Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
[advocaat 1] en [notaris] .
mrs. [advocaat 1] en [notaris] gemaild:
“
[gedaagde] en ik stellen voor, zoals [advocaat 1] vanmorgen al opperde, dat we met zijn vieren bij een van jullie op kantoor in Amsterdam afspreken voordat jullie met [advocaat 2] spreken.(…) [advocaat 2] is ijverig, maar wij hechten er zeer aan dat hij weet dat de boedelbeschrijving al gedeponeerd is en dat de banken op [gedaagde] ’s brieven gereageerd hebben. (…) Verder zullen we het volledige dossier naar [advocaat 2] zenden en een kopie daarvan aan jullie overhandigen. (…) P.S. Wij sturen dan van te voren onze opmerkingen en vragen in agenda vorm naar jullie”.
2 augustus 2017 tot en met 25 september 2017.
“(…) Wij zullen jouw declaratie niet voldoen. Jij en [advocaat 1] hebben ons niet goed begeleid. (…)”.
3.De vordering
€ 3.846,59, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 november 2017. Ook maakt [eiseres] aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassoskosten ad € 509,66 en proceskosten.
4.Het verweer en de tegenvordering
5.Het verweer tegen de tegenvordering
6.De beoordeling
[notaris] uitgevoerd en dient [gedaagde] te betalen.
beroep op artikel 22 Rv