In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens vertraging van hun vlucht van Punta Cana naar Amsterdam-Schiphol op 8 september 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. TUI fly voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk blikseminslagen in de infrastructuur van de luchthaven van Montego Bay en de impact van orkaan Irma. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen en dat TUI fly in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat TUI fly voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen vliegverkeer mogelijk was van en naar Montego Bay op 8 en 9 september 2017 door blikseminslagen. De rechter concludeerde dat TUI fly geen invloed had op deze omstandigheden en dat zij niet in staat was om de vertraging te voorkomen, zelfs niet met inzet van alle beschikbare middelen. Daarom werd de vordering van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 22 mei 2019.