ECLI:NL:RBNHO:2019:4752
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis op basis van geestelijke stoornis en alcoholverslaving
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 mei 2019 een voorlopige machtiging verleend voor de opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een geestelijke stoornis, met name een alcoholverslaving, en mogelijk cognitieve schade als gevolg van alcoholmisbruik. De officier van justitie had op 30 april 2019 een verzoek ingediend voor deze machtiging, omdat betrokkene gevaar voor zichzelf en anderen zou kunnen vormen. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een medewerker van Fourzorg en een casemanager van Brijder. Betrokkene ontkende aanvankelijk een psychische stoornis te hebben, maar erkende wel zijn alcoholverslaving en gaf aan bereid te zijn om mee te werken aan de opname.
De rechtbank overwoog dat voor het verlenen van een voorlopige machtiging volgens de Wet Bopz vereist is dat er sprake is van een geestelijke stoornis die gevaar doet veroorzaken. De rechtbank concludeerde dat er bij betrokkene onmiskenbaar sprake is van een geestelijke stoornis, die ook gevaar voor hemzelf en anderen met zich meebrengt. De rechtbank verleende de machtiging voor de duur van vier maanden, met als doel diagnostisch onderzoek mogelijk te maken. De rechtbank verwachtte dat dit onderzoek binnen deze termijn afgerond zou kunnen worden, en dat een samenwerking met betrokkene hierdoor zou verbeteren.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 22 mei 2019.