ECLI:NL:RBNHO:2019:6351

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
6905361/ CV EXPL 18-3860
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van een vlucht en de gevolgen van no-shows

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Ibiza op 18 augustus 2017. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 1.600,00, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. TUI betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging van de vlucht, die meer dan drie uur bedroeg, deels het gevolg was van 'no-shows' van passagiers, wat volgens TUI een buitengewone omstandigheid is die hen vrijstelt van compensatieverplichtingen.

De kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie, maar dat de vertraging deels was veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, namelijk de 'no-shows'. De rechter stelde vast dat de vertraging door niet-buitengewone omstandigheden minder dan drie uur was, waardoor de vordering van de passagiers werd afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat TUI niet aansprakelijk was voor de compensatie, omdat de vertraging niet volledig aan hen kon worden toegeschreven. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, die ongelijk kregen in hun vordering.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om de gevolgen van 'no-shows' goed te beheren en de juridische implicaties van vertragingen in het kader van de Europese regelgeving. De zaak illustreert ook de rol van de rechter in het beoordelen van de omstandigheden die leiden tot vertraging en de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6905361 \ CV EXPL 18-3860
Uitspraakdatum: 17 juli 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2. [passagier sub 2], pro se en als wettelijke vertegenwoordiger van haar minderjarige kinderen
3. [minderjarige 1] en 4. [minderjarige 2]
allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde R. Bos
tegen
De besloten vennootschap
TUI Airlines Nederland B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen TUI
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 1 mei 2018 een vordering tegen TUI ingesteld. TUI heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna TUI een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met TUI een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TUI de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Ibiza (Spanje) op 18 augustus 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van TUI gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
TUI heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
Passagier sub 2 is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens haar minderjarige kinderen te voeren.
3.
De vordering
3.1.
De passagiers vorderen dat TUI bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 augustus 2017, althans vanaf de datum van ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 240,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 18 augustus 2017, althans vanaf de datum van ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat TUI vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
TUI betwist de vordering. Zij voert aan dat de geplande vertrektijd van de vlucht 15:50 uur (lokale tijd) was en de geplande aankomsttijd 18:45 uur (lokale tijd). In de avond van 17 augustus 2017 is een bericht naar de passagiers gestuurd dat de vlucht om 17:00 uur (lokale tijd) zou vertrekken. In de ochtend van 18 augustus is besloten een ander vliegtuig in te zetten voor de vlucht, waardoor de vlucht met een vertraging van 2 uur en 10 minuten zou worden uitgevoerd. De passagiers hebben hierover een bericht ontvangen. Uiteindelijk is het boardingproces later aangevangen waardoor de vlucht met een vertraging van 2 uur en 50 minuten zou vertrekken. Een zevental passagiers die wel waren ingecheckt en waarvan de bagage aan boord was heeft zich echter niet gemeld. Er was sprake van zogenaamde “no-shows”. Conform geldende regelgeving mag een toestel niet vertrekken met bagage aan boord van passagiers die zelf niet aan boord zijn gegaan van het toestel. De gezagvoerder heeft daarom instructie gegeven om de bagage te lossen. Terwijl men bezig was met het lossen van de bagage verscheen de groep vermiste passagiers alsnog bij de gate. Omdat nog niet alle bagage van de groep passagiers was gevonden in het ruim was het sneller om de passagiers toe te laten tot de vlucht en de reeds geloste bagage opnieuw aan boord te brengen. Het toestel is om 21:52 (lokale tijd) -met een vertraging van 3 uur en 7 minuten- in Ibiza gearriveerd. Van de totale vertraging is 21 minuten ontstaan door bijzondere omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden, te weten “no-shows”. Bij de vaststelling of passagiers recht hebben op compensatie mag uitsluitend rekening worden gehouden met een vertraging die niet is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. In dit geval dus een vertraging van 2 uur en 50 minuten. De passagiers hebben dan ook geen recht op compensatie.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming, zodat TUI op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien TUI kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Volgens overweging 14 van de considerans van de Verordening kunnen dergelijke omstandigheden zich met name voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
