ECLI:NL:RBNHO:2019:7088
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van dubbele kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet en de wijziging van artikel 14
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de toekenning van dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Eiseres had op 3 oktober 2018 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag vanwege de intensieve zorgbehoefte van haar zoon, die sinds zijn geboorte zorg nodig heeft. De SVB heeft op 15 oktober 2018 de dubbele kinderbijslag toegekend met ingang van het vierde kwartaal van 2018, maar eiseres was van mening dat deze met terugwerkende kracht vanaf 26 augustus 2002 toegekend moest worden.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de SVB, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat de SVB ten onrechte niet heeft onderzocht of zij recht had op een betaling met terugwerkende kracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de AKW sinds 1 januari 2016 is gewijzigd, waardoor de SVB niet langer de bevoegdheid heeft om in bijzondere gevallen van de regels af te wijken. De rechtbank oordeelde dat de SVB terecht had besloten dat de dubbele kinderbijslag niet eerder kon ingaan dan de eerste dag van het kwartaal waarin de aanvraag was ingediend.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2019, en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.