ECLI:NL:RBNHO:2019:4769

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2019
Publicatiedatum
4 juni 2019
Zaaknummer
7090495 \ CV EXPL 18-6182
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van de echtheid van een handtekening op een cessieakte in een luchtvaartzaak

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Osakeyhtiö Finnair Oyj, gevestigd in Helsinki, Finland. De vordering betreft een geschil over de echtheid van een handtekening op een cessieakte, die essentieel is voor de rechtsgeldigheid van de vordering van Airhelp. De zaak is gestart met een dagvaarding op 10 juli 2018, waarna verschillende schriftelijke stukken zijn ingediend door beide partijen. Een tussenvonnis op 27 maart 2019 bepaalde dat er een mondelinge behandeling zou plaatsvinden om inlichtingen te verkrijgen over de betwisting van de handtekening door Finnair.

Tijdens de zitting op 14 mei 2019 heeft Airhelp een tweede cessieakte overgelegd, maar Finnair betwist de echtheid van de handtekening op de eerste akte. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vordering van Airhelp niet-ontvankelijk is, omdat er geen rechtsgeldige cessie van de vordering van de passagier aan Airhelp heeft plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelt dat de passagier vrijwillig haar boeking heeft opgegeven en dat er geen sprake is van een onvrijwillige instapweigering in de zin van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van Airhelp gesteld, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door mr. J. Candido, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7090495 \ CV EXPL 18-6182
Uitspraakdatum
:12 juni 2019
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging
Osakeythiö Finnair Oyj
gevestigd te Helsinki (Finland)
gedaagde
hierna te noemen Finnair
gemachtigde mr. W.O. Russell

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 10 juli 2018 een vordering tegen Finnair ingesteld. Airhelp heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd en haar eis verminderd, waarna Finnair een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Bij tussenvonnis van 27 maart 2019 is bepaald dat een mondelinge behandeling zal plaatsvinden met als doel inlichtingen van partijen te verkrijgen over de betwisting door Finnair van de handtekening onderaan het “assignment form” en de daarmee samenhangende rechtsgeldigheid van de cessie.
1.4.
Op 14 mei 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Airhelp heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Airhelp heeft voorts ter zitting één productie overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft met Finnair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Finnair de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Helsinki op 28 juli 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht was overboekt. Finnair heeft alle passagiers gevraagd om tegen betaling van een vergoeding de eerstvolgende vlucht te nemen. De passagier heeft dit voorstel geaccepteerd.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van Finnair gevorderd.
2.4.
Finnair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert, na vermindering van eis in de conclusie van repliek, dat Finnair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Finnair conform artikel 7 van de Verordening gehouden is compensatie te betalen tot een bedrag van € 400,00 minus het reeds door Finnair betaalde bedrag van € 200,00.
3.3.
Finnair betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Finnair voert primair aan dat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie van de vordering van de passagier aan Airhelp en dat Airhelp daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Voor het geval dit verweer slaagt, heeft de passagier een incidentele vordering tot voeging dan wel tussenkomst ingesteld.
4.3.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 3:94 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) is voor een rechtsgeldige levering van een vorderingsrecht op naam een (authentieke of onderhandse) akte vereist en dat van de cessie mededeling aan de debiteur door de vervreemder of verkrijger moet zijn gedaan. In dit geval heeft Airhelp bij de dagvaarding een onderhandse akte in de vorm van een “assignment form” overgelegd dat door de passagier op “22 syyskuu 2016” ondertekend zou zijn. Finnair betwist de echtheid van de handtekening van de passagier op deze onderhandse akte. Zij heeft er op gewezen dat de handtekening van de passagier op het assignment form niet overeenstemt met de handtekening van de passagier in het paspoort van de passagier. Airhelp heeft echter ter zitting een tweede assignment form overgelegd, gedateerd op 23 november 2018. Finnair heeft weliswaar haar twijfels geuit over de datering van deze akte, maar Finnair heeft niet verklaard de echtheid van de ondertekening op de tweede cessieakte niet te erkennen. Finnair heeft evenmin aangevoerd dat de handtekening op het tweede assignment form afwijkend zou zijn van de handtekening op het paspoort. Uit een vergelijking tussen deze twee handtekeningen volgt dit ook niet zondermeer. Naar het oordeel van de kantonrechter is in ieder geval door middel van het tweede assignment form voldaan aan het vereiste van een akte in de zin van artikel 3:94 lid 1 BW. Tussen partijen is niet in geschil dat tevens is voldaan aan het mededelingsvereiste. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van Finnair slaagt gelet op het voorgaande niet.
4.4.
De incidentele vordering van de passagier tot voeging/tussenkomst behoeft geen behandeling, nu de voorwaarde niet is vervuld.
4.5.
De kantonrechter overweegt voorts als volgt. De passagier heeft op verzoek van Finnair vrijwillig haar boeking opgegeven. Haar is hiervoor een vergoeding van € 200,- in het vooruitzicht gesteld. Er is aldus geen sprake van een (onvrijwillige) instapweigering in de zin van artikel 4 lid 3 van de Verordening. De omstandigheid dat de overeengekomen vergoeding lager is dan wanneer sprake zou zijn geweest van een instapweigering of een annulering, maakt dit niet anders. Aldus kan Airhelp op basis van de Verordening geen aanspraak maken op enige compensatie.
4.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Airhelp zal afwijzen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Finnair worden vastgesteld op een bedrag van € 216,00 aan salaris van de gemachtigde van Finnair;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken door
mr. W. Aardenburg op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter