ECLI:NL:RBNHO:2019:5380

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juni 2019
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
C/15/288735 / KG ZA 19/326
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op werkzaamheden door derde partij in aanbestedingszaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 6 juni 2019, vorderde de besloten vennootschap THEO KLEVER B.V. (hierna: Klever) in kort geding dat de publiekrechtelijke rechtspersoon WERKORGANISATIE BUCH (hierna: Buch) zou worden verboden om werkzaamheden uit de aanbestede scope van Klever uit te laten voeren door een andere partij dan Klever zelf. De zitting vond plaats in Haarlem, waar de advocaten van beide partijen, mr. J. Haest voor Klever en mr. K.G.O. Afriyieh voor Buch, hun standpunten toelichtten. De voorzieningenrechter, mr. Th.S. Röell, oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang aan de zijde van Klever, aangezien Buch geen garantie kon geven dat de deelopdracht met betrekking tot de Bokashi-kuil niet aan een andere partij zou worden gegund.

De voorzieningenrechter overwoog dat Buch zich beroept op contractsvrijheid, maar dat dit niet betekent dat zij vrij is om de deelopdracht niet aan Klever te gunnen, gezien de contractuele relatie tussen partijen en de algemene beginselen van aanbestedingsrecht. De rechter concludeerde dat de vordering van Klever toewijsbaar was, omdat Buch in strijd handelde met de aanbestedingswetgeving door de opdracht niet aan de raamcontractant, Klever, te gunnen. Buch werd veroordeeld in de kosten van het geding, die op € 1.619,00 werden begroot, met wettelijke rente en nakosten indien nodig. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/288735 / KG ZA 19/326

Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 6 juni 2019

in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THEO KLEVER B.V.
gevestigd te Harmelen,
eiseres in kort geding,
advocaat mr. J. Haest te Den Haag,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
WERKORGANISATIE BUCH
gevestigd te Uitgeest,
gedaagde in kort geding,
advocaat mr. K.G.O. Afriyieh te Haarlem.
Partijen zullen hierna “Klever” en “Buch” genoemd worden.
De zitting wordt gehouden op 6 juni 2019 in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. Th.S. Röell, voorzieningenrechter, en mr. B.Ph.C. de Jong, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
Mr. Haest licht het standpunt van Klever, mede aan de hand van pleitnotities, ter zitting toe.
Mr. Afriyieh licht het standpunt van Buch, eveneens aan de hand van pleitaantekeningen, ter zitting toe.
De mondelinge behandeling van het kort geding is korte tijd geschorst. Na heropening van de zitting heeft de voorzieningenrechter het navolgende mondelinge vonnis gewezen.

MONDELING VONNIS

1. De gronden van de beslissing

1.1.
Klever vordert, samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Buch te verbieden werkzaamheden uit de aanbestede scope van Klever uit te laten voeren door een andere partij dan Klever, alsmede Buch te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met rente en kosten.
1.2.
Buch voert gemotiveerd verweer.
1.3.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
Het spoedeisend belang
1.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat van spoedeisend belang aan de zijde van Klever genoegzaam is gebleken, nu ook ter zitting geen garantie kon worden gegeven door Buch dat de deelopdracht met betrekking tot de Bokashi-kuil niet aan een ander dan Klever zal worden gegund.
De beoordeling ten gronde
1.5.
Buch beroept zich op contractsvrijheid en meent dat het haar vrijstaat om al dan niet de deelopdracht aan Klever te gunnen. Dat standpunt is op zich juist, want Buch heeft inderdaad geen verplichting om deelopdrachten onder de raamovereenkomst te verstrekken. Echter, als er sprake is van een deelopdracht onder de scope van de raamovereenkomst, dan dient die opdracht aan de raamcontractant, in casu Klever, te worden gegund. Een andere opvatting is regelrecht in strijd met algemene beginselen van aanbestedingrecht, in het bijzonder artikel 2:140 Aanbestedingswet 2012 alsmede algemene beginselen van verbintenissenrecht, nu er immers sprake is van een contractuele relatie tussen partijen.
1.6.
Het verweer van Buch met betrekking tot de slechte kwaliteit van de kuil faalt. Uit het rapport van Provinos blijkt immers het tegendeel en de overgelegde foto’s zijn onvoldoende duidelijk om daaruit te concluderen dat de kwaliteit onder de maat zou zijn. Er is kennelijk ook nog geen sprake geweest van enige ingebrekestelling, zodat Klever (vooralsnog) niet in verzuim is geraakt.
1.7.
De vordering is dan ook op na te melden wijze toewijsbaar, waarbij het dictum meer toegespitst zal worden op de kwestie van de Bokashi-kuil.
1.8.
Buch zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
2.1.
verbiedt Buch om werkzaamheden met betrekking tot de Bokashi kuil uit de aanbestede scope van Klever uit te laten voeren door een andere partij dan Klever;
2.2.
veroordeelt Buch in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Klever begroot op € 1.619,00, te voldoen binnen veertien dagen na heden en – voor het geval voldoening van deze kosten niet binnen deze termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover na ommekomst van deze termijn, alsmede te vermeerderen met de nakosten welke worden begroot op € 157,00, te vermeerderen met
€ 82,- ingeval betekening van dit vonnis dient plaats te vinden;
2.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
De voorzieningenrechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal.
griffier voorzieningenrechter