In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor de oprichting van een zonnepark door Sun Invest 1 B.V. in Den Helder. De eisers, bewoners van een nabijgelegen perceel, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder, dat op 25 september 2018 de omgevingsvergunning heeft verleend. De eisers stellen dat het zonnepark in strijd is met het bestemmingsplan en dat zij als belanghebbenden niet voldoende zijn gehoord in de besluitvorming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers belanghebbenden zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het project in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Echter, het college heeft gebruik gemaakt van de bevoegdheid om van het bestemmingsplan af te wijken op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te verlenen, ondanks de bezwaren van de eisers. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eisers, waaronder geluidsoverlast en de impact op het landschap, verworpen. De rechtbank concludeert dat het belang van duurzame energieopwekking zwaarder weegt dan de bezwaren van de eisers. Het beroep is ongegrond verklaard, met uitzondering van het onderdeel dat betrekking heeft op de huisnummeraanduiding, dat ter behandeling als bezwaar is doorgezonden.