ECLI:NL:RBNHO:2019:5637
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- J.H.A.C. Everaerts
- H.R.A. Horring
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluit tot verlaging van PW-uitkering en voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juni 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland, dat zijn uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) met 100% had verlaagd voor de duur van één maand. Dit besluit was genomen omdat verzoeker naar het oordeel van verweerder onvoldoende had voldaan aan de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te zoeken en aan te nemen. Verweerder stelde dat er een concreet baanaanbod was gedaan voor een functie als beveiliger bij Securitas, maar verzoeker had hier niet adequaat op gereageerd.
Tijdens de zitting op 28 mei 2019 werd duidelijk dat er twijfels bestonden over de juistheid van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er daadwerkelijk sprake was van een concreet baanaanbod. Dit leidde tot de conclusie dat de gedraging van verzoeker niet kon worden gekwalificeerd als het niet aanvaarden van werk, zoals bedoeld in de Pw. De voorzieningenrechter overwoog verder dat beide partijen bereid waren om de sollicitatieprocedure voort te zetten en dat er mogelijkheden waren voor financiële ondersteuning bij de aankoop van een auto.
Gelet op de omstandigheden, waaronder de aanwezigheid van drie minderjarige kinderen in het gezin van verzoeker, besloot de voorzieningenrechter om het besluit tot verlaging van de uitkering te schorsen totdat er in de bodemprocedure een uitspraak zou worden gedaan. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker, die op € 1.024,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.