ECLI:NL:RBNHO:2019:6771

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
5 augustus 2019
Zaaknummer
7089243 \ CV EXPL 18-6134
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie luchtvaartclaim en ontvankelijkheid van de eiseres

In deze zaak heeft AirHelp Limited, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines B.V., vertegenwoordigd door mr. M. Reevers, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Parijs naar Amsterdam op 19 januari 2018, die werd geannuleerd. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 250,00, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.

Transavia betwistte de vordering en stelde dat AirHelp niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er geen kopie van het identiteitsbewijs van de passagier was overgelegd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de passagier haar vorderingsrecht aan AirHelp had overgedragen. Daarnaast voerde Transavia aan dat zij niet de juiste rechtspersoon was die gedagvaard diende te worden, aangezien de vervoersovereenkomst was gesloten met Transavia Airlines C.V. en niet met Transavia Airlines B.V.

De kantonrechter oordeelde dat AirHelp niet-ontvankelijk was in haar vordering, omdat zij niet had voldaan aan de bewijsvereisten voor de overdracht van het vorderingsrecht. Ook werd vastgesteld dat de verkeerde rechtspersoon was gedagvaard. De proceskosten werden toegewezen aan Transavia, en AirHelp werd veroordeeld tot betaling van deze kosten. Het vonnis is uitgesproken op 24 juli 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7089243 \ CV EXPL 18-6134
Uitspraakdatum: 24 juli 2019
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Transavia Airlines B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Transavia
gemachtigde mr. M. Reevers

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 6 juli 2018 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] (hierna de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan zij op 19 januari 2018 van Parijs (Frankrijk) naar Amsterdam-Schiphol Airport diende te worden vervoerd.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Transavia gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Transavia vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Zij voert aan dat Airhelp niet-ontvankelijk dient te worden verklaard aangezien geen kopie van het identiteitsbewijs van de passagier is overgelegd, zodat niet kan worden gecontroleerd of de handtekening op het formulier tot cessie/machtiging ook daadwerkelijk van de passagier is. Derhalve ontbreekt het bewijs dat de vordering aan Airhelp is gecedeerd. Voorts voert Transavia aan dat zij ten onrechte in rechte is betrokken omdat Transavia B.V. geen partij is bij de vervoersovereenkomst waarop de vordering van Airhelp is gegrond. De vervoersovereenkomst is door de passagier gesloten met Transavia Airlines C.V. die de vlucht ook heeft uitgevoerd. Airhelp dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ten aanzien van het verweer van Transavia dat niet is gebleken dat de passagier haar vorderingsrecht heeft overgedragen aan Airhelp, overweegt de kantonrechter dat zonder een kopie van het identiteitsbewijs niet kan worden gecontroleerd of de passagier haar vorderingsrecht heeft overgedragen. Gezien de betwisting van Transavia had het dan ook op de weg van Airhelp gelegen om alsnog een kopie van het identiteitsbewijs te verstrekken. Airhelp heeft dit nagelaten. Het voorgaande leidt ertoe dat het verweer van Transavia slaagt en dat Airhelp niet-ontvankelijk is in haar vordering.
5.3.
Transavia heeft nog aangevoerd dat Airhelp ook niet kan worden ontvangen in haar vordering nu de besloten vennootschap en niet de commanditaire vennootschap (de luchtvaartmaatschappij) is gedagvaard. Transavia wijst erop dat uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel duidelijk blijkt dat de B.V. geen soortgelijke activiteiten uitvoert als de C.V. en heeft hiertoe een uittreksel van de B.V. vanuit het handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd. Voorts voert Transavia aan dat Airhelp in meerdere soortgelijke procedures is betrokken waarbij de C.V. wel juist is gedagvaard.
5.4.
Airhelp voert in reactie aan dat de B.V. de enig beherende vennoot van de C.V. is en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de door de C.V. aangegane verplichtingen.
5.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter had Airhelp de C.V. moeten dagvaarden, omdat de passagier met deze rechtspersoon de overeenkomst heeft gesloten op grond waarvan Airhelp nu aanspraak meent te kunnen maken op compensatie en ook deze rechtspersoon de luchtvaartmaatschappij is die de vlucht heeft uitgevoerd. De stelling van Airhelp dat de besloten vennootschap als enig beherend vennoot van de commanditaire vennootschap hoofdelijk aansprakelijk is voor de door de commanditaire vennootschap aangegane verplichtingen, doet aan het voorgaande niet aan af. De beherend vennoot is immers niet de uitvoerende luchtvaartmaatschappij. Airhelp wordt bijgestaan door een professioneel gemachtigde van wie verwacht kan worden dat deze de registers van de Kamer van Koophandel raadpleegt, opdat de juiste rechtspersoon wordt gedagvaard. Ook op dit punt slaagt het verweer van Transavia.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt.
5.7.
De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Transavia worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart Airhelp niet-ontvankelijk in haar vordering;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia.
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling aan Transavia van € 36,00 aan nakosten voor zover Transavia daadwerkelijk nakosten maakt;
6.4.
verklaart het vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter