ECLI:NL:RBNHO:2019:4904
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WMO begeleiding naar permanente huisvesting en de beoordeling van maatwerkvoorzieningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De eiser, die niet beschikt over zelfstandige woonruimte, had een maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang aangevraagd, die eerder was toegekend maar met drie maanden was verlengd. Eiser was van mening dat hij recht had op meer dan alleen opvang, namelijk begeleiding om zijn leven weer op orde te krijgen. Hij stelde dat hij niet verder kwam door de houding van verweerder en dat hij niet de benodigde begeleiding ontving omdat hij geen verslaving of psychische aandoening had. Verweerder daarentegen stelde dat eiser in staat was om zelf de noodzakelijke initiatieven te nemen en dat hij gebruik kon maken van algemene voorzieningen zoals het Sociaal Wijkteam.
De rechtbank heeft de feiten vastgesteld en overwogen dat eiser niet voldeed aan de criteria voor een maatwerkvoorziening zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat eiser psychische of psychosociale problemen had die een maatwerkvoorziening rechtvaardigden. Eiser had wel toegang tot algemene voorzieningen en maakte daar ook gebruik van. De rechtbank concludeerde dat verweerder deugdelijk had gemotiveerd dat er geen noodzaak bestond voor de gevraagde maatwerkvoorziening en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de gemeente als de cliënt in het kader van de Wmo 2015 en de noodzaak voor cliënten om zelfredzaam te zijn.