ECLI:NL:RBNHO:2019:8014

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
19_4094
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E.B. de Vries – van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake woningsluiting op grond van de Opiumwet

Op 19 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, wonende aan een adres in de gemeente Velsen, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om hun woning te sluiten voor de duur van twee maanden op grond van de Opiumwet. Dit besluit, dat op 10 september 2019 is genomen, zou ingaan op 20 september 2019 om 10:00 uur. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening zijn dat de sluiting niet gerechtvaardigd is.

Tijdens de zitting op 19 september 2019 zijn verzoekers verschenen, bijgestaan door een waarnemer voor hun gemachtigde. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In zijn beslissing heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst totdat op het bezwaar is beslist. Tevens is de burgemeester opgedragen het betaalde griffierecht van € 174,- aan verzoekers te vergoeden en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.024,-.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de noodzaak tot sluiting onvoldoende is gemotiveerd door verweerder en dat verzoekers de gelegenheid moeten krijgen om hun standpunt nader te onderbouwen. De belangenafweging viel in het voordeel van verzoekers uit, omdat de sluiting van de woning een grote impact heeft op de vier bewoners. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat het van belang is om het besluit op bezwaar af te wachten voordat tot sluiting wordt overgegaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/4094

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van19 september 2019 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekers] , verzoekers,

(gemachtigde: mr. F. Teuben)
en

de burgemeester van de gemeente Velsen, verweerder

(gemachtigden: W. Dooijes en T. Batista).

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder bepaald dat de woning van verzoekers aan de [adres] met ingang van vrijdag 20 september 2019, om 10:00 uur, onder toepassing van bestuursdwang, zal worden gesloten voor de duur van twee maanden.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. Zij hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2019. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door mr. [naam] , als waarnemer voor hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • bepaalt dat het bestreden besluit wordt geschorst totdat is beslist op het bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,- aan verzoekers te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter met partijen gesproken over de zaak en de in dat verband te beoordelen aspecten. Verweerder heeft daar aangegeven dat de noodzaak tot sluiting – mede bezien in het licht van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912) – in het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en dat de motivering zal worden aangevuld in het te nemen besluit op bezwaar. Verweerder stelt dat de noodzaak om tot sluiting van de woning over te gaan aanwezig is en dat een nadere motivering kan worden gegeven. Ter zitting is reeds een voorschot genomen op de nadere motivering, die in het te nemen besluit zal worden neergelegd, aldus verweerder. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter leidt het door verweerder ter zitting genomen voorschot op de nadere motivering niet zonder meer tot de conclusie dat op dit moment sprake is van een noodzaak tot het sluiten van de woning van verzoekers.
Daarbij is van belang dat verzoekers tijdens de zitting hebben aangegeven dat zij het door hen – onder meer ter zake van de noodzaak – ingenomen standpunt nog nader wensen te onderbouwen en dat zij ook nader wensen te reageren op hetgeen ter zitting door verweerder over de gestelde noodzaak tot sluiten van hun woning is gesteld. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat een nadere onderbouwing van het standpunt van verzoekers in de rede ligt.
3. Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter geen voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven over het bestreden besluit, waaronder de bevoegdheid van verweerder om van zijn bestuursdwangbevoegdheid gebruik te maken, maar zal een belangenafweging zal worden gemaakt.
4. Omdat het bestreden besluit de sluiting behelst van een woning waar vier mensen woonachtig zijn, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van verzoekers om het te nemen besluit op bezwaar, met de daarin door verweerder aangekondigde nadere motivering, af te wachten zwaarder weegt dan het belang van verweerder om op dit moment tot sluiting over te gaan. De belangenafweging valt dus op dit moment dus uit in het voordeel van verzoekers.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit is geschorst totdat op het bezwaar is beslist.
6. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
7. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is op 19 september 2019 in het openbaar gedaan door
mr. E.B. de Vries – van den Heuvel, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.