Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser] (h.o.d.n. Rob Scholte Museum)2. [eiseres 1]3. [eiseres 2] , als minderjarig kind vertegenwoordigd door eisers sub 1 en 24. [eiseres 3] ¸ als minderjarig kind vertegenwoordigd door eisers sub 1 en 2allen feitelijk verblijvende te Alkmaar
gemachtigden mr. J.G. Mahn en mr. B. Friedberg, advocaten te Amsterdam
Aannemingsbedrijf A. TUIN DEN HELDER B.V.gevestigd te Den Helder
gedaagde
verder te noemen: Tuin
gemachtigde: mr. A.J.J. Sweens, advocaat te Den Helder
GEMEENTE DEN HELDERzetelende te Den Helder
gevoegde partij aan de zijde van gedaagde
verder te noemen: de gemeente
gemachtigden: mr. E.C.W. van der Poel en mr W. de Vis, advocaten te Alkmaar.
1.Het procesverloop
Voorafgaand aan de zitting hebben partijen nog producties toegezonden en heeft [eisers] een conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie genomen. Na de zitting hebben Tuin en de gemeente ieder nog een akte genomen.
2.De feiten
(…)I. dat bruiklener de nader te noemen onroerende zaak in afwachting van verdere ontwikkelingen tijdelijk voor leegstand wenst te behoeden;II. dat bruiklener onder na te melden voorwaarden en bedingen om niet een bewaringsdienst aanbiedt, waardoor leegstand wordt tegengegaan;III. dat bruikleengever de onroerende zaak om niet in bewaring geeft, die gelegen is aan de Middenweg 174(….)Artikel 1: Aanvang en duur bewaring(…)1.2. Deze overeenkomst is aangegaan voor de periode dat de onroerende zaak nog niet benodigd is voor de realisatie van de stadshartplannen van de gemeente Den Helder. Met andere woorden bruiklener kan gebruik blijven maken van het Postkantoor tot alle benodigde procedures zijn afgerond en de bouwvergunning voor het nieuwe plan kan worden verstrekt. (…)Artikel 2: Einde overeenkomst2.1. Deze overeenkomst kan door bruikleengever aan bruiklener worden opgezegd, doch steeds met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. (…)Artikel 3 Aansluitingen en voorzieningen3.1. De kosten van water, energie en alle andere eventueel niet nader genoemde maar soortgelijke nutsvoorzieningen, evenals van aansluiting en vastrecht hiervan zijn voor rekening van de bruiklener. Deze kosten zijn vastgesteld op € 155,00 per maand.4.1. Bruiklener is gehouden als een goed huisvader zorg te dragen voor de bij haar in bewaring gegeven onroerende zaak. (…)Artikel 8 Bijzondere bepalingen (…)8.2. Bruiklener betaalt geen vergoeding voor het gebruik gedurende de bewaarperiode. (…)8.5. Bruiklener is bekend met het feit dat de onroerende zaak tijdelijk wordt gebruikt als broedplaats voor kunst en cultuur. Dit betekent dat meerdere personen gebruik zullen maken van de onroerende zaak met hetzelfde oogmerk.8.6. Als tegenprestatie voor het gebruik van de ruimte zal er regelmatig, met een nader af te spreken frequentie (minimaal 3x per jaar) exposities worden gehouden in Den Helder. Op welke wijze dit plaatsvindt, laten wij over aan het initiatief van de bruikleners.
