ECLI:NL:RBNHO:2019:4903
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en loondervingsuitkering op basis van WAO
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Yildirim, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin werd medegedeeld dat hij vanaf 20 februari 2018 een loondervingsuitkering zou ontvangen op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 55 tot 65%. Eiser was van mening dat zijn beperkingen door psychische klachten veel groter waren dan door de verzekeringsarts werd aangenomen. Hij heeft een geschiedenis van ernstige fysieke en psychische klachten, waaronder een hernia en ernstige depressieve klachten, die zijn functioneren beïnvloeden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische rapportage van de verzekeringsarts zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de conclusies van de arbeidsdeskundige, die de geschiktheid van bepaalde functies voor eiser beoordeelde, valide zijn. Eiser heeft geen nieuwe medische feiten kunnen aanvoeren die de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid zouden kunnen weerleggen. De rechtbank oordeelde dat de door verweerder vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 57,72% terecht was en dat de geduide functies geschikt waren voor eiser. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten of griffierechten vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische rapportages en de rol van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.