ECLI:NL:RBNHO:2019:7755

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2019
Publicatiedatum
13 september 2019
Zaaknummer
C/15/283332 / HA ZA 19-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon voor onvoldoende verzekeringsdekking van werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) en Lands Advies B.V. (hierna: Lands Advies) over de aansprakelijkheid van Lands Advies als assurantietussenpersoon. NN vorderde betaling van een schadevergoeding van Lands Advies, omdat zij als gesubrogeerd verzekeraar de schade van een werknemer, [naam 1], had vergoed. De werknemer had letsel opgelopen bij een auto-ongeluk tijdens haar werkzaamheden, maar de verzekering die door haar werkgever, Outpost B.V., was afgesloten, bleek onvoldoende dekking te bieden. NN stelde dat Lands Advies tekort was geschoten in haar zorgplicht door niet te adviseren over een adequate verzekering voor de werknemer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Lands Advies niet toerekenbaar tekort is geschoten in haar advisering. De rechtbank oordeelde dat Lands Advies niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het ontbreken van een schade-inzittendenverzekering (SVI) of vergelijkbare verzekering, omdat Outpost zelf de verantwoordelijkheid had om te zorgen voor een adequate verzekering. Lands Advies was niet op de hoogte van de leaseauto's en de bijbehorende verzekeringen, en had geen reden om aan te nemen dat er een risico bestond dat niet gedekt was. De rechtbank concludeerde dat de zorgplicht van Lands Advies niet zo ver ging dat zij buiten de portefeuille van verzekeringen navraag had moeten doen naar de dekking van verzekeringen die Outpost elders had afgesloten.

De vordering van NN werd afgewezen, en NN werd veroordeeld in de proceskosten van Lands Advies. De rechtbank benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor het onderkennen van te verzekeren risico's primair bij Outpost lag, en dat Lands Advies niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de gevolgen van het handelen van Outpost.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/283332 / HA ZA 19-20
Vonnis van 11 september 2019 (bij vervroeging)
in de zaak van
de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. E.A.L. van Emden te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LANDS ADVIES B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
gedaagde,
advocaat mr. D.J. van der Kolk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna NN en Lands Advies genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 december 2018 met producties 1-8;
  • de conclusie van antwoord met producties 1-3;
  • het tussenvonnis van 17 april 2019;
  • de akte overlegging producties 9-13 van 30 juli 2019 van de zijde van NN;
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 augustus 2019 en de daarin genoemde comparitie-aantekeningen van mr. Van Emden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is op 1 april 2003 bij Outpost B.V. te Amsterdam (hierna: Outpost) in dienst getreden als traffic- en productiemedewerkster. Outpost is een direct marketing bureau.
2.2.
Outpost heeft aan [naam 1] voor het verrichten van haar werkzaamheden een leaseauto ter beschikking gesteld. Outpost is op 16 mei 2003 met LeasePoint B.V. (hierna: LeasePoint) een mantelovereenkomst van operationele lease en autohuur aangegaan. Daarnaast heeft Outpost met LeasePoint separate leasecontracten afgesloten per individuele door Leasepoint te leasen objecten. LeasePoint heeft - via AON - de verzekering voor de geleasete auto’s geregeld en bepaald.
2.3.
De aan [naam 1] ter beschikking gestelde leaseauto was WA- en casco verzekerd en daarnaast was er een ongevallenverzekering (rubriek I respectievelijk II van de toepasselijke Voorwaarden MV2007-1 van Aon Automotive Polis).
Rubriek III, zijnde een Schade In- en Opzittendenverzekering (hierna: SVI), was niet meeverzekerd.
2.4.
Op 7 augustus 2008 is [naam 1] een auto-ongeval overkomen in de uitoefening van haar werkzaamheden. [naam 1] verzuimde voorrang te verlenen, waarna zij tegen een andere auto is aangereden. Zij reed op dat moment in een leaseauto die Outpost ter beschikking had gesteld. [naam 1] heeft door het ongeval letsel opgelopen.
2.5.
Bij brief van 14 juni 2011 heeft [naam 1] Outpost aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:611 BW stellende dat Outpost heeft verzuimd om ten behoeve van haar werknemers die voor hun werk aan het verkeer deelnemen, een adequate verzekering af te sluiten. Outpost beschikte ten tijde van het ongeval niet over een WEGAM polis of een SVI waaronder de schade van [naam 1] gedekt zou zijn geweest.
2.6.
Lands Advies is een financieel advieskantoor c.q. assurantietussenpersoon. Lands Advies heeft sinds 2003 verzekeringen van Outpost in haar portefeuille, waaronder een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (hierna: AVB) bij NN.
2.7.
Bij brief van 15 augustus 2011 heeft Outpost Lands Advies aansprakelijk gesteld voor de schade van [naam 1] wegens het ontbreken van een adequate verzekeringsdekking. De beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van Lands Advies heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
2.8.
Bij brief van 20 december 2012 heeft de belangenbehartiger van [naam 1] zich rechtstreeks tot NN als AVB-verzekeraar van Outpost gewend. NN heeft namens Outpost op 18 januari 2013 de aansprakelijkheid in verband met het niet afsluiten van een adequate verzekering erkend en de schaderegeling ter hand genomen.
2.9.
NN en [naam 1] hebben op 4 mei 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Op grond hiervan heeft NN aan [naam 1] een bedrag van € 262.500,- aan schade uitgekeerd en de buitengerechtelijke kosten van de belangenbehartiger van [naam 1] ten bedrage van € 43.923,68 vergoed.
2.10.
NN heeft nadien de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van Lands Advies opnieuw verzocht om de aansprakelijkheid van Lands Advies te erkennen. De verzekeraar heeft laten weten daartoe niet bereid te zijn.