(…)Het terbeschikkinggestelde, bestemming1.1. Ter beschikkingsteller geeft gebruiker een persoonlijk recht van gebruik voor een deel van de bedrijfsruimte (…) Middenweg 172-174 (…)1.2. Het ter beschikkinggestelde zal door de gebruiker uitsluitend worden bestemd als expositieruimte zoals in artikel 14 van deze overeenkomst omschreven. (…)1.3. Het is gebruiker niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ter beschikkingsteller een andere bestemming aan het ter beschikkinggestelde te geven dan omschreven in 1.2. (…)Duur en opzegging2.1. Deze overeenkomst kan door ter beschikkingsteller zonder opgaaf van redenen aan gebruiker op elk moment worden opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. (…)3. De aanvangsvergoeding van het ter beschikkinggestelde bedraagt per maand: € 0,00. Zegge: gebruik om niet. (…)5.1. Voor rekening van de gebruiker is al het groot en klein onderhoud aan de binnenzijde van het ter beschikkinggestelde. De gebruiker zal slechts dat onderhoud plegen, voor zover dat voor het gebruik noodzakelijk is. (…)NUTS voorzieningen6.1. Het gebruik van het ter beschikkinggestelde is exclusief levering van gas, water en elektra. Hiervoor dient maandelijks een voorschot servicekosten te worden voldaan van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro). Verrekening vindt jaarlijks plaats op basis van het werkelijke verbruik. (…)Bijzondere bepalingen14. De ruimte kan gezien het cultureel maatschappelijk belang aan de gebruiker in gebruik worden gegeven. Hierdoor is de gebruiker verplicht aan de volgende voorwaarden te voldoen:- Gebruiker wendt de ruimte aan om, met de nadruk op kwaliteit en niveau, zelfstandig beeldende kunst professioneel aan het publiek te tonen en mogelijkerwijs te verkopen, een informatieve en aantrekkelijke plek te creëren voor belangstellenden, kenners en verzamelaars;- Gebruiker selecteert en stelt daartoe werken ten toon van Nederlandse en internationale kunstenaars met landelijke en/of internationale naamsbekendheid met de nadruk op kwaliteitsniveau, artistiek belang en gevestigde kunstenaars;- Gebruiker organiseert langer lopende exposities: minimaal vier per jaar, die voornamelijk in en om het weekend bezocht kunnen worden;- Parallel met de lopende tentoonstellingen wordt een stock opgebouwd met werk van de betreffende exposanten, in de vorm van tekeningen, grafiek, multiples en dergelijke, evenals documentatie zoals catalogi, monografieën en recensies;- Gebruiker draagt direct dan wel indirect bij aan het cultureel klimaat en de culturele uitstraling van Den Helder en is bereid aan te sluiten bij lokale culturele initiatieven,activiteiten en manifestaties en daartoe samen te werken met lokale/regionale culturele organisaties (culturele routes, samenhangende exposities enz). (…)
(…) [eiser] geeft aan dat hij twee verschillende gebruiksovereenkomsten met de gemeente heeft afgesloten. De ene betreft de ruimte die gebruikt wordt voor het Rob Scholte Museum en de ander betreft de ruimte die hij gebruikt als atelier.Ten aanzien van de ruimte daarin het museum bevestigt [eiser] dat de gemeente het gebruik daarvan te allen tijde kan opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Hij zal deze ruimte verlaten op het moment dat de gemeente daarom vraagt.Ten aanzien van de ruimte met daarin het atelier geeft [eiser] aan dat in het gebruikscontract staat dat dit pas kan worden opgezegd wanneer alle procedures rondom de ontwikkeling van het nieuwe stadhuis zijn doorlopen. Aangezien er nog een bestemmingsplanprocedure loopt alsmede enkele bezwaar- en beroepszaken tegen besluiten met betrekking tot de nieuwbouw stadhuis is [eiser] van mening dat de gemeente niet het recht heeft om op dit moment het gebruik van de atelierruimte op te zeggen. (…)
1 september 2014. Bij besluit van 23 juni 2014 heeft de gemeente die opzeggingen opgeschort in verband met het voornemen om de plannen van [eiser] voor permanente vestiging van het Rob [eiser] Museum te toetsen op wenselijkheid en haalbaarheid. In dat verband heeft [eiser] van de gemeente tot 15 november 2014 de tijd gekregen om een financiële onderbouwing voor zijn plannen in te dienen.
