Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
[eiseres 1]
[eiseres 2]
[eiser 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend twee messen dreigend omhoog gehouden en ermee gezwaaid en getoond, waarbij en/of waarna hij verdachte, tegen die bovenomschreven personen heeft geroepen ‘Ik leg dat mes niet weg, ik dreig niet met het mes. Ik heb ze en ga ze ook gebruiken!’ en/of ‘Ik weet wie jullie zijn. Ik onthoud je gezicht. Ik weet waar je woont. Ik kom je opzoeken en ik kom niet alleen. Ik kom jullie pakken’ en/of ‘Ik weet precies hoeveel kinderen jullie hebben’, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking”. Hetgeen meer of anders aan [gedaagde 1] is ten laste gelegd is niet bewezen geacht, en [gedaagde 1] is daarvan vrijgesproken.
“De verdachte heeft tijdens zijn aanhouding politieambtenaren en een wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee meer dan eens met hun leven bedreigd, waarbij hij twee messen heeft gebruikt en dreigende woorden heeft geroepen. Na de melding van de moeder van verdachte dat haar zoon voor de deur stond en dat zijn niet open durfde te maken, waren er acht opsporingsambtenaren nodig om verdachte met behulp van wapenschilden, pepperspray en een brandblusser onder controle te krijgen. Ook na zijn aanhouding bleef verdachte onderweg naar het politiebureau en tijdens zijn insluiting de daarbij betrokken politieambtenaren met de dood bedreigen.Politieagenten en leden van de Koninklijke Marechaussee moeten in het belang van de openbare orde en een veilige samenleving hun werk kunnen doen, zonder daarbij bedreigd te worden. De verdachte heeft met zijn handelen daarvoor geen enkel oog, laat staan respect gehad.Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:(…) dat verdachte reeds eerder onder meer ter zake van misdrijven tegen opsporingsambtenaren is veroordeeld (…)GGZ reclassering Palier concludeert dat er bij verdachte sprake is van verslavingsproblematiek, psychische problematiek en een verstandelijke beperking. Voornoemde factoren beïnvloeden elkaar voortdurend op negatieve wijze. De problematiek is dermate ernstig dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gesteld kan worden dat louter een langdurige opname in een kliniek kans biedt op herstel. (…) De kans op recidive wordt door GGZ reclassering Palier als hoog ingeschat. (…)”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Van een aantasting in de persoon op andere wijze die aanspraak geeft op smartengeld als bedoeld in art. 6:106 lid 1, onder b, BW, is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht (ECLI:NL:HR:2019:376). De inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer moet voldoende ernstig zijn. Of daarvan sprake is hangt af van de aard en ernst van de normschending, het daardoor getroffen belang en de ernst van de feitelijke gevolgen.
Ik weet wie jullie zijn. Ik onthoud je gezicht. Ik weet waar je woont. Ik kom je opzoeken en ik kom niet alleen. Ik kom jullie pakken”en/of
“Ik weet precies hoeveel kinderen jullie hebben”althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking. Dat het leven van [eisers] op 10 april 2017 daadwerkelijk in gevaar is geweest, of dat zij daarvoor serieus hebben moeten vrezen, is niet gebleken. [eisers] hebben ter zake de door hen geleden schade slechts algemeenheden aangevoerd, zoals dat het handelen van [gedaagde 1] hen bang, boos en wantrouwend heeft gemaakt, slaapproblemen heeft veroorzaakt, op straat gevoelens van ongemak teweeg heeft gebracht, het incident door hen wordt herbeleefd, zij zich niet gerespecteerd voelen voor wie zij zijn en wat zij doen, geminacht en een gevoel van onrecht ervaren. Een en ander is niet nader geconcretiseerd of onderbouwd. Uit het strafvonnis blijkt dat bij [gedaagde 1] sprake was van verslavingsproblematiek, psychische problematiek en een verstandelijke beperking. Dit heeft meegewogen bij de gevangenisstraf die aan [gedaagde 1] voor de bedreiging is opgelegd, en de daarbij gestelde bijzondere voorwaarden, op basis waarvan [gedaagde 1] zich moet laten opnemen, onderzoeken, behandelen en begeleiden voor de duur van maximaal drie jaren. Alle omstandigheden in aanmerking genomen en in context bezien is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een zodanig reële (levens)bedreiging dat de aard en ernst van de normschending meebrengt dat [eisers] daardoor zo ernstig zijn getroffen dat zonder onderbouwing van de concrete gevolgen, die ontbreekt, een aantasting in hun persoon kan worden aangenomen die aanspraak geeft op smartengeld.