In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon uit Hong Kong, een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die luchtreizigers beschermt bij instapweigering en langdurige vertraging. De vlucht in kwestie had meer dan drie uur vertraging opgelopen, en Airhelp vorderde een schadevergoeding van € 1.200,00, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. TUI betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een birdstrike, een buitengewone omstandigheid die niet kon worden voorkomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat TUI in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. TUI heeft bewijs geleverd van de birdstrike en de noodzaak voor inspectie van het toestel, wat leidde tot de vertraging. De rechter oordeelde dat TUI voldoende maatregelen had getroffen om de gevolgen van de birdstrike te beperken en dat de vertraging niet te wijten was aan nalatigheid van TUI.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp afgewezen en TUI vrijgesteld van de verplichting tot compensatie. Airhelp werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 360,00 werden vastgesteld, plus eventuele nakosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J. Candido op 17 juli 2019.