Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het beroepschrift van 19 maart 2019, met producties van mr. P. Wieringa
- producties 7 tot en met 9 bij brief van 6 mei 2019 van mr. P. Wieringa
Rechtbank Noord-Holland
Op 28 mei 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland een beschikking gegeven in hoger beroep met betrekking tot de afkoop van een bijzonder partnerpensioen in het kader van een schuldsaneringsregeling. Appellanten, [appellant1] en [appellant2], waren eerder toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en hebben in beroep de beschikking van de rechter-commissaris van 14 maart 2019 aangevochten, waarin werd besloten dat het bijzonder partnerpensioen van [appellant1] eenmalig moest worden uitbetaald ten behoeve van de boedel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bijzonder partnerpensioen een hoogstpersoonlijk recht betreft en dat de bewindvoerder niet bevoegd is om dit recht af te kopen zonder instemming van [appellant1]. De rechtbank heeft daarbij de persoonlijke omstandigheden van [appellant1] in overweging genomen, waaronder haar chronische ziekte en de gevolgen daarvan voor haar inkomen en levensonderhoud. De rechtbank oordeelde dat de afkoop van het pensioen zou leiden tot onredelijke benadeling van [appellant1], en dat de bewindvoerder niet kon instemmen met de afkoop. De rechtbank heeft de beschikking van de rechter-commissaris vernietigd en bepaald dat het pensioen maandelijks moet worden uitgekeerd door het Pensioenfonds.