3.Het geschil

3.1.
NN vordert - samengevat - veroordeling van Lands Advies tot betaling van € 344.494,75, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
NN legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. NN vordert als gesubrogeerd verzekeraar (artikel 7:962 Burgerlijk Wetboek) op grond van artikel 6:74 BW de schadevergoeding die zij namens Outpost aan [naam 1] heeft uitgekeerd. Daarnaast vordert zij diverse kosten die zij in verband met de schadeprocedure heeft gemaakt. NN stelt zich op het standpunt dat Lands Advies in haar advisering jegens Outpost toerekenbaar tekort is geschoten. Lands Advies heeft het afsluiten van een SVI of een vergelijkbare (WEGAM) verzekering niet met Outpost besproken. Lands Advies had Outpost moeten wijzen op de verplichting die zij als werkgever heeft op grond van artikel 7:611 BW om een dergelijke verzekering af te sluiten voor werknemers die zich in de uitoefening van hun werkzaamheden in het verkeer begeven. Lands Advies kon en mocht er bij haar advisering aan Outpost niet van uit gaan dat een AVB-verzekering toereikend was en dat een SVI of WEGAM-verzekering achterwege kon blijven. Als Outpost een SVI of WEGAM-verzekering had afgesloten, zou de schade van [naam 1] onder die verzekering zijn afgewikkeld en had Outpost haar AVB-verzekering bij NN niet hoeven aanspreken. Een SVI zou ruimschoots dekking hebben geboden voor de schade van [naam 1] .
3.3.
Lands Advies voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van NN in haar vordering althans afwijzing van haar vordering, met veroordeling van NN in de kosten van deze procedure inclusief nakosten, vermeerderd met rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

NN niet-ontvankelijk in haar vordering?