De passagiers stellen dat geen sprake van buitengewone omstandigheden is, omdat een “no-show” geen beveiligingsprobleem oplevert. Een passagier die zich te laat bij de gate meldt is een alledaagse gebeurtenis voor een luchtvaartmaatschappij. Daarnaast is er op Schiphol altijd een bagagecheck door de beveiliging. Er kan dus nooit een verplichting zijn tot verwijdering van de bagage op Schiphol, aldus de passagiers. Voorts stellen de passagiers dat de vertraging op de eindbestemming 3 uur en 30 minuten bedraagt. TUI stelt ten onrechte dat de geplande aankomsttijd 18:45 uur (lokale tijd) was. Uit productie 1 bij conclusie blijkt dat de geplande aankomsttijd 18:35 uur moest zijn. Dit moest echter 18:25 uur zijn aangezien TUI de verkeerde vertrektijd heeft aangenomen en zelf een vluchtduur van 2 uur en 25 minuten hanteert in haar planning voor dit traject. Ook de door TUI gehanteerde aankomsttijd van 21:52 uur (lokale tijd) is onjuist, aldus passagiers. De aankomsttijd betreft het tijdstip waarop de deuren zijn geopend. Deze moet later liggen dan de “on blocks” tijd. Het is daarom aannemelijk dat de daadwerkelijke aankomsttijd minimaal 21:55 uur (lokale tijd) was, aldus nog steeds de passagiers.
5.4.
TUI voert aan dat “no shows” niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Het is geen feit van algemene bekendheid dat passagiers vaak niet komen opdagen bij de gate, helemaal niet bij de vakantievluchten die TUI uitvoert. Op grond van internationale, Europese en nationale regelgeving is TUI verplicht om de bagage te lossen. Uit de boekingsbevestiging van de passagiers blijkt daarnaast duidelijk dat de geplande aankomsttijd 18:45 uur (lokale tijd) was. Dit is het tijdstip wat aan de passagiers is gecommuniceerd. Het toestel is uiteindelijk om 19:50 UTC “on-blocks” gegaan en de deuren zijn om 19:52 UTC (21:52 uur lokale tijd) geopend.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat de passagiers een vervoersovereenkomst met TUI hebben gesloten en dat op de boekingsbescheiden die bij dupliek zijn overgelegd als geplande aankomsttijd 18:45 uur is vermeld. De passagiers mochten er dus vanuit gaan dat zij om 18:45 uur (lokale tijd) zouden aankomen in Ibiza. Uit het overgelegde Flight Log blijkt dat het toestel om 19:42 UTC is geland. Aan de hand van de overgelegde producties kan de kantonrechter niet vaststellen op welk tijdstip de deuren zijn geopend. Indien de stelling van de passagiers wordt gevolgd dat de aankomsttijd minimaal 21:55 uur (lokale tijd) moet zijn geweest is sprake van een vertraging van 3 uur en 10 minuten. Indien de stelling van TUI wordt gevolgd is sprake van een vertraging van 3 uur en 7 minuten.
5.6.
De kantonrechter oordeelt dat indien een of meerdere “no-shows” ertoe leiden dat de ingecheckte bagage van boord moet worden gehaald, er sprake is van een vliegveiligheids- dan wel beveiligingsprobleem dat niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij. Het betreft hier immers een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen. Dit kan kwalificeren als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Door de passagiers is niet betwist dat sprake is geweest van “no-shows”. Aldus was sprake van een buitengewone omstandigheid, als gevolg waarvan 21 minuten vertraging is ontstaan. Bij de beoordeling of de passagiers recht hebben op compensatie dient de kantonrechter uitsluitend rekening te houden met de vertraging die niet is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. Indien de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheid, te weten 21 minuten, van de totale vertraging wordt afgetrokken is sprake van een vertraging door niet buitengewone omstandigheden van minder dan drie uur. De vordering dient dan ook te worden afgewezen.
5.7.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. TUI heeft aangevoerd dat zij er alles aan heeft gedaan om de gevolgen te beperken De passagiers hebben dit verweer ongemotiveerd betwist. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat TUI de vertraging van de vlucht zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen niet heeft kunnen vermijden.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen.
5.9.
De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUI worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor TUI worden vastgesteld op een bedrag van € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van TUI.
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 90,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUI worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter