering van de beslagvrije voet.

3.De beoordeling

3.1.
De wetgever heeft de regels over de beslagvrije voet ingevoerd om te bewerkstelligen dat een beslagene na een beslag op periodieke inkomsten nog juist voldoende middelen van bestaan overhoudt. Voor de bepaling van de hoogte van de beslagvrije voet wordt aangesloten bij de bedragen, zoals vastgelegd in de Participatiewet. Het komt er, grof gezegd, op neer dat een beslagene na een beslag op zijn inkomen moet rondkomen van 90% van de bijstandsnorm. In deze zaak bestaat geen discussie over de vraag of de voor [W] geldende beslagvrije voet juist is vastgesteld. Het gaat om de aanpassing van die beslagvrije voet in verband met eventuele inkomsten van zijn partner.
3.2.
In artikel 475d lid 5 Rv is bepaald dat de inkomsten van een partner invloed hebben op de hoogte van de voor een schuldenaar vastgestelde beslagvrije voet:
“Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand samen met de schuldenaar zou kunnen toekomen.”
Artikel 475g lid 2 Rv bepaalt:
“Zo lang als de schuldenaar desgevraagd niet aan de beslaglegger of diens vertegenwoordiger opgeeft of en hoeveel inkomen toekomt aan degene aan wie samen met hem gezinsbijstand zou kunnen toekomen, wordt de beslagvrije voet gehalveerd.”
Deze bepaling gaat ervan uit dat de inkomsten van de partner gelijk aan of meer dan een halve beslagvrije voet zijn. Gezamenlijk met de halve beslagvrije voet van de schuldenaar worden die inkomsten dus geacht voldoende te zijn om van te kunnen rondkomen.
3.3.
Hoewel het in beginsel aan de beslaglegger is om te bewijzen dat er wel inkomsten van de partner zijn (geweest), dient een schuldenaar zijn schuldeiser wel zoveel mogelijk van gegevens te voorzien om dat bewijs te leveren.
3.4.
Naar aanleiding van voormeld vonnis van de voorzieningenrechter van 16 oktober 2017 heeft [W] tot en met januari 2018 maandelijks aan de deurwaarder van Domipal opgegeven hoeveel de inkomsten (uitgesplitst naar kas-, pin- en internetbetalingen) en de kosten van de dierenwinkel bedroegen. Daarnaast heeft [W] op 19 oktober 2018 desgevraagd verklaard dat het bedrijf van zijn partner in 2018 een bescheiden verlies heeft geleden en geen winst oplevert.
3.5.
Mr. De Haan voornoemd, heeft ter zitting het volgende aangevoerd. Hij is pas onlangs ingeschakeld door [W], die daartoe vanwege een medische ingreep niet eerder in staat was. De accountant die [W] en zijn partner recent hebben aangesteld, heeft desgevraagd meegedeeld dat de jaarstukken 2018 met betrekking tot de besloten vennootschap van de partner van [W] op zijn vroegst in mei zijn opgesteld. Mr. De Haan heeft de voorzieningenrechter verzocht om een aanhouding van twee maanden, zodat gegevens met betrekking tot de financiële situatie van het bedrijf van de partner van [W] alsnog kunnen worden aangeleverd.
De vordering van Domipal wordt niet betwist, maar er is geen geld. [W] en zijn partner moeten leven van € 70,- per week. Als de beslagvrije voet wordt gehalveerd, kunnen zij helemaal niet meer rondkomen, aldus mr. De Haan.
3.6.
De deurwaarder heeft naar voren gebracht dat het in het belang van Domipal is dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt omtrent de financiële situatie van de besloten vennootschap van de partner van [W]. Volgens zijn berekeningen hebben [W] en zijn partner meer te besteden dan € 70,- per week.
De heer [T] heeft namens Domipal verklaard dat hij denkt dat er wel geld is. In ieder geval is het tegendeel niet aangetoond.
3.7.
De voorzieningenrechter stelt vast dat vooralsnog genoegzaam duidelijk is hoe de situatie tot 2018 is geweest. Echter, de voorzieningenrechter acht zich - evenals de deurwaarder - niet voldoende geïnformeerd over de winst die het bedrijf van de partner van [W] vanaf 2018 al dan niet heeft gemaakt.
3.8.
Gelet op het voorgaande zal [W] worden opgedragen om - uiterlijk op 31 mei 2019 - een door de accountant/boekhouder opgestelde verklaring waaruit de inkomsten en de uitgaven van de besloten vennootschap van zijn partner over het jaar 2018 blijken, aan de deurwaarder van Domipal af te geven. Aan de hand hiervan dient te worden onderzocht of er inkomsten zijn (geweest) op grond waarvan de beslagvrije voet kan worden aangepast.
Indien en voor zover uit de aan te leveren gegevens blijkt dat voormeld bedrijf over het jaar 2018 een bescheiden winst heeft gemaakt, zal dit aanleiding zijn om deze winst (omgerekend per maand) in mindering te brengen op de norm voor echtgenoten. Gezien de datum van het proces-verbaal ex artikel 438 lid 4 Rv, waarmee deze zaak is begonnen, zal een eventuele wijziging niet eerder dan op 1 maart 2019 kunnen ingaan.
3.9.
In het kader van de informatieplicht zal bij wijze van voorlopige voorziening aan [W] de verplichting worden opgelegd om over de periode vanaf januari 2019 tot 31 mei 2019 aan de deurwaarder van Domipal op te geven hoeveel de inkomsten (uitgesplitst naar kas-, pin- en internetbetalingen) en hoeveel de kosten van de dierenwinkel per maand bedroegen.
3.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de deurwaarder de bevoegdheid ex artikel 438 lid 4 Rv niet nodeloos heeft uitgeoefend, zodat er geen grond bestaat hem persoonlijk in de kosten te veroordelen. In de gegeven omstandigheden ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding om Domipal of [W] in de proceskosten te veroordelen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
Draagt [W] op - uiterlijk op 31 mei 2019 - een door de accountant/boekhouder opgestelde verklaring waaruit de inkomsten en uitgaven van de besloten vennootschap van zijn partner over het jaar 2018 blijken, aan de deurwaarder van Domipal af te geven;
Bepaalt dat [W] over de periode vanaf januari 2019 tot en met 31 mei 2019 aan de deurwaarder van Domipal opgeeft hoeveel de inkomsten (uitgesplitst naar kas-, pin- en internetbetalingen) en hoeveel de kosten van de dierenwinkel per maand bedroegen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.L. Ypma op 28 maart 2019. [1]

Voetnoten

1.type: PY