In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. naar aanleiding van een vertraging van meer dan drie uur van een vlucht van Casablanca naar Amsterdam-Schiphol op 10 november 2016. De passagier, die samen met haar baby reisde, vorderde compensatie van € 800,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Transavia heeft echter slechts € 400,00 aan compensatie betaald en weigerde verdere compensatie voor de baby, die volgens Transavia gratis had gereisd omdat er geen apart ticket voor haar was aangeschaft.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Airhelp ontvankelijk is in haar vordering. Echter, de rechter oordeelde dat de vordering van Airhelp niet kon worden toegewezen. De rechter concludeerde dat de baby gratis had gereisd en dat de Verordening niet van toepassing was, omdat er geen ticket voor de baby was aangeschaft, maar alleen administratiekosten in rekening waren gebracht. De kantonrechter wees de vordering van Airhelp af en veroordeelde Airhelp tot betaling van de proceskosten aan Transavia.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder compensatie kan worden geëist voor vertragingen en de specifieke regels die gelden voor kinderen die gratis reizen. De beslissing is genomen op 17 juli 2019 door de kantonrechter C.E. van Oosten-van Smaalen in Haarlem.