ECLI:NL:RBNHO:2019:6885
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- B. Liefting-Voogd
- Rechtspraak.nl
Internationale bevoegdheid en toepasselijk recht in een civiele zaak over de verkoop van paarden
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben eisers, woonachtig in Hongarije, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in Nederland woont. De eisers hebben op 19 juni 2019 een dagvaarding uitgebracht, waarin zij gedaagde veroordeling tot betaling van de verkoopprijs van twee paarden en een tweespantuig vorderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat, gezien het internationale karakter van de zaak, de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, op basis van artikel 4 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012, omdat de gedaagde haar woonplaats in Nederland heeft.
De rechtbank heeft ook het toepasselijke recht beoordeeld aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 (Rome I-Vo). Aangezien er geen keuze is gemaakt door partijen voor een ander recht, is het Nederlandse recht van toepassing, omdat de meest kenmerkende prestatie, de verkoop van de paarden, door gedaagde vanuit Nederland is verricht.
De rechtbank heeft de vordering van eisers toegewezen, waarbij gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 16.000,00 voor de paarden en € 850,00 voor het tweespantuig, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is gedaagde opgedragen om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis rekening en verantwoording af te leggen over vijf andere paarden, op straffe van een dwangsom. Ook is gedaagde veroordeeld tot afgifte van het eenspantuig en het tweespantuig, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van het geding zijn eveneens aan gedaagde opgelegd.