21 augustus 2014 is [eiser] een last onder dwangsom opgelegd: de illegale bewoning van het pand moet eindigen en alle daartoe getroffen voorzieningen moeten worden verwijderd. Het bezwaar van [eiser] tegen deze aanschrijving is op 28 januari 2015 gegrond verklaard en de last is ingetrokken.
(…)Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder heeft onderstaande besluiten genomen met betrekking tot [eiser] en het Rob Scholte Museum, gevestigd aan Middenweg 172 – 174 te Den Helder. (…)* De bruikleenovereenkomst met [eiser] van 1 juli 2008 met betrekking tot de ruimtes Middenweg 172-174 zal onverkort in acht worden genomen.* De gebruikersovereenkomst met [eiser] van 10 januari 2012 met betrekking tot de ruimtes Middenweg 172-174, thans het Rob Scholte Museum, zal onverkort in acht worden genomen.* Het Rob Scholte Museum, thans gevestigd in Middenweg 172-174 krijgt de gelegenheid om uit te breiden naar de begane grond en de kelderruimte van Middenweg 172-174.In afwachting van de verder besluitvorming voor de permanente vestiging van het museum. (…)Dit stuk is ondertekend door [eiser] , wethouder P.J.R. Kos en een getuige, maar niet door de burgemeester en de andere wethouders van de gemeente.
(…) Op 9 december 2014 is er een gesprek gevoerd tussen [eiser] en wethouder Pieter Kos. (…) Dit gesprek is vastgelegd in een door partijen en getuigen ondertekende overeenkomst. Deze overeenkomst bepaalt dat de gebruiks- en bruikleenovereenkomsten voor museum en studio zijn hersteld. (…)
(…)2.2. BIJZONDERE VOORWAARDEN(…)Aansprakelijkheid biedera. Met het doen van zijn bod onderwerpt de bieder zich aan alle bepalingen van de verkoop.b. Hij is vanaf het moment waarop hij zijn inschrijfformulier inlevert, tot en met drie kalendermaanden na einde bieding, genoemd in artikel 2.1., onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bieding gebonden. (…)GeldigheidHet bod van de Bieder heeft een geldigheid van ten minste drie maanden gerekend vanaf de sluitingsdatum van deze biedingsprocedure. (…)BoeteclausuleIndien Bieder om welke reden dan ook het object niet afneemt, brengt de verkoper een boete van 10% van de koopsom met een minimum van € 40.000,- plus eventuele schadevergoeding in rekening. (…)Leveringscondities (…)De gemeente heeft de gebruiksovereenkomsten met gebruikers opgezegd per 1 juli 2017. De kandidaat koper kan de akte ontbinden indien het verkochte op 1 november 2017 niet leeg en vrij van huur en gebruik geleverd kan worden. (…)
(…)18. Ontbindende voorwaarde18.1 Deze overeenkomst is voorts aangegaan onder de ontbindende voorwaarde voor Koper, dat:a. Verkoper het Verkochte uiterlijk op de Transportdatum vrij van aanspraken tot gebruik en/of huur, leeg en ontruimd aan Koper kan leveren, behoudens eventueel meeverkochte roerende zaken;b. het (ontwerp)bestemmingsplan Postkantoor 2017 uiterlijk op de Transportdatum is vastgesteld.
