ECLI:NL:RBNHO:2019:8075

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
7223584 \ CV EXPL 18-8175
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van passagier tegen luchtvaartmaatschappij wegens vertraagde aflevering van bagage

In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen China Southern Airlines vanwege de vertraagde aflevering van haar bagage. De passagier had op 20 en 21 december 2017 een vlucht geboekt van Siem Reap naar Amsterdam, waarbij zij een stuk ruimbagage had ingecheckt. Bij aankomst op Amsterdam-Schiphol bleek haar bagage niet te zijn aangekomen. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 127,97 voor de aanschaf van toiletartikelen en kledingstukken, die zij had moeten kopen vanwege de vertraging van haar bagage. China Southern betwistte de vordering en stelde dat de passagier niet in een noodsituatie verkeerde, aangezien zij bij thuiskomst over alle noodzakelijke middelen beschikte.

De kantonrechter oordeelde dat de passagier onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de aanschaf van de artikelen noodzakelijk was door de vertraagde aflevering van haar bagage. De rechter wees erop dat de passagier naar huis vloog en dat de bagage op 23 december, twee dagen na aankomst, was afgeleverd. De kantonrechter concludeerde dat de passagier niet had aangetoond dat zij door de vertraging schade had geleden, en wees de vordering af. Tevens werd de passagier veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij ongelijk kreeg in de zaak.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter op de openbare terechtzitting, waarbij de proceskosten voor rekening van de passagier komen, en de nakosten kunnen worden toegewezen voor zover deze daadwerkelijk door China Southern worden gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7223584 \ CV EXPL 18-8175
Uitspraakdatum: 25 september 2019
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink (EUclaim B.V.)
tegen
De buitenlandse vennootschap
China Southern Airlines Company Limited
statutair gevestigd te Guangzhou (China)
gedaagde
hierna te noemen China Southern
gemachtigde R. Stokvis

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 20 juni 2018 een vordering tegen China Southern ingesteld. China Southern heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna China Southern een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met China Southern een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan China Southern de passagier diende te vervoeren van Siem Reap Airport, Cambodja via Baiyun Airport, Guangzhou, China naar Amsterdam-Schiphol Airport op 20 en 21 december 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De passagier heeft op de vluchten een stuk ruimbagage ingecheckt. Bij aankomst op Amsterdam-Schiphol Airport bleek dat haar bagage niet op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft vergoeding van China Southern gevorderd voor de aanschaf van toiletartikelen en kledingstukken.
2.4.
China Southern heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat China Southern bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 127,97 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 januari 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 44,77 dan wel € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2018 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier vordert op grond van Verordening (EG) nr. 889/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 13 mei 2002 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen (hierna Verordening 889/2002) dan wel artikel 19 van het Verdrag van Montreal vergoeding van de geleden schade als gevolg van de door China Southern Airlines vertraagde afgeleverde bagage. De schade van de passagier bestaat uit kosten die zij redelijkerwijs heeft moeten maken voor de aanschaf van noodzakelijke producten ter hoogte van € 127,97.

4.Het verweer

4.1.
China Southern betwist de verschuldigdheid en de hoogte van de vordering. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in het geschil is dat de luchtvaartmaatschappij aansprakelijk is voor schade ten gevolge van het verlies van bagage tenzij de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen getroffen heeft om de schade te voorkomen of in de onmogelijkheid verkeerde om dergelijke maatregelen te treffen.
5.3.
China Southern voert aan dat zij niet gehouden is de vordering te betalen aangezien de passagier naar huis vloog en bij thuiskomst de beschikking had over alle noodzakelijke middelen voor de eerste levensbehoeften. Derhalve is de aanschaf van nieuwe producten niet noodzakelijk geweest, aldus China Southern. Voorts betwist China Southern de noodzakelijkheid van de door de passagier gekochte artikelen. De aangeschafte toiletartikelen zijn gebruiksartikelen waarvan de aanschaf geen verband heeft met de vertraagde bagage, aangezien de passagier deze artikelen ofwel bij thuiskomst tot haar beschikking heeft ofwel sowieso moet aanschaffen ongeacht of zij de beschikking heeft over haar bagage, aldus China Southern. De kleding voor de bruiloft is evenmin noodzakelijk aangezien het niet aannemelijk is dat de passagier geen enkele geschikte kleding ter beschikking had bij thuiskomst in Nederland. Daarnaast is er geen specifieke datum genoemd voor de bruiloft, aldus nog steeds China Southern. China Southern voert voorts aan dat zij alles in werking heeft gesteld om ervoor te zorgen dat de passagier zo snel mogelijk de beschikking had over haar bagage. De bagage is op 23 december 2017, twee dagen na aankomst van de passagier, bij haar afgeleverd door TNT Express.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat de passagier onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij vanwege de vertraagde aflevering van haar bagage genoodzaakt was om ondergoed, toiletartikelen, en een outfit voor een bruiloft aan te schaffen. Daartoe is redengevend dat de passagier naar huis vloog en dat China Southern gemotiveerd heeft onderbouwd dat de bagage van de passagier op 23 december 2017, twee dagen na aankomst bij haar is afgeleverd. Gesteld noch gebleken is wanneer de bruiloft zou plaatsvinden en waarom de passagier hiervoor een nieuwe jurk en een nieuwe sjaal moest aanschaffen, terwijl zij de beschikking had over haar garderobe. Voorts heeft de passagier niet aannemelijk gemaakt dat zij bij thuiskomst niet de beschikking had over enig ondergoed. De kantonrechter sluit niet uit dat de passagier als gevolg van de vertraagde aflevering van haar bagage niet over haar toiletartikelen kon beschikken maar overweegt dat de passagier ook als zij wel direct de beschikking had gehad over haar bagage, op enig moment nieuwe toiletartikelen had moeten aanschaffen. Zij heeft de toiletartikelen nu alleen wat eerder moeten aanschaffen. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de passagier onvoldoende heeft aangetoond dat zij vanwege de vertraagde aflevering van haar bagage genoodzaakt was om tot de aanschaf van de door haar genoemde artikelen over te gaan en dat hierdoor sprake is van schade. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door China Southern worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor China Southern worden vastgesteld op een bedrag van € 72,00 aan salaris van de gemachtigde van China Southern.
6.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van € 18,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door China Southern worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten- van Smaalen, kantonrechter en in haar afwezigheid getekend en uitgesproken door mr. J. Candido, kantonrechter op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter