In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 juli 2019 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar jong kind, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder was ongepland en ongewenst zwanger en heeft na de geboorte van [minderjarige] afstand van hem gedaan. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die al vier andere kinderen heeft, niet in staat is om voor [minderjarige] te zorgen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) tot voogd te benoemen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en de ouders hebben hun instemming met het verzoek van de Raad kenbaar gemaakt. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de emotionele impact van de beslissing op de moeder, maar heeft geconcludeerd dat het in het belang van [minderjarige] is om hem in een liefdevol gezin op te laten groeien. De kinderrechter heeft de GI benoemd tot voogd, zodat deze de belangen van [minderjarige] kan behartigen en zijn ontwikkeling kan volgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.