(…)Dat zou kunnen maar het is alleen het is vaak dat als een zaak onder advocaten ligt dus zowel bij de gemeente als bij [eiser] kan het zijn dat de partijen zeggen we gaan eerst de procedure afwachten voordat we überhaupt iets willen. Ik weet dat nu nog niet. Wij moeten alleen ik geloof maandag over een week hebben wij geloof ik een gesprek met de gemeente en eerst te kijken waar staan we in dit proces en wanneer kunnen we gaan acteren. En tot die tijd kan dat nog niet, ik wil eerst weten wat is mijn positie. (…)Op dit moment, ik weet nog niets, ik heb nog geen gesprek met de gemeente en ook niet met [eiser] maar ik heb de indruk dat er niet veel geld gegenereerd wordt. Ik kan alleen maar lezen wat ik in de krant lees en wat ik hoor. Van horen zeggen. Maar weet je er zal anders een geldgenerator gemaakt moeten worden om te zorgen voor de investering in het gebouw. Dat installaties gerepareerd worden, opgeknapt, en de vraag is waar komt dat geld vandaan. Dan moet je kijken of het geheel in de exploitatie past en dan zal je ook moeten kijken hoe past [eiser] er in en voor welke afmeting. (…)
(…) Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat in de zogenaamde procedure in hoofdzaak de rechtbank – of ingeval van hoger beroep het gerechtshof – oordeelt dat cliënt en de gemeente ten aanzien van de essentialia van de koop overeenstemming hebben bereikt en/of dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld en/of dat de gemeente verplicht wordt om de onderhandelingen voort te zetten. In het verlengde hiervan ligt dat cliënt alsdan op enig moment aanspraak zal kunnen maken op levering van het pand aan hem.De levering wordt doorkruist indien de gemeente indachtig deze risico’s ondertussen het pand aan u levert. Op dat moment zal de gemeente niet aan haar verplichtingen jegens cliënt voldoen, hetgeen een wanprestatie oplevert. De gemeente kan alsdan niet volstaan met een aan cliënt toe te kennen schadevergoeding. Zij handelt onder die omstandigheden tevens onrechtmatig jegens cliënt en cliënt zal alsdan vorderen dat het pand aan hem zal worden geleverd.Door indachtig deze wetenschap levering van het pand te aanvaarden handelt u eveneens onrechtmatig jegens cliënt. (…)
(…) 11. Juridische levering (…)11.4. Koper is ermee bekend dat de heer [eiser] en/of de zijnen, waaronder zijn vrouw en kind, zich op het standpunt stelt dat tussen hen en Verkoper sprake is van een huurovereenkomst ten aanzien van het verkochte. Dit is een last of een beperking als bedoeld in artikel 7:15 Burgerlijk Wetboek. In kort geding heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland de door de gemeente ingestelde vordering tot ontruiming afgewezen. Verkoper zal zich ervoor inspannen door middel van het voeren van een appelprocedure dat [eisers] voor Transportdatum het Verkochte heeft ontruimd.De Transportdatum zal tot uiterlijk 1 juni 2019 worden uitgesteld indien de heer [eiser] en/of de zijnen, waaronder zijn vrouw en kind, op de beoogde Transportdatum van 1 maart 2018 nog in het Verkochte aanwezig is/zijn.In dat geval zal in de door de heer [eiser] aan te spannen bodemprocedure die moet volgen op het beslag een reconventionele vordering tot ontruiming worden ingediend. Als de heer [eiser] deze procedure niet of niet tijdig begint, zal Verkoper deze beginnen. In deze procedure zal Verkoper tevens opheffing van het in artikel 2.4. bedoelde beslag vorderen, voor zover dat bij het instellen van de eis van de gemeente (nog) niet is opgeheven.Als na 1 juni 2019de ontruiming nog niet is uitgesproken in bedoelde spoedappelprocedure (en bij afwijzing van de vordering tot ontruiming in de spoedappelprocedure in bedoelde bodemprocedure) ma Koper zonder kosten en schade de overeenkomst ontbinden. Indien Koper niet ontbindt (waardoor niet vrij van huur/gebruik kan worden geleverd), kan door Koper geen aanspraak worden gemaakt op schade en kosten.Als na 1 juni 2019 het beslag niet is opgeheven mag Koper zonder dat aanspraak bestaat op kosten en schade de overeenkomst ontbinden. (…)
Bij brief van 3 oktober 2018 is namens de gemeente aangegeven dat [eiser] nog tot 9 oktober 2018 in de gelegenheid werd gesteld om de huisraad op te halen zonder de opslagkosten te betalen, bij gebreke waarvan namens de gemeente een kort geding aanhangig zou worden gemaakt. Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft [eiser] op 28 november 2018 de huisraad opgehaald, waarna het kort geding is ingetrokken. Ten behoeve van de opslag van zijn spullen heeft [eiser] met ingang van 16 november 2018 een opslagruimte van het Van Gogh gehuurd.