4.1.
Lands Advies voert als verweer dat NN als AVB-verzekeraar van Outpost polisdekking heeft verleend en een schadevergoeding aan [naam 1] heeft uitgekeerd. NN heeft op grond van de geldende jurisprudentie terecht dekking verleend. Outpost heeft zodoende zelf geen (financiële) schade geleden. Het belang van NN bij haar vordering ontbreekt en NN dient daarom niet-ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
4.2.
NN betwist dat zij geen belang heeft bij haar vordering. Lands Advies miskent het karakter van subrogatie. Steeds als een schadeverzekeraar uitkeert, wordt de schade van de verzekerde vergoed en kan hij dus zelf geen vergoeding meer van de dader vorderen. De gesubrogeerd verzekeraar kan dat dan juist wel, aldus NN.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat zij terughoudend dient te zijn met het afwijzen van een vordering vanwege het ontbreken van voldoende belang in de zin van artikel 3:303 BW. In het algemeen mag voldoende belang worden verondersteld. Een uitzonderingssituatie doet zich naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet voor.
4.3.1.
NN is namens Outpost tot uitkering van de schadevergoeding aan [naam 1] overgegaan, omdat zij het standpunt heeft ingenomen dat de AVB-polis dekking biedt voor aansprakelijkheid van Outpost op grond van artikel 7:611 BW. NN heeft daarbij aansluiting gezocht bij de arresten NN/Onderlinge en Maasman/Akzo (HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1295 respectievelijk HR 1 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB6175). Er is dekking verleend op de grond dat Outpost als werkgever verzuimd heeft een behoorlijke verzekering af te sluiten voor haar werknemers die voor hun werk aan het wegverkeer deelnemen. Dit verzuim is een toerekenbare tekortkoming van de tussenpersoon van Outpost - Lands Advies - die voor die verzekering had moeten zorgen, aldus NN.
4.3.2.
Lands Advies voert aan dat zij jegens Outpost niet is tekortgeschoten in haar zorgplicht.
4.3.3.
Het belang van NN bij haar vordering is gelegen in het verkrijgen van rechtszekerheid over de vraag of Lands Advies daadwerkelijk in haar advisering jegens Outpost toerekenbaar tekort is geschoten. Dit kwalificeert naar het oordeel van de rechtbank als een voldoende belang in de zin van artikel 3:303 BW. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het billijk is dat de schade uiteindelijk vergoed wordt door degene die de schade veroorzaakt heeft. De regel van artikel 7:962 BW voorkomt dat een derde zou profiteren van een door de verzekerde afgesloten bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering.
Het niet-ontvankelijkheidsverweer van Lands Advies treft daarom geen doel.
Beroepsfout Lands Advies?
4.4.
NN verwijt Lands Advies dat zij er niet voor heeft gezorgd dat Outpost beschikte over een adequate verzekering die schade van haar werknemers zou dekken wanneer zij zich in de uitoefening van hun werkzaamheden in het verkeer begeven. Daardoor heeft Outpost niet gehandeld zoals van een zorgvuldig handelend assurantietussenpersoon mocht worden verwacht. Dit handelen levert volgens NN een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de adviesrelatie tussen Lands Advies en Outpost op (art. 6:74 BW jo. art. 7:401 BW).
4.5.
Lands Advies betwist dat zij haar zorgplicht heeft geschonden. Lands Advies heeft sinds 2003 de verzekeringen van Outpost in haar portefeuille, met uitzondering van motorrijtuigenverzekeringen. Zij was er niet mee bekend dat Outpost (lease)auto’s in haar bezit had. Zij is ook niet betrokken geweest bij het afsluiten van de verzekeringen van deze bedrijfsmatig in gebruik zijnde auto’s. Outpost heeft ervoor gekozen de leaseauto’s en de bijbehorende verzekeringen zelf te regelen via de leasemaatschappij en aan de leasemaatschappij en Aon over te laten wat er verzekerd moest worden. Hierover is nimmer contact geweest met Lands Advies. Lands Advies ging er vanuit dat het personeel van Outpost, gelet op de aard van de onderneming, werkzaam was op kantoor en niet in de buitendienst. Zij is er door Outpost ook nimmer op gewezen dat werkneemster [naam 1] was aangenomen voor een commerciële functie met een leaseauto van de zaak. Dat er door de leasemaatschappij dan wel Aon niet gekozen is voor het meeverzekeren van een schade-inzittendenverzekering, is toe te rekenen aan Outpost zelf en niet aan Lands Advies.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtsverhouding tussen Outpost en Lands Advies die in 2003 is aangevangen, moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Als assurantietussenpersoon dient Lands Advies tegenover zijn opdrachtgever de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon mag worden verwacht. Het is zijn taak te waken voor de belangen van de verzekeringnemer bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. De assurantietussenpersoon dient de verzekeringnemer ook in staat te stellen goed geïnformeerd te beslissen. De reikwijdte van deze zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals de aard en inhoud van de opdracht en de verzekering, de hoedanigheid van partijen en de belangen van de klant, voor zover die kenbaar zijn voor de tussenpersoon.
