In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Osakeyhtiö Finnair Oyj, gevestigd in Helsinki, Finland. De vordering betreft een geschil over de echtheid van een handtekening op een cessieakte, die essentieel is voor de rechtsgeldigheid van de vordering van Airhelp. De zaak is gestart met een dagvaarding op 10 juli 2018, waarna verschillende schriftelijke stukken zijn ingediend door beide partijen. Een tussenvonnis op 27 maart 2019 bepaalde dat er een mondelinge behandeling zou plaatsvinden om inlichtingen te verkrijgen over de betwisting van de handtekening door Finnair.
Tijdens de zitting op 14 mei 2019 heeft Airhelp een tweede cessieakte overgelegd, maar Finnair betwist de echtheid van de handtekening op de eerste akte. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vordering van Airhelp niet-ontvankelijk is, omdat er geen rechtsgeldige cessie van de vordering van de passagier aan Airhelp heeft plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelt dat de passagier vrijwillig haar boeking heeft opgegeven en dat er geen sprake is van een onvrijwillige instapweigering in de zin van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van Airhelp gesteld, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door mr. J. Candido, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.