3.De vordering in conventie
I. veroordeling van Tuin tot het verschaffen van het ongestoord huurgenot aan [eisers] van het pand Middenweg 172-174 te Den Helder binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom;
II. veroordeling van Tuin tot vergoeding van de door [eisers] als gevolg van de tekortkoming van Tuin geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
III. veroordeling van Tuin om binnen veertien dagen na dit vonnis volledige medewerking te hebben verleend aan de levering van het perceel grond met postkantoor en verdere aanhorigheden gelegen aan de Middenweg 172-174 te Den Helder aan [eiser] met bepaling dat indien Tuin hiermee in gebreke blijft dit vonnis in de plaats zal treden voor diens medewerking en een machtiging geeft voor de notaris om tot levering van de onroerende zaak te komen;
IV. veroordeling van Tuin om bij wege van voorschot op de onder II gevorderde schade te voldoen een bedrag van € 60.000,-;
met veroordeling van Tuin in de proceskosten inclusief de nakosten en de wettelijke rente.
3.2. [eisers] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. De overeenkomsten tussen [eiser] en de gemeente op grond waarvan [eisers] het pand in gebruik had, zijn te kwalificeren als huurovereenkomsten. Deze zijn door de gemeente niet rechtsgeldig opgezegd en dus ook niet geëindigd. Tuin is als nieuwe eigenaar van het pand op grond van het bepaalde in artikel 7:226 BW gehouden deze huurovereenkomsten na te leven. Tuin dient [eiser] dan ook het ongestoord huurgenot te verschaffen en door dat na te laten, is Tuin gehouden de schade die [eiser] door de wanprestatie lijdt, in elk geval bestaande uit de opslagkosten voor de inboedel van [eiser] ad € 60.000,-, aan [eiser] te vergoeden.
De enige reden voor die snelle levering was immers het frustreren van de nog lopende procedures tussen [eiser] en de gemeente. De schadevergoeding die Tuin aan [eisers] moet voldoen dien er uit te bestaan dat het pand alsnog aan [eisers] wordt geleverd.
4.De vordering in voorwaardelijke reconventie
5.De beoordeling
Voor zover [eiser] betoogt dat uit de gegrondverklaring van zijn bezwaar tegen de last onder dwang in verband de illegale bewoning, volgt dat de gemeente alsnog akkoord is gegaan met bewoning van het pand, faalt dit betoog. In de gegrondverklaring zelf staat niet waarom het bezwaar gegrond is verklaard. Blijkens het advies van de bezwaarschriftcommissie dat aan de gegrondverklaring vooraf is gegaan, waren de onduidelijkheid over de overeenkomst tussen [eiser] en de gemeente en de mogelijkheid dat door de burgerlijke rechter vastgesteld zou kunnen worden dat [eiser] in het pand mocht wonen, aanleiding om de gemeente te adviseren op dit moment geen gebruik te maken van handhavingsbevoegdheid. Nu partijen ten tijde van de gegrondverklaring van het bezwaar nog met elkaar in overleg waren over de definitieve vestiging van het museum in het pand en/of de aankoop daarvan, lag een gang van de gemeente naar de civiele rechter om de illegale bewoning te bestrijden niet voor de hand. Daaruit kan echter niet worden afgeleid dat de gemeente alsnog akkoord is gegaan met die bewoning. Van verjaring is evenmin sprake, althans, als het recht van de gemeente om tegen de illegale bewoning op te treden verjaard zou zijn, volgt daaruit niet dat daarmee ook het wettelijke huurregime dat op woonruimte ziet, van toepassing is geworden. Nu van huur van woonruimte geen sprake was, kan [eiser] geen beroep doen op de bepalingen betreffende opzegging en beëindiging van de huur van woonruimte.
