In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen TUI fly wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van hun vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Fuerteventura op 6 september 2018. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. TUI fly betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder een medisch noodgeval aan boord en de sluiting van de luchthaven van Fuerteventura.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming, wat hen recht geeft op compensatie, tenzij TUI fly kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat het medisch noodgeval en de inspectie van het toestel na de landing als buitengewone omstandigheden kunnen worden aangemerkt. Daarnaast werd vastgesteld dat de sluiting van de luchthaven van Fuerteventura ook een buitengewone omstandigheid was.
De kantonrechter concludeerde dat TUI fly voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De vordering tot compensatie werd afgewezen, evenals de nevenvorderingen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, die ongelijk kregen in deze zaak.