4.6.1.
Eén van de belangrijkste taken van de assurantietussenpersoon is ervoor te zorgen dat zijn klant beschikt over passende verzekeringsdekking. In dit geval staat vast dat de schade waarvoor [naam 1] Outpost aansprakelijk houdt, niet wordt gedekt door een SVI of een vergelijkbare verzekering. Anders dan NN is de rechtbank van oordeel dat Lands Advies als assurantietussenpersoon van Outpost hiervan geen verwijt kan worden gemaakt. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.6.2.
Outpost heeft in 2003 niet alleen Lands Advies opdracht gegeven voor haar te fungeren als assurantietussenpersoon, maar ook heeft zij [naam 1] als traffic- en productiemedewerkster aangenomen en is zij met LeasePoint een mantelovereenkomst aangegaan, waaronder losse leasecontracten hingen.
In 2003 stonden, zo is verder vast komen te staan, vier leaseauto’s op naam van Outpost; drie voor bestuursleden en één voor medewerkster [naam 1] . Bij elke leaseauto hoorde een autoverzekering. Lands Advies heeft onweersproken gesteld dat zij op het moment van het afsluiten van de overeenkomst van opdracht met Outpost niet bekend was met het bestaan van deze leaseauto’s en ook niet met de bijbehorende verzekeringen. In de jaarlijkse (onderhouds)gesprekken waarin de tot de portefeuille behorende verzekeringen werden doorgenomen tussen Lands Advies en Outpost in de periode 2003 tot de ongevalsdatum in 2008, is dit ook niet aan de orde gekomen. Lands Advies betwist de stelling van NN dan ook niet dat zij nimmer ter sprake heeft gebracht en/of Outpost heeft geadviseerd om een SVI of vergelijkbare verzekering af te sluiten. Daarmee is echter nog niet gegeven, zoals NN stelt, dat Lands Advies een beroepsfout heeft gemaakt.
4.6.3.
De verantwoordelijkheid voor het onderkennen van te verzekeren risico’s binnen de onderneming kan Outpost naar het oordeel van de rechtbank niet primair bij Lands Advies leggen. Dat geldt zeker nu Outpost een ondernemer is waarvan een bepaalde mate van professionaliteit mag worden verwacht. Gezien de door NN overgelegde verklaring van haar directeur [naam 2] en het verhandelde ter zitting heeft Outpost de lease van de auto’s en de bijbehorende autoverzekeringen geheel overgelaten aan de leasemaatschappij. Outpost betaalde hiervoor een pakketpremie zonder zich ervan te vergewissen wat de dekking van de autoverzekeringen inhield. Zij ging ervan uit dat alles verzekerd was. In zo’n situatie, waarin Outpost als verzekeringsnemer volledig vaart op wat de leasemaatschappij (via een makelaar) bepaalt zonder haar assurantietussenpersoon hierover in te lichten, behoort het risico van een onvoldoende verzekeringsdekking bij Outpost te blijven en kan zij de gevolgen van haar eigen handelen niet afwentelen op Lands Advies. De zorgplicht van Lands Advies als assurantietussenpersoon gaat naar het oordeel van de rechtbank niet zo ver dat zij, zonder dat daartoe een concrete aanleiding bestond, buiten de tot de portefeuille behorende verzekeringen navraag had moeten doen naar (de omvang van de dekking van) verzekeringen die Outpost elders had afgesloten. Daarbij acht de rechtbank bovendien van belang dat de invulling van de zorgplicht door Lands Advies moet worden beoordeeld in het licht van de tijdsgeest van de jaren 2003-2008. Op grond van de wet en de jurisprudentie in die periode was niet zonder meer duidelijk dat een bedrijf als Outpost op grond van artikel 7:611 BW een behoorlijke verzekering in de vorm van een SVI of WEGAM-verzekering had moeten afsluiten tegen de risico’s van deelname aan het verkeer door haar werknemers.
Onder deze omstandigheden kon en behoefde van Lands Advies niet te worden verwacht dat zij Outpost een dergelijke polis adviseerde.
Slotsom
4.7.
De slotsom luidt dat Lands Advies in haar advisering jegens Outpost niet toerekenbaar tekort is geschoten. Lands Advies heeft haar zorgplicht niet geschonden. De vordering van NN is daarom niet toewijsbaar. De rechtbank komt dan ook niet meer toe aan bespreking van de overige verweren.
4.8.
NN zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Lands Advies worden begroot op:
- griffierecht € 4.030,00
- salaris advocaat
4.804,00(2,0 punten × tarief € 2.402,00)
Totaal € 8.834,00
4.9.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt NN in de proceskosten, aan de zijde van Lands Advies tot op heden begroot op € 8.834,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt NN in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Lands Advies niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 11 september 2019. [1]

Voetnoten

1.type: ST