In dit geval moet de verkoop van kunst dan ook als een ondergeschikt element van de overeenkomst en van hetgeen partijen bij het aangaan daarvan voor ogen stond, worden beschouwd. Van middenstandsbedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW kan voorts alleen sprake zijn indien het gaat om verkoop aan particulieren, dus detailhandel.
Uit de door [eiser] overgelegde grootboekrekeningen zou weliswaar afgeleid kunnen worden dat kunstwerken zijn verkocht, maar daaruit blijkt niet dat sprake was van verkoop aan (overwegend) particulieren. Zoals de gemeente onvoldoende weersproken heeft aangevoerd, waren bij de tentoongestelde kunstwerken geen prijskaartjes te zien. [eiser] heeft zelf verklaard dat hij zijn kunstwerken verkocht aan andere musea en dat mogelijke kopers zich bij hem moesten vervoegen om een kunstwerk te kunnen kopen. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat sprake was van detailhandel. Ten slotte geldt dat, voor zover op grond van het voorgaande al niet geconcludeerd zou kunnen worden dat het gebruik van het gehuurde door [eiser] niet valt onder middenstandsbedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW, van plaatsgebondenheid geen sprake was. [eiser] is, gelet op zijn klantenkring, voor de verkoop van zijn kunstwerken niet afhankelijk van de locatie Middenweg 172-174 te Den Helder: een kunstenaar met de statuur van [eiser] kan zich in feite overal vestigen omdat geïnteresseerden in zijn werk hem altijd wel weten te vinden.
De door [eisers] gestelde huurovereenkomsten kunnen echter niet tot een aanspraak op verwerving van het pand leiden. Huur geeft immers slechts recht op het gebruik van het gehuurde maar kan er op zich zelf niet toe leiden dat de huurder eigenaar wordt. De huurovereenkomsten maken de verwerving van het pand door Tuin dus niet onrechtmatig. Daar komt bij dat de gestelde huurovereenkomsten ten tijde van de aankoop en het transport van het pand al rechtsgeldig waren geëindigd. Dat betekent dat voor zover Tuin al verweten zou kunnen worden dat zij de ontruiming van het pand door de gemeente op enigerlei wijze heeft gefaciliteerd, dat handelen niet onrechtmatig jegens [eisers] is omdat zij uit hoofde van de huurovereenkomsten geen rechten meer op het pand hadden.
23 januari 2019 heeft geoordeeld dat de gemeente de onderhandelingen voortijdig heeft afgebroken, maakt het voorgaande niet anders. Tuin had zich door inschrijving op de tender verbonden tot afname van het pand als het haar gegund zou worden.
De gemeente heeft het pand aan haar gegund en haar geleverd. Voor zover de gemeente daardoor onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld, is dit onrechtmatig handelen niet door Tuin uitgelokt of bevorderd. In dat verband is nog van belang dat ook [eiser] in het kader van de tender een bod op het pand had kunnen doen. Dat heeft hij nagelaten zodat Tuin ook uit dien hoofde niet hoefde te verwachten dat [eiser] het pand in eigendom wilde verwerven. Ten slotte moet hierbij worden bedacht dat de rechtbank uitsluitend heeft geoordeeld dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] door de onderhandelingen voortijdig af te breken. Daarmee is niet gegeven dat, indien de onderhandelingen waren voortgezet, het tot een koopovereenkomst tussen [eiser] en de gemeente zou zijn gekomen en [eiser] eigenaar zou zijn geworden.
Ten aanzien van de gemeente zullen de proceskosten worden gecompenseerd, nu de gemeente niet door [eisers] is gedagvaard, maar er zelf voor heeft gekozen om zich in deze procedure te voegen aan de zijde van Tuin.
6.De beslissing
en veroordeelt [eiser] tot betaling van € 120,-- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Tuin worden gemaakt, welke kosten dienen te worden voldaan binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis en voor het geval voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